Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-879

van Louis Ide (CD&V N-VA) d.d. 28 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Huisartsen in opleiding - Statuut

dokter
beroepsstatus
medisch onderwijs

Chronologie

28/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/5/2008)
9/5/2008Antwoord
9/6/2008Aanvullend antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-243

Vraag nr. 4-879 d.d. 28 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Maandag 14 april 2008 kwamen de huisartsen in opleiding op straat met hun eis naar een eerlijk en degelijk statuut. Ze hebben intussen ook een petitie opgestart om hun actie kracht bij te zetten. Deze eis is mijns inziens terecht, huisartsen in opleiding verdienen een degelijk en eerlijk statuut.

Onder het bewind van de voorganger van de geachte minister, de heer Rudy Demotte, lag een voorstel op tafel dat tegemoet kwam aan deze eis. Om onduidelijke reden wordt daar nu geen gevolg meer aan gegeven. Er zouden zogezegd juridische tegenargumenten zijn.

De vervulling van deze eis zou als gevolg hebben dat huisartsen in opleiding een statuut krijgen dat gelijklopend is aan dat van geneesheer-specialisten in opleiding. En dat moet de bedoeling zijn. Het zou alleszins een stevige stap zijn naar een herwaardering van de huisarts, een maatregel die steeds meer nodig blijkt.

Daarom had ik graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1. Waarom werd onder het bewind van de geachte minister geen gevolg meer gegeven aan het voorstel van uw voorganger?

2. Wat is de argumentatie achter het verschillende statuut voor huisartsen in opleiding en geneesheer-specialisten in opleiding?

3. Wat gaat zij doen om het statuut voor huisartsen in opleiding te herwaarderen?

4. Voorziet zij dat het RIZIV tussenkomt in de verloning van de huisartsen in opleiding (HAIO) net zoals bij de geneesheren-specialisten in opleiding (GSO) en apothekers-specialisten in opleiding (ASO) het RIZIV onrechtstreeks tussenkomt?

Antwoord ontvangen op 9 mei 2008 :

Het koninklijk besluit van 3 juni 2007 stelde inderdaad een nieuw statuut in voor de huisartsen in beroepsopleiding en moest op 1 juli 2008 in werking treden.

Mijn medewerkers hebben alle betrokken terreinactoren ontmoet, namelijk de universitaire centra die verantwoordelijk zijn voor de opleiding, de stagemeesters, de huisartsen en de toekomstige huisartsen in opleiding, evenals de vertegenwoordigers van de medische syndicaten.

Het was enerzijds zeer moeilijk om op enkele weken een statuut af te ronden dat voor alle actoren aanvaardbaar was en anderzijds blijven er enige juridische onzekerheden, want het nieuwe statuut kan niet ingevoerd worden zonder diverse aspecten inzake de arbeidswetgeving te wijzigen.

Daarom heb ik er de voorkeur aan gegeven om de aanwending van het nieuwe statuut met één jaar uit te stellen.

Net zoals mijn voorganger wens ik een statuut dat de sociale bescherming van de huisartsen in opleiding verbetert, meer in het bijzonder inzake ziekteverlof, zwangerschapsverlof en kindergeld.

Ik wens ook dat dit statuut meer egalitair en rechtvaardiger is dan nu het geval is. Tot slot moet dit passen binnen een pedagogische context, de functie van de stagemeesters herwaarderen en de centrale rol van de universitaire centra voor huisartsengeneeskunde, die verantwoordelijk zijn voor de opleiding, herbevestigen.

Een dergelijk statuut zou gedeeltelijk door het RIZIV kunnen gefinancierd worden.

Ik heb bijgevolg aan mijn medewerkers gevraagd om door te gaan met het overleg met alle terreinactoren, zodat we zo snel mogelijk tot een voor iedereen aanvaardbaar ontwerp kunnen komen.

Aanvullend antwoord ontvangen op 9 juni 2008 :

Als antwoord op uw vraag, deel ik u het volgende mee.

1. Het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot wijziging van artikel 15bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders heeft inderdaad een nieuw statuut ingevoerd voor huisartsen die een beroepsopleiding volgen. Volgens het besluit moest dit statuut op 1 juli 2008 in werking treden.

Ten gevolge van deze wijziging dienden er nog een aantal modaliteiten verder uitgewerkt te worden met betrekking tot het statuut.

Mijn medewerkers hebben alle betrokken actoren op het terrein ontmoet, namelijk de universitaire centra verantwoordelijk voor de opleiding, de stagemeesters, de huisartsen en toekomstige huisartsen in opleiding, evenals de vertegenwoordigers van de medische syndicaten.

Enerzijds kon moeilijk op enkele weken tijd een aanvaardbaar statuut worden afgewerkt door alle actoren en, anderzijds, blijven bepaalde rechtsonzekerheden bestaan aangezien het nieuw statuut niet kan worden ingevoerd zonder verschillende aspecten van de arbeidswetgeving te wijzigen, inzonderheid de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Om die reden geef ik er de voorkeur aan de invoering van een nieuw statuut met één jaar uit te stellen.

Ik heb mijn medewerkers bijgevolg gevraagd het overleg met alle actoren op het terrein voort te zetten om een voor iedereen aanvaardbaar project zo snel mogelijk te bekomen. Zodra dit project juridisch klaar is en kan worden omgezet in een uitvoeringsbesluit, zullen de geneesheren in opleiding ervan kunnen genieten.

2. Voor deze vraag verwijs ik graag naar punt 1 hierboven.

3. Zoals mijn voorganger wens ik een statuut waarbij de sociale bescherming van de huisartsen in opleiding wordt verbeterd, inzonderheid op het gebied van ziekteverlof, zwangerschapsverlof en kinderbijslag. Ik wens ook dat dit statuut gelijkheid in de hand werkt en rechtvaardiger wordt dan wat nu het geval is. Ten slotte moet dergelijk statuut uiteraard passen in een pedagogische context waarbij de rol van de stagemeesters en van de universitaire centra die verantwoordelijk zijn voor de opleiding wordt geherwaardeerd.

Ik zou overigens willen herinneren aan talrijke maatregelen die recent werden genomen om de huisartsgeneeskunde te herwaarderen, zoals de herwaardering van de intellectuele handelingen, het globaal medisch dossier, de bijstand voor informatisering of de fondsen Impulseo 1 en 2. De invoering van dit statuut zal deze belangrijke maatregelen aanvullen.

4. Het nieuw statuut van de huisartsen in beroepsopleiding zou gedeeltelijk door het RIZIV kunnen worden gefinancierd. Een bedrag van min of meer 12 miljoen euro per jaar is thans voorzien.