Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10190

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 oktober 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

de coderingssystemen

medische gegevens
ziekenhuisopname
ziekenhuis

Chronologie

23/10/2013Verzending vraag
21/1/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4025

Vraag nr. 5-10190 d.d. 23 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Gedurende 10-15 jaar werd de ICD-9 codering gebruikt. Deze methodiek liet toe een 15.000 codes te hanteren. Ik gebruik de verleden tijd omdat ICD-10 voor de deur staat met een 150.000 codes. Misschien wat voorbarig daar in de wandelgangen gebruikers beweren dat pas op 1/1/2015 ICD-10 geïntroduceerd zal worden. Ondertussen werden de 'groepers' wel geactualiseerd. Versie 15 ligt bijna achter ons, versie 30 moet zijn ingang kennen in 2014. In 2008 werd het POA ingevoerd. De Present On Admission tracht ruwweg te determineren of een patiënt al dan niet met ene gekende pathologie, een niet gekende pathologie of een ziekenhuisverworven pathologie werd opgenomen.

Eerste vraag mevrouw de minister, werden hier simulaties gemaakt? Tweede vraag, in welke mate werd codering "C" (ziekenhuisgebonden) correct gebruikt? Werd dit gecontroleerd? Is het terecht te stellen dat sommige ziekenhuizen nu eens wel dan eens niet codering "C" zouden gebruiken? Met andere woorden is de POA geen maat voor niets?

Snomed moet het voor artsen gemakkelijker maken om te registreren aan de hand van termen. Want 15.000 codes, laat staan straks 150.000 codes is niet niets. Vandaar dat Snomed zou geïntroduceerd worden bij de introductie van ICD-10. Via Snomed kunnen immers automatisch termen getrokken worden uit ontslagbrieven van patiënten die dan tot registratie leiden. Volgens de WHO levert dit een koppelingspercentage van slechts 20-30% op. De WHO is ondertussen bezig met ICD-11 waardoor het koppelingspercentage een stuk hoger zou liggen. Doch dit zal voor na 2015 zijn.

Snomed en ICD-11 zou dus meer logisch zijn dan Snomed en ICD-10, gaat mevrouw de minister hiermee akkoord?

Idealiter heb je een software die alles automatisch objectief registreert. Bijvoorbeeld als Snomed aan 100% zou werken. Helaas zal dit nooit het geval zijn. Menselijke controle en interpretatie zal altijd nodig zijn. Om dit te vergemakkelijken werken mensen die registreren met een soort woordenboek: een code-finder. Er bestaan ook digitale codefinders. 3M levert er zo eentje. Het is een black box. Maar ook in het buitenland bestaan eigen codefinders. Het belang ook van die codefinders voor ziekenhuizen is ook te zien over hoeveel verantwoorde bedden ze zullen beschikken in de toekomst. Dit is niet onbelangrijk inzake de financiering en dus zijn de ziekenhuizen aangewezen dergelijk codefinder systeem aan te schaffen.

Mevrouw de minister, zijn de buitenlandse systemen bestudeerd en plant de minister een tender zodat hopelijk zo de prijs substantieel daalt en er misschien ook eens een ander systeem een kans maakt?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2014 :

1. Voor 2014 wordt het gebruik van versie 28 van de APR DRG Grouper (software) voorzien, niet van de versie 30. Momenteel wordt de versie 15 van de APR DRG Grouper verder toegepast. Het verschil van de versie 28 ten opzichte van de versie 15 van de APR DRG grouper werd initieel onderzocht op twee manieren, namelijk enerzijds werd er een theoretische vergelijking gemaakt van de technische verschillen tussen de beide grouper versies, anderzijds werd het verschil onderzocht tussen de beide grouper versies door ze toe te passen op de gegevens en het resultaat te analyseren. Deze studies werden door de FOD Volksgezondheid uitgevoerd in samenwerking met twee experten, respectievelijk van het UZ Leuven en van CHR La Citadelle van Luik. Het resultaat van de beide studies werd publiekelijk gemaakt via de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) en gepresenteerd aan de Multipartite Structuur betreffende het ziekenhuisbeleid. Op basis van de voorgestelde resultaten werd een bijzondere werkgroep opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de ziekenhuizen, voor de verdere verfijning van de resultaten van de studie. Deze werkgroep rondt momenteel de werkzaamheden af en bereid een eindrapport voor.

De kwaliteit en de juistheid van de gegevens, die door de ziekenhuizen worden overgemaakt aan de administratie, worden gecontroleerd op basis van audits. De controle van de Present on Admission (POA) is van bij het begin een standaard onderdeel geweest van de ad random audits die momenteel in de ziekenhuizen uitgevoerd worden. Bovendien worden voor de controle van de kwaliteit en de juistheid van de registratie van de POA indicator momenteel gerichte audits uitgevoerd in de ziekenhuizen, wat wil zeggen dat de controle van de POA indicator daarin het enige onderwerp van audit is. Verder werd er begin oktober een feedback aan de ziekenhuizen overgemaakt om hen een inzicht te geven in de manier waarop ze de POA indicator registreren en hen te sensibiliseren tot een correcte registratie.

2. Op 1 januari 2015 wordt in België de overgang naar ICD-10-BE voorzien, dit wil zeggen naar de classificatiesystemen ICD-10-CM en ICD-10-PCS. Het betreft respectievelijk een classificatiesysteem voor de registratie van diagnosecodes en procedurecodes. Deze beide classificatiesystemen zijn grondige verfijningen van de ICD-10 van de World Health Organisation (WHO), die in hoofdzaak een mortaliteitsclassificatie is en bovendien geen mogelijkheid tot het coderen van procedures bevat.

De WHO is momenteel bezig met de ontwikkeling van ICD-11. De afronding van deze ontwikkeling was initieel voorzien voor 2015, maar heeft ondertussen twee jaar vertraging opgelopen. De streefdatum wordt daardoor 2017. Net zoals ICD-10 is ICD-11 niet ontwikkeld voor de registratie van de diagnosecodes en bevat deze geen procedurecodes. Een verfijning naar ICD-11-CM en ICD-11-PCS dient dus aanvullend te worden uitgevoerd. Indien rekening gehouden wordt met de ontwikkelingstermijn van de ICD-10-CM en ICD-10-PCS, wordt verwacht dat deze versies van ICD-11 voltooid zullen zijn in 2039. Op dat ogenblik is de ICD-9-CM bijna 60 jaar oud en gedurende 26 jaar niet meer onderhouden. Het onderhoud van ICD-9-CM stopt immers dit jaar. De combinatie van SNOMED CT en ICD-11 is in dat opzicht dus geen haalbare kaart.

Voor de ziekenhuizen is de overgang van ICD-9-CM naar ICD-11-CM/PCS haalbaarder indien deze via de tussenstap van ICD-10-CM/PCS gebeurt.

Er zijn tevens andere Europese landen die momenteel de overstap naar ICD-10-CM en ICD-10-PCS voorbereiden of doormaken, met name Spanje en Portugal. Spanje is bovendien net als België lid van IHTSDO (International Health Terminology Standards Development Organisation) en opteert er klaarblijkelijk evenmin voor om ICD-10-CM/PCS over te slaan.

België werkt binnen IHTSDO momenteel mee aan de mapping van SNOMED CT naar ICD-10-CM die een beter resultaat geeft dan de mapping van SNOMED CT naar ICD-10 WHO en dan de mapping van SNOMED CT naar ICD-9-CM. Deze laatste heeft inderdaad slechts een koppelingspercentage tussen 20 en 30 %.

3. Voor de overgang van ICD-9-CM naar ICD-10-BE heeft de FOD in samenwerking met UZ Gent en de Cliniques Universitaires Saint-Luc een eigen code-finder ontwikkeld die momenteel al online en kosteloos ter beschikking is van de ziekenhuizen en dit met de versie van ICD-10-BE zoals deze op 1 januari 2015 zal gebruikt worden. In een volgende en laatste fase wordt gepland om deze code-finder ter beschikking te stellen van de ziekenhuizen zodat ze deze kunnen inbouwen in hun eigen software.

Daarnaast is er de code-grouper die op basis van de met de code-finder gevonden en geselecteerde codes voor een verblijf van een patiënt een groepering uitvoert en aan dit verblijf een APR-DRG (All Patients Refined – Diagnosis Related Group) toewijst met een bepaalde SOI (Severity of Illness) en ROM (Risk of Mortality). Op basis van deze groepering wordt onder meer het Budget van de Financiële Middelen van de Ziekenhuizen berekend. De buitenlandse groepeersystemen zijn bestudeerd, maar bieden niet dezelfde graad van verfijning die de APR-DRG biedt. Het ontwikkelen van een groepeersysteem is een complexe aangelegenheid waarvoor de nodige expertise moet kunnen worden opgebouwd, wat de nodige tijd en middelen vraagt.