Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10516

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 4 december 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Chronische pijn - Multidisciplinaire pijncentra - Erkenning - Geografische spreiding

chronische ziekte
geografische spreiding
ziekenhuis

Chronologie

4/12/2013Verzending vraag
13/2/2014Rappel
14/3/2014Rappel
21/3/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10516 d.d. 4 december 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2009 startte het proefproject "Multidisciplinaire pijnteams voor behandeling van chronische pijn". Uiteindelijk werden 36 ziekenhuizen geselecteerd om zo een multidisciplinair pijnteam op te richten. In 2011 verscheen een rapport, in opdracht van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, met een evaluatie van dit project. Dit rapport maakt melding van een ongelijke geografische spreiding van deze teams. Zo is er slechts één pijnteam in Vlaams-Brabant en vijf teams in de provincie Luik, terwijl beide provincies nagenoeg hetzelfde bevolkingsaantal hebben. In 2009 werd bij de selectieprocedure de geografische ligging echter niet in rekening genomen.

Sinds juli 2013 zijn er enkele hervormingen aangaande de multidisciplinaire teams. Zo kregen 35 multidisciplinaire centra een erkenning.

Hierover heb ik enkele vragen.

1) Op basis van welke criteria kregen de 35 multidisciplinaire centra in 2013 hun erkenning?

2) Kunt u de geografische spreiding van de centra weergeven? Gelieve aan te duiden in welke provincies en steden deze gelegen zijn.

3) Hoe beoordeelt u de geografische spreiding van de centra? Is er nog steeds sprake van een ongelijke spreiding? Waarom wel? Waarom niet? Kunt u toelichten?

4) Indien er nog steeds een ongelijke verdeling is, acht u het dan noodzakelijk in te grijpen? Waarom wel? Waarom niet? Kunt u toelichten?

5) Is er rekening gehouden met de negatieve evaluatie over de spreiding door de FOD Volksgezondheid? Zo ja, hoe is deze situatie in positieve zin aangepast? Indien neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 21 maart 2014 :

De beoordeling van de verschillende kandidaturen voor de “multidisciplinaire centra voor de behandeling van chronische pijn” werd uitgevoerd op basis van zeven gewogen criteria:

• Expertise inzake behandeling van patiënten met chronische pijn: aantal prestaties geassocieerd met forfaits 1 en 2, en het al of niet eerder erkend zijn als referentiecentrum of multidisciplinair pijnteam (20 ptn)

• Ervaring en beschikbaarheid van de arts-coördinator (15 ptn)

• Ervaring en beschikbaarheid van het multidisciplinair pijnteam (15 ptn)

• De inbedding en taakomschrijving van de sociale dienst (7.5 ptn)

• De integratie en coördinerende rol binnen het eigen ziekenhuis (20 ptn)

• De netwerking (15 ptn)

• De infrastructuur van de pijnkliniek (7.5 ptn)

Alle criteria werden voor alle kandidaturen door twee medewerkers onafhankelijk gescoord en nadien samengebracht. Er was voorzien in een derde onafhankelijke beoordeling in het geval van grote discrepanties tussen de beide eerste beoordelaars, waarop het niet nodig is geweest om beroep op te doen. De beoordeling is naar onze mening evenwichtig en objectief verlopen.

Op basis van deze selectie kregen uiteindelijk vier ziekenhuizen in het Brussels hoofdstedelijk gewest, 21 ziekenhuizen in Vlaanderen en tien ziekenhuizen in Wallonië een overeenkomst aangeboden voor de multidisciplinaire behandeling van chronische pijn. Een visuele voorstelling van deze spreiding is hierbij gevoegd. We menen dan ook dat de geografische inbedding parallel loopt met de spreiding van de bevolkingsdichteid in België en op basis hiervan geen wijzigingen moeten voorgesteld worden.