Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen - Genderstatistieken - Gebrek aan actuele gegevens
gendermainstreaming
gelijke behandeling van man en vrouw
Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
27/1/2011 | Verzending vraag |
21/6/2011 | Antwoord |
Door de wet van 16 december 2002 houdende oprichting van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen werd het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen opgericht.
In de taakomschrijving van het instituut lezen we onder meer:
- de studies en onderzoeken betreffende gender en gelijkheid van vrouwen en mannen verrichten, ontwikkelen, ondersteunen en coördineren;
- aanbevelingen richten tot de overheid ter verbetering van wetten en reglementeringen;
- aanbevelingen richten tot de overheid, privépersonen of instellingen naar aanleiding van de resultaten van de studies en onderzoeken.
Dat zijn zeer nuttige en belangrijke taken.
Tijdens een hoorzitting van het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen, kregen we een overzicht van de publicatie "Vrouwen en Mannen in België".
De laatste gepubliceerde versie dateert van 2006, terwijl de doelstelling was dit rapport om de twee jaar te actualiseren.
Dat verontrust mij, want een beleid voeren op basis van cijfers die al vier jaar oud zijn, is niet echt de beste manier van werken.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Hoe worden de studies en onderzoeken die het instituut uitvoert / moet uitvoeren gepland?
2) Hoe gebeurt de follow-up?
3) Waarom waren de voorziene actualiseringen van dit belangrijke rapport "Vrouwen en Mannen" niet tijdig klaar? Hoe zal hieraan verholpen worden?
4) Hoeveel studies / onderzoeken werden uitgevoerd sinds het Instituut werd opgericht?
5) Hoeveel aanbevelingen werden aan de overheid overgezonden ter verbetering van wetten en reglementeringen (graag uitgesplitst per jaar)?
6) Hoeveel aanbevelingen aan privépersonen of instellingen werden geformuleerd, gebaseerd op uitgevoerde onderzoeken (graag uitgesplitst per jaar)?
Onderzoek is een van de basisopdrachten van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Aan de hand van de gegevens die in studies worden verzameld, kan het Instituut aanbevelingen formuleren voor de verschillende betrokken partijen en voor alle beleidsniveaus. Bovendien vormen de publicaties die uit deze studies voortvloeien nuttige referentietools voor de media en voor de sensibilisering van het grote publiek. Ze zijn onmisbaar om een overzicht te geven van de actuele maatschappelijke trends op het vlak van gender en om de gelijkheid van vrouwen en mannen te verankeren in de mentaliteit.
1. De door het Instituut ontwikkelde studies en onderzoeken hebben enerzijds tot doel om kwalitatieve en kwantitatieve gegevens te verzamelen en aan te leveren die de implementatie van de verschillende missies (klachtenbehandeling, voorbereiding/uitvoering van regeringsbeslissingen, gender mainstreaming, strijd tegen partnergeweld, enz.) te bevorderen, en anderzijds om nieuwe thema’s te verkennen en actuele problematieken in kaart te brengen, die vervolgens kunnen worden geïntegreerd in de werking van het Instituut (of van andere organisaties/departementen, bv. binnen het kader van gender mainstreaming).
Wat dat betreft, kunnen vier grote categorieën van studies en onderzoeken worden onderscheiden:
grote thematische onderzoeken (lange termijn), die een recurrent karakter hebben, of die al lang op de beleidsagenda staan;
opvolgonderzoeken die jaarlijks (bv. loonkloof) of op geregelde tijdstippen (bv. politieke deelname) gebeuren, en die vaak in-house worden uitgevoerd. Deze zijn belangrijk om een stand van zaken te monitoren;
kleinere onderzoeksprojecten, die voortvloeien uit de politieke/economische actualiteit of vanuit het werken rond gendergelijkheid, die gevoelige thema’s behandelen, fenomeenonderzoek, …;
ad hoc studies (adviezen, specifieke cijfergegevens, …).
Het Instituut stelt jaarlijks een werkplan op waarin de nieuw op te starten onderzoeken worden ingepland. Hierbij wordt met verschillende factoren rekening gehouden:
(politieke) noodzaak van het onderzoek;
interne noodzaak van het onderzoek (d.i. ondersteuning van andere missies);
budget;
personeel.
Op basis daarvan kan het Instituut de prioriteiten inzake onderzoek bepalen.
2. De cel onderzoek verzekert de voorbereiding, opvolging, evaluatie en valorisatie van alle onderzoeksprojecten. Voor elk onderzoeksproject wordt een interne werkgroep samengesteld, waarvan ook leden uit andere cellen (bijvoorbeeld juridische cel, cel geweld, …) deel kunnen uitmaken. Deze interne werkgroep volgt de verschillende fases van het project in kwestie van nabij. Daarnaast wordt bij grotere onderzoeksprojecten ook gewerkt met een extern begeleidingscomité, dat wordt samengesteld uit (academische) experts, terreinactoren en beleidsmedewerkers.
Het Instituut heeft recent een evaluatie van zijn onderzoeksbeleid uitgevoerd. De doelstelling hiervan was om enerzijds het onderzoeksproces te uniformiseren, waardoor het eenvoudiger en makkelijker uitvoerbaar wordt, en dus beter te coördineren en te controleren, en om anderzijds te komen tot een duidelijke aanpak voor de valorisatie van de onderzoeksresultaten. De doorlichting van het onderzoeksproces resulteerde in drie instrumenten die een gestructureerde aanpak van onderzoek moeten bevorderen.
Het betreft:
een model voor documentbeheer;
een praktische leidraad;
een standaardprojectfiche. Deze drie instrumenten worden sinds begin 2011 geïmplementeerd;
de eerste editie van het “Vrouwen en mannen in België” verscheen in 2006. Het Instituut werkt momenteel aan een tweede uitgave. In dit kader wordt de werkmethode die gebruikt werd voor de eerste editie geoptimaliseerd.
Het gaat om een uitgebreide taak omdat nieuwe gegevens moeten gebruikt worden in een bestaand frame. De beschikbare informatie moet bij verschillende departementen verzameld worden en bestaan onder verschillende, vaak niet geuniformiseerde vormen.
Daarenboven is er een evolutie op het niveau van de te verzamelen cijfers: bepaalde vroeger niet beschikbare of onbestaande cijfers zijn dat nu wel, en omgekeerd. De opstelling van dit rapport is dus een werk van lange adem. Het moet zich ook nog eens inpassen in de talrijke prioriteiten van het Instituut inzake statistieken.
Het Instituut heeft bovendien de plicht om andere belangrijke projecten met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens op te starten, meer bepaald naar aanleiding van actuele maatschappelijke problemen.
1. Bij regeringsbeslissing dienen het Instituut en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg sinds 2007 jaarlijks een loonkloofrapport te publiceren. Het Instituut is verantwoordelijk voor de opstelling en de coördinatie van dit rapport. Het betreft een jaarlijks weerkerend project dat deel uitmaakt van de regeringsprioriteiten, en dat een belangrijke werklast betekent, gezien de complexiteit van de materie en het aantal partners en betrokken actoren, vooral wat betreft het verzamelen van de gegevens.
2. De loonkloof was het centrale thema m.b.t. gelijkheid van vrouwen en mannen van het Belgische Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Dit betekent dat het Instituut in 2009-2010 actief betrokken was bij de voorbereiding en uitwerking hiervan, m.n. de voorbereiding, opvolging en valorisatie van een Europese studie rond de loonkloof en de organisatie van een studiedag.
3. Sinds 2006 heeft het Instituut enkele verdiepende statistische studies uitgewerkt om hiaten in de bestaande gegevens op te vullen. We verwijzen in het bijzonder naar de studie “Vrouwen aan de top” en “Gender en tijdsbesteding” (beide gepubliceerd in 2009), “De ervaringen van vrouwen en mannen met psychologisch, fysiek en seksueel geweld” (2010) en naar het BGIA-project (gender en inkomen, wordt gepubliceerd in 2011).
Gezien de omvang van de missies die zijn toevertrouwd aan het Instituut, benadrukken we dat bijkomende steun inzake human resources belangrijk is. Via zijn personeelsplan heeft het Instituut dit verzoek al geformuleerd naar de betrokken autoriteiten toe.
4. In de periode 2003-2010 werden 55 studies uitgevoerd. Deze zijn onder te verdelen naar drie grote thema’s:
beleid / werking Instituut (omvat studies en consultaties waarbij het (gender-)beleid of de werking van het Instituut worden bestudeerd);
sociale & juridische positie v/m (omvat studies m.b.t. seksisme, geweld, tijdsbesteding, migratie, stereotypen, transgender, …);
economische positie v/m (omvat studies m.b.t. loonkloof, armoede, politieke participatie, vrouwen aan de top, …).
De meeste studies resulteren in aanbevelingen, die ofwel intern zijn, ofwel beleidsgericht zijn, ofwel gericht zijn naar andere actoren (andere beleidsdepartementen, sociale partners, terreinactoren, …).
5. Aanbevelingen t.a.v. de overheid:
2007: aanbevelingen met betrekking tot de loonkloof (6).
2008: aanbevelingen met betrekking tot de loonkloof (6).
2009: aanbevelingen met betrekking tot beeldvorming en media (8), de sociale en juridische situatie van transgender personen (16), de partnerkeuze van allochtone jongens en mannen, vrouwen aan de top (8), loonkloof (7).
2010: aanbevelingen met betrekking tot de loonkloof (7), arbeid & zwangerschap (2), vrouwen & politieke besluitvorming (2).
2011: aanbevelingen met betrekking tot vaderschapsverlof (8).
6) Aanbevelingen gericht aan privépersonen of instellingen:
2006: aanbevelingen met betrekking tot vrouwen en politieke besluitvorming
2007: aanbevelingen met betrekking tot de loonkloof (6).
2008: aanbevelingen met betrekking tot de loonkloof (6).
2009: aanbevelingen met betrekking tot beeldvorming en media (8), de partnerkeuze van allochtone jongens en mannen, gender en tijdsbesteding, loonkloof (7).
2010: aanbevelingen met betrekking tot de loonkloof (7), arbeid & zwangerschap (2), gendergerelateerd geweld (3), vrouwen & politieke besluitvorming (1).
2011: aanbevelingen met betrekking tot vaderschapsverlof (8).