Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1005

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 januari 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Buitenlandse diplomatieke diensten - Tussenkomst in politionele of gerechtelijke dossiers

diplomatieke vertegenwoordiging
overtreding
diplomatieke onschendbaarheid

Chronologie

27/1/2011Verzending vraag
8/11/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1006
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1007

Vraag nr. 5-1005 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Kan de minister mij zeggen welke ambassades of consulaten van buitenlandse mogendheden al tussenbeide gekomen zijn in lopende politionele of gerechtelijke onderzoeken en hoe vaak? Welke regels gelden dienaangaande? Werd met dergelijke optredens onrechtmatig geïnterfereerd in lopende dossiers? Zo ja, welke landen waren daarbij betrokken? Met welke instrumenten kan die manier van ongeoorloofd handelen bestreden en bestraft worden? Hoeveel dergelijke incidenten deden zich voor in 2007, 2008, 2009 en 2010, en over welke feiten ging het? Welke gevolgen hadden ze voor de lopende onderzoeken en leidde dit tot een vorm van straffeloosheid? Zo ja, in welke dossiers en met welke concrete gevolgen? Werd er al bestraffend opgetreden tegen buitenlandse diplomaten of personeel van buitenlandse ambassades of consulaten? Hoeveel mogelijke verdachten verscholen zich in 2007, 2008, 2009 en 2010 in buitenlandse ambassades of consulaten? Welke landen waren daarbij betrokken? Zijn er op basis van dergelijke feiten aanwijzingen dat sommige landen systematisch tussenbeide komen in het verlenen van bescherming van onderdanen tegen mogelijke veroordelingen en straffen? Kan men bij de vaststelling van die systematiek gewagen van "schurkenstaten"? Kunnen betrokken ambassades en / of consulaten, bijvoorbeeld door dergelijk systematisch gedrag, door België worden gesloten? Voor welke misdrijven, overtredingen, enzovoort, beschikken de diplomatieke of consulaire korpsen over onschendbaarheid en in welke mate? Betalen personen die tot die korpsen behoren bijvoorbeeld hun verkeersboetes? Wie controleert die korpsen en hoe verlopen de controles? Kunt u meedelen welke leden van die korpsen voor welke overtredingen werden gedagvaard of boetes betaalden?

Antwoord ontvangen op 8 november 2011 :

1-13 +16-18. Deze materie valt niet onder mijn bevoegdheid. Ik verwijs het geachte lid hiervoor door naar mijn collega, de minister van Justitie.

14. Het vestigen van diplomatieke en consulaire zendingen gebeurt met wederzijds goedvinden tussen de twee Staten. Indien België als Ontvangststaat een derde Staat verzoekt zijn diplomatieke zending of consulaire post te sluiten, zal dit geïnterpreteerd worden als het verbreken van de diplomatieke en consulaire relaties met die Staat vermits het openenen van een zending of post slechts een modaliteit van deze relaties is. Deze beslissing heeft dan ook gevolgen voor de Belgische ambassade en consulaire posten in de desbetreffende derde Staat, die als tegenmaatregel ook zullen moeten sluiten. Gelet op de ernst van zulke beslissing spreekt het voor zich dat deze slechts in uitzonderlijke situaties en als allerlaatste maatregel zal toegepast worden en dus eerder hypothetisch is.

15. De onschendbaarheid en immuniteiten verschillen naargelang de aard van de zending én de categorie van personeel.

De voorrechten en immuniteiten van de personeelsleden van een diplomatieke zending worden geregeld in het Verdrag van Wenen van 1961 inzake diplomatiek verkeer en deze van een consulaire post in het Verdrag van Wenen van 1963 inzake consulair verkeer. Binnen een zending/post zijn de personeelsleden ingedeeld in verschillende categorieën die elk een andere status genieten. 

Voor wat betreft de diplomatieke zendingen beschikt het diplomatieke personeel over onschendbaarheid, absolute immuniteit in strafzaken en immuniteit in burger- en administratiefrechterlijke zaken. Het artikel 31, paragraaf 1 van het Verdrag van Wenen van 1961 voorziet in slechts drie uitzonderingen op de laatstgenoemde immuniteit namelijk geschillen over zakelijke acties betreffende onroerende goederen, geschillen betreffende de erfopvolging en geschillen betreffende de uitoefening van een betaalde activiteit. De leden van het administratief en technisch personeel, bijvoorbeeld een secretaris/secretaresse, vertaler of tolk, genieten onschendbaarheid en immuniteit in strafzaken. De immuniteit in burger- en administratiefrechterlijke zaken is beperkt tot de ambtshandelingen. De leden van het bedienend personeel, bijvoorbeeld tuinier of kok, genieten slechts immuniteit ten aanzien van handelingen verricht in hun dienstbetrekking, terwijl de particuliere bedienden van de zending, dit is de huishoudelijke hulp, geen immuniteit genieten.

Voor wat betreft het personeel van een consulaire post zijn de immuniteiten beperkter. De consulaire ambtenaren, bijvoorbeeld consul-generaal of consul, en de consulaire bedienden die belast zijn met administratieve en technische taken, zijn niet onderworpen aan de rechtsmacht van de rechterlijke of administratieve overheden ten aanzien van handelingen verricht in de uitoefening van hun consulaire taak.

Het is noodzakelijk te vermelden dat de ontvangststaat altijd aan de zendstaat kan vragen om afstand te doen van de immuniteit. Het is steeds de zendstaat die hierover beslist doch bij een onvoldoende antwoord kan België als ontvangststaat de betrokken diplomatieke of consulaire ambtenaar “persona non grata” verklaren of als het een ander personeelslid betreft, als niet langer aanvaardbaar beschouwen zodat de zendstaat deze persoon moet terugroepen. Daarnaast moet gewezen worden op de verplichting van het personeel van een diplomatieke zending of consulaire post om de wetten en regels van de ontvangststaat na te leven. Mijn Protocoldienst benadrukt systematisch deze verplichting in de contacten met de zendingen en posten.