|
|
Commissies voor juridische bijstand - Controle - Subsidiëring - Rapportering
rechtsbijstand
verificatie van de rekeningen
Rekenhof (België)
| 28/4/2008 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/5/2008) |
| 4/6/2008 | Antwoord |
De controles door de FOD Justitie op de toelagen voor juridische bijstand verlopen volgens het Rekenhof conform de regelgeving. Deze controles betreffen voornamelijk de juridische eerstelijnsbijstand en de werkingskosten van de bureaus voor juridische bijstand. De controle van de vergoeding van de advocaten betrokken bij de juridische tweedelijnsbijstand is immers door de regelgeving toevertrouwd aan de balies. Het Rekenhof merkt echter op dat de reglementering van de werking van de juridische eerstelijnsbijstand voor verbetering vatbaar is. Zo zouden de toekenningscriteria op statistieken moeten steunen die gemakkelijker kunnen worden opgesteld. De commissies voor juridische bijstand zouden per burgerlijk jaar moeten worden gesubsidieerd. Bovendien zouden de toegelaten uitgaven beter moeten worden gepreciseerd en zouden de commissies efficiënter moeten rapporteren.
a. Heeft de geachte minister reeds stappen gezet om de toekenningscriteria aan te passen in de zin die het Rekenhof suggereert?
b. Heeft hij reeds stappen gezet om de commissies voor juridische bijstand per burgerlijk jaar te laten subsidiëren?
c. Hebben de commissies reeds instructies gekregen die moeten leiden tot een betere rapportering?
Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord te geven op haar vraag.
Uit de controles van de administratie inzake de subsidie ten behoeve van de commissies voor juridische bijstand blijkt dat soms een buitensporig deel van de subsidie wordt gebruikt voor werkingsuitgaven en/of de terugbetaling van de administratieve taken.
De verdeling tussen de prestatie- en werkingskosten is bepaald in artikel 19 van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot bepaling van de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek, waarin wordt vermeld dat ten minste 90 % van de subsidie wordt aangewend om de taken te vervullen bedoeld in artikel 508/3, 1º, van het Gerechtelijk Wetboek.
Ik wens u mee te delen dat ik de administratie de opdracht heb gegeven het verslag van het Rekenhof te analyseren en voorstellen te doen om rekening te houden met de erin gemaakte opmerkingen.