Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-952

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 9 mei 2008

aan de minister van Buitenlandse Zaken

Afghanistan - Prijsstijging tarwe - Destabilisatie

Afghanistan
tarwe
prijsstijging
consumptieprijs
prijs van levensmiddelen
Pakistan
uitvoerbeperking
voedingsproduct
voedselschaarste

Chronologie

9/5/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/6/2008)
22/7/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-953
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-954

Vraag nr. 4-952 d.d. 9 mei 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De laatste maand is de prijs van tarwe verdubbeld in Afghanistan.

De prijs van 50 kg bloem is gestegen van 700 Afghanis (lokale munteenheid) in het begin van het jaar naar 1 250 Afghanis begin april 2008 en 2 500 Afghanis of 50 dollar begin mei 2008.

De maandelijkse behoefte aan tarwe voor een gemiddeld Afghaans gezin kost heden even veel als het totale loon van de meeste ambtenaren.

Deze stijgingen vallen niet enkel te verklaren door de gestegen prijs op de internationale markten, doch veeleer door specifieke lokale omstandigheden. Het land heeft geen aanvoerroute via de zee, het is een dorre regio waar weinig groeit en het is hoofdzakelijk afhankelijk van de import van voedsel uit Pakistan.

Pakistan heeft een exportverbod opgelegd op tarwe tengevolge de prijsstijgingen in eigen land.

Verder is de staat van de wegen in Afghanistan dermate slecht dat de transportkosten hoog oplopen. De Verenigde Naties (VN) proberen heden Pakistan te overtuigen om hun tarwe te verkopen aan de VN World Food Programme (WFP) en de Afghaanse regering om aldus een zeer ernstige crisis af te wenden.

Het hoeft immers geen betoog dat deze voedselschaarste kan leiden tot een zware destabilisatie van de Afghaanse regering. Nu reeds breken her en der kleine demonstraties uit en de Taliban zullen hier ongetwijfeld munt uit slaan.

Graag had ik volgende vragen gesteld:

1) Hoe reageert de geachte minister op de gestegen voedselprijzen in Afghanistan tengevolge onder meer van exportverbod van Pakistan wat betreft tarwe?

2) Welke inspanningen doet ons land heden om het exportverbod vanwege Pakistan van tarwe ten aanzien van Afghanistan te laten opheffen? Is hij bereid dit aan te kaarten op de internationale fora en in bilateraal overleg en kan hij zijn standpunt toelichten?

3) Kan hij aangeven in hoeverre de gestegen voedselprijzen een impact hebben op de veiligheidssituatie van onze troepen en kan ons leger helpen bij het organiseren van voedseltransporten naar afgelegen gebieden? Graag uitvoerige toelichting.

4) Welke inspanningen doet ons land heden inzake voedselhulp aan Afghanistan? Kan hij dit uitvoerig toelichten en concrete cijfers geven voor de jaren 2007 en 2008?

5) Welke bijkomende inspanningen kan ons land doen om de bevolking van Afghanistan te helpen?

6) Deelt hij het standpunt dat werkelijke structurele steun op de langere termijn ook de opbouw van alternatieve inkomstenbronnen moet behelzen?

7) Welke middelen worden uitgetrokken voor de opbouw van alternatieve agrarische productie in Afghanistan?

Antwoord ontvangen op 22 juli 2008 :

1. De prijsstijging van levensmiddelen waarmee Afghanistan de jongste maanden geconfronteerd werd, is inderdaad zeer zorgwekkend. Een groot aantal landen wereldwijd heeft hiermee af te rekenen, maar voor Afghanistan is het nog erger omdat het land dat na nagenoeg dertig jaar oorlog weer wordt opgebouwd, over vrij weinig middelen beschikt. De inkomsten uit de legale export liggen momenteel zeer laag.

2. Pakistan is een soeverein land en het is niet makkelijk van buitenaf invloed uit te oefenen op de besluitvorming van de politieke leiders. Daarnaast is het zo dat Pakistan als gevolg van een ernstige voedselschaarste besliste de export van tarwe te verbieden. Je kan het een land moeilijk kwalijk nemen dat het maatregelen neemt om de voedselbevoorrading van zijn bevolking zeker te stellen.

3. Het valt niet uit te sluiten dat de voedselschaarste tot onlusten leidt. Ik denk niet dat zulks een grote impact zou hebben op de veiligheid van onze manschappen in Afghanistan. Deze moeten hoe dan ook nu al een aantal voorzorgsmaatregelen nemen met het oog op hun veiligheid. In het kader van de internationale door de NAVO gecoördineerde veiligheidsmacht (ISAF) krijgen onze manschappen precieze taken toegewezen die moeilijk kunnen worden onderbroken (met name de beveiliging en het beheer van de luchthaven van Kabul). Het is mijns inziens onmogelijk deze soldaten in te zetten voor de distributie van voedselhulp. Het is hoe dan ook de NAVO die terzake een beslissing moet nemen. Mijn ambtgenoot van Defensie, aan wie u dezelfde vraag voorlegt, zal ongetwijfeld een preciezer antwoord kunnen verstrekken op deze vraag.

4. In 2007 bedroeg de voedselhulp van België aan Afghanistan in totaal 1 600 000 euro : 1 000 000 euro werd ter beschikking gesteld van de FAO voor de aankoop van zaaigoed en landbouwwerktuigen voor vluchtelingen die uit buurlanden terugkeren, en 600 000 euro ging naar het Wereldvoedselprogramma. In 2008 zal een bedrag van 1,2 miljoen euro worden gestort aan het Wereldvoedselprogramma.

5. Naast voedselhulp levert België een bijdrage aan een aantal andere programma's ten gunste van de Afghaanse bevolking. In 2007 verleenden we onze steun aan de belangrijke programma's van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen, dat sinds 2002 werkzaam is op het gebied van de hervestiging van Afghaanse vluchtelingen die uit de buurlanden naar hun land terugkeren. Wij zijn voornemens daar in 2008 ook een bijdrage toe te leveren. België steunt ook de programma's van het UNDP, het ICRC, Belgische NGO's. Andere voorbeelden zijn terug te vinden onder punt 7 hierna. Over 2007 bedroeg de Belgische steun aan Afghanistan in totaal 7 710 241 euro.

6. Ik deel dit standpunt zeker. Dit is zelfs een belangrijk onderdeel van het werk van de internationale gemeenschap in Afghanistan : de landbouwers middelen aanreiken om fatsoenlijk te kunnen leven zonder dat ze hun toevlucht moeten nemen tot de papaverteelt. Maar dit soort aanmoedigingsacties volstaat niet, met name omdat de papaverteelt zeer hoge inkomsten kan opleveren. Wij sporen de Afghaanse autoriteiten er dan ook toe aan meer te doen om de papaverteelt tegen te gaan (vernietigen van de papavervelden, aanhouding en veroordeling van de drugshandelaars, ontmanteling van de plaatsen waar heroïne wordt aangemaakt, verhinderen dat precursoren het land binnenkomen, extra-subsidies voor de provincies waarvan de gouverneurs erin slaagden de papaverteelt uit te bannen, enz.)

7. Dat is juist het doel dat met een groot deel van de Belgische hulp aan Afghanistan wordt nagestreefd. Sinds 2002 besteedde België 13,5 miljoen euro aan het « National Area Based Development Program » van het UNDP. De Belgische bijdrage werd meer bepaald aangewend voor de aanleg van irrigatienetwerken en de aankoop van waterpompen voor de provincies Ghor, Dai Kundi, Nimroz, Takhar en Badakhshan. Ook leverde België een aantal bijdragen, in 2007 was dat nog 400 000 euro, aan de drugscontroleprogramma's van de Organisatie van de Verenigde Naties (UNODC) om de landbouwers alternatieve bronnen van inkomsten te verschaffen. Nog in 2007, financierden we een programma van de Aga Khan Stichting dat ten doel heeft het beheer van de oogsten te verbeteren en de kleine ondernemingen in de provincies Takhar en Badakhshan te steunen.