Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10294

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 5 november 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Wapenwet - Ingeleverde wapens - Regularisering door politieagenten - Privécollecties - Deontologie

gemeentepolitie
persoonlijk wapen
vuurwapen
beroepsdeontologie
tuchtprocedure
handvuurwapens

Chronologie

5/11/2013Verzending vraag
17/3/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10294 d.d. 5 november 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De wapenwet is sinds de raid van Hans Van Themsche in 2006 sterk verstrengd. Mensen hadden tot 31 oktober 2008 tijd om hun illegale wapens te legaliseren via vergunningen of afstand te doen van deze wapens door ze in te leveren bij de lokale politie.

Na 31 oktober 2008 is het comité P echter gestart met 57 onderzoeken naar privécollecties van wapenliefhebbers bij de lokale politie omdat honderden wapens die burgers afgestaan hadden nooit tot de wapendiensten van de provincies geraakt zijn.

Negenenveertig dossiers zijn intussen gesloten zonder vervolging, zes dossiers zijn nog niet afgesloten en één dossier is afgekocht. Slechts één dossier is voor de strafrechter beland.

In vele gevallen hebben agenten zich aan de letter van de wet gehouden door een wettelijke procedure op te starten om de wapens voor zichzelf te regulariseren. Vraag blijft of dit deontologisch te aanvaarden is en verantwoord kan worden.

Graag had ik volgende vragen gesteld:

1) Wat is het standpunt van de geachte minister met betrekking tot het regulariseren van de wapens door politiemensen en de deontologie ervan?

2) Wat is de situatie van de zes dossiers die nog niet afgesloten zijn?

3) Zullen er nog verdere onderzoeken gebeuren naar eventuele deontologische misstappen en zullen politiemensen dan ook bestraft worden indien er duidelijk bewijs van is? Zo ja, hoe?

Antwoord ontvangen op 17 maart 2014 :

Deze vragen betreffen een politionele opdracht die geregeld wordt door een gerechtelijke omzendbrief, evenals lopende gerechtelijke onderzoeken, en behoren bijgevolg tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie.