Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-969

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 14 mei 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen

Internet - Anonieme meningsuiting - Vrijgeven van identiteitsgegevens in geval van schade aan derden

internet
eerbiediging van het privé-leven
persoonlijke gegevens
provider
Gegevensbeschermingsautoriteit
vrijheid van meningsuiting

Chronologie

14/5/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/6/2008)
4/6/2008Antwoord
6/5/2009Rappel
3/9/2009Aanvullend antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-968

Vraag nr. 4-969 d.d. 14 mei 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Nederlandse Hoge Raad besloot in een zaak van een Tilburgse postzegelhandelaar tegen een internet-provider dat internetaanbieders de identiteit van klanten mogen bekendmaken als deze schade berokkenen aan derden. De Hoge Raad bevestigde daarmee eerdere vonnissen van het gerechtshof en de rechtbank.

Een postzegelhandelaar op het internet werd in 2003 beschuldigd van fraude door een anonieme internetgebruiker op een homepage bij Lycos. Deze handelaar die voornamelijk via de online veiling e-Bay handelt, zag daarop zijn omzet dalen. Omdat het de postzegelhandelaar niet lukte om de naamloze maker van de website aan te spreken, richtte hij zich tot diens provider. Lycos wilde echter geen naam- en adresgegevens verstrekken, omdat de provider vond dat de privacy en de anonimiteit van de klant beschermd moest worden. De cassatie-advocaat van de internet-provider, stelde blij te zijn dat de Hoge Raad geen algemene norm heeft bepaald. Providers moeten elk geval op zijn eigen merites beoordelen en een belangenafweging maken. De uitspraak zou providers in een lastig parket brengen, aldus een woordvoerder. Je hebt als internetaanbieder ook een vertrouwensrelatie met je gebruikers. Als je hun gegevens afstaat en dat blijkt later onterecht te zijn dan heb je een probleem. De klant kan dan de provider aansprakelijk stellen.

Auteursrechtenorganisatie Bescherming Rechten Entertainment Industrie Nederland (BREIN) is blij met de uitspraak. Volgens de auteursrechtenorganisatie gaat het om een principiële uitspraak. BREIN heeft aangekondigd om individuele aanbieders van illegale muziek, films en software op internet te gaan aanpakken.

Ook in ons land nemen de problemen hieromtrent steeds meer toe, zoals men kan merken aan de hand van diverse “kliksites” en “lastersites”.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. In welke specifieke gevallen kan in België de anonieme meningsuiting op het internet worden doorbroken (laster, valse informatie, piraterij van muziek, film, …) en kan de geachte minister dit uitvoerig toelichten? Volstaat de huidige wetgeving?

2. Hoe reageert hij op het standpunt van de Nederlandse Hoge Raad waarbij de identiteit van klanten moet worden bekendgemaakt als deze schade berokkenen aan derden? Zou in België een gelijkaardig geval van anonieme laster op het internet ten opzichte van een persoon of een bedrijf eveneens kunnen leiden tot de opheffing van de anonimiteit? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan u dit enigszins toelichten?

3. In hoeveel gevallen werd in België de anonimiteit op het internet opgeheven en moest de provider dus identiteitsgegevens vrijgeven en dit voor de jaren 2003, 2004, 2005 en de eerste semester van 2006? Over welke misdrijven en/of klachten ging het meestal?

4. Waar kan heden iemand terecht om de identiteit van klanten die concreet aantoonbare schade hebben veroorzaakt, te achterhalen?

5. Vreest hij niet dat het Nederlandse arrest de anonieme meningsuiting van de gebruiker op het internet in gevaar brengt en zou dit ook in de toekomst ook in België het geval kunnen zijn? Kunt u dit standpunt concreet en uitvoerig toelichten?

Antwoord ontvangen op 4 juni 2008 :

De gegevens nodig om te antwoorden op de vraag werden opgevraagd aan de bevoegde instanties. Het resultaat hiervan zal later worden medegedeeld.

Aanvullend antwoord ontvangen op 3 september 2009 :

1. In België hebben de operatoren a priori geen enkele bevoegdheid om de gegevens van hun klanten aan derden mee te delen.

Dit is trouwens duidelijk opgenomen in de meeste algemene gebruiksvoorwaarden van fora, blogs, enz.

Enkel de gerechtelijke overheden kunnen toegang hebben tot dergelijke gegevens.

Op burgerrechtelijk niveau zou een nadeel erkend moeten worden opdat de identificatie van de dader kan worden gevraagd (deurwaarder of andere).

Op heden is de gerechtelijke procedure dus de enige mogelijkheid om de anonimiteit op te heffen.

Mogelijkerwijs is de ombudsman voor telecommunicatie, die door artikel 43bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie is ingesteld, voor dit soort klachten bevoegd (§3, 7° van het artikel).

Op telefonievlak kan de frequentie van de oproepen immers het bewijs van stalking leveren.

In het kader van het internet zou de inhoud van omstreden berichten moeten worden geanalyseerd om te bepalen of er al dan niet sprake is van stalking of een misdrijf.

Op heden houdt deze ombudsman zich nog enkel bezig met klachten omtrent telefonie.

Klachten omtrent internet worden in het algemeen naar de politiediensten (voor de ernstigste gevallen) of de “abuse” diensten van de operatoren doorverwezen.

2. Indien het advies van het Gerechtshof van Amsterdam wordt gevolgd, dan zouden de operatoren verplicht worden zelf na te gaan of de feiten daadwerkelijk een nadeel aan derden hebben berokkend.

Zijn zij echt bevoegd om een oordeel over deze feiten te vellen?

Bij het volgen van de redenering van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij moeten de operatoren enkel optreden wanneer hen feiten worden gemeld (artikel 21), waarna ze de inhoud enkel ontoegankelijk moeten maken of moeten verwijderen.

Er moet een gerechtelijk dossier bestaan (op basis van een klacht, …) opdat er een identificatie van de persoon kan plaatsvinden die omstreden of lasterlijke uitspraken zou hebben gedaan.

3. Er zijn geen cijfers beschikbaar voor rechtstreekse aanvragen van particulieren aan de operator.

4. De enige manier is klacht indienen bij de politiediensten om een gerechtelijk dossier te openen.

5. De anonieme uitdrukking is juridisch niet beschermd. Eenieder heeft recht op de bescherming van zijn privéleven. Er moet een evenwicht zijn tussen enerzijds de anonimiteit en het privéleven en anderzijds het vermijden van misbruik.

De anonimiteit leidt vaak tot het plegen van misdrijven op het internet (iedereen denkt alles te mogen doen en alles te mogen zeggen).

Haat, eerroof en laster zijn schering en inslag.

De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens stelt met name dat persoonsgegevens voor welbepaalde finaliteiten verzameld moeten worden en deze later niet kunnen worden behandeld op een manier die hiermee strijdig is. De operatoren hebben bijgevolg geen enkele bevoegdheid om de gegevens van hun klanten te communiceren.

Teneinde het werk van de gerechtelijke overheden te vergemakkelijken, zou het nuttig kunnen zijn de verplichting voor webmasters in te voeren om de informatie van hun site gedurende een minimumperiode te bewaren.