Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10493

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 november 2013

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Commissie van Advies voor Vreemdelingen - Werklast

buitenlandse staatsburger
politiek asiel
illegale migratie
asielzoeker

Chronologie

27/11/2013Verzending vraag
11/12/2013Antwoord

Vraag nr. 5-10493 d.d. 27 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik ondervroeg de geachte staatssecretaris eerder (schriftelijke vraag 5-9948) over de werking en de naar mijn mening duidelijke onderbenutting van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen.

De staatssecretaris stelt dat conform artikel 32 van de Vreemdelingenwet deze Commissie gelast is om de bevoegde minister of Staatssecretaris van advies te dienen in de gevallen die door de Vreemdelingenwet of door bijzondere bepalingen worden voorzien. Voor andere gevallen ziet de minister geen optie om advies in te winnen. Ook stelt ze dat een bijkomende verhoging van de werklast de basismissie van de Commissie zeker in het gedrang zou brengen.

De commissie heeft volgens de staatssecretaris sinds het begin van de legislatuur 56 keer een advies uitgebracht.

1) Is de geachte staatssecretaris ervan op de hoogte dat het bewuste artikel 32 van de Vreemdelingenwet ook een passage bevat dat stelt dat de staatssecretaris/minister eveneens het advies kan inwinnen van de commissie alvorens om het even welke beslissing te treffen over een vreemdeling? Hoe rijmt ze dit met haar eerder argument dat het advies inwinnen voor andere beslissingen dan diegene die "wettelijk" voorzien zijn geen optie is wanneer artikel 32 hiertoe juist wel die wettelijke basis geeft? Hoe verklaart zij deze zeer selectieve interpretatie en lezing van het bewuste wetsartikel?

2) Is zij er zich van bewust dat 56 adviezen sinds het begin van de legislatuur een werklast betekent van gemiddeld nog geen twee adviezen per maand? Vindt de geachte staatssecretaris dit een hoge werklast en wat is volgens haar een aanvaardbare werklast voor deze commissie? Gaat zij akkoord dat hier best wat dossiers bij kunnen komen, vooral omdat het hier om een uitzonderingsmaatregel zou gaan voor schrijnende en uitzonderlijke gevallen?

3) Bevestigt de geachte staatssecretaris dat, gezien haar argumenten over de wettelijke basis noch over de werklast steek houden, de onderbenutting van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen wel degelijk een politieke keuze is en niet zomaar een neutrale toepassing van de wet?

Antwoord ontvangen op 11 december 2013 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Ik meende in antwoord op Uw vragen nummers 5-9948 en 5-10161 van 27 september en 22 oktober een duidelijk en volledig antwoord te hebben verschaft. Ik kan dan ook niet anders dan herhalen en bevestigen van wat ik toen geponeerd heb.

Her regeerakkoord kiest voor een snelle behandeling van verblijfsaanvragen en voor een snelle, kwaliteitsvolle en waardige procedure die de vreemdeling snel duidelijkheid moet geven over zijn verblijfsstatus. Wat de mogelijkheid betreft om het advies in te winnen voor om het even welke beslissing aangaande een vreemdeling, ben ik van mening dat dit geen goede optie is. Ik ben van oordeel dat enerzijds de van toepassing zijnde vigerende wetgeving duidelijk is en dat anderzijds de Commissie een toegevoegde waarde heeft binnen het door de wet voorziene kader.

Betreffende de werklast ben en blijf ik van mening dat gelet op de particuliere samenstelling en werking van de Commissie de prioriteit dient uit te gaan naar een kwalitatieve adviesverlening in de bij wet voorziene gevallen. Dit is vandaag het geval en is ook steeds het geval geweest.