Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-829

van Helga Stevens (CD&V N-VA) d.d. 22 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Federale politiegebouwen - Toegankelijkheid - Personen met een beperkte mobiliteit

politie
Regie der Gebouwen
faciliteiten voor gehandicapten
lichamelijk gehandicapte
officiële statistiek
geografische spreiding

Chronologie

22/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/5/2008)
5/8/2008Antwoord

Vraag nr. 4-829 d.d. 22 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De laatste jaren wordt op de diverse beleidsniveaus en ook in de media steeds meer aandacht besteed aan de problematiek van de toegankelijkheid van gebouwen, in het bijzonder gebouwen met een publiek karakter, voor mensen met een beperkte mobiliteit – een ruime en diverse groep mensen waartoe onder meer personen met een handicap, ouderen en zwangere vrouwen behoren.

Op een eerdere schriftelijke vraag nr. 4-311 over de toegankelijkheid van politiekantoren ontving ik als antwoord dat – in tegenstelling tot de federale politiegebouwen – vooral de gebouwen van de lokale politie, die niet beheerd worden door de Regie der Gebouwen en waarvoor de geachte minister verder niet bevoegd is, toegankelijk moeten zijn voor personen met een beperkte mobiliteit.

Hierin verschil ik echter enigszins van mening: ook federale politiegebouwen moeten toegankelijk zijn voor iedereen. Ten eerste omdat, en hij alludeert er in zijn antwoord zelf op, mensen met een handicap – of mensen met een mobiliteitsprobleem in het algemeen – in federale politiegebouwen tewerkgesteld moeten kunnen worden. Ten tweede omdat ook de federale politiegebouwen, bijvoorbeeld deze waar de recherchediensten gehuisvest zijn, vaak genoeg gewone burgers, die bijvoorbeeld het slachtoffer zijn geweest van een misdrijf, ontvangen. Ook dit laatste punt erkent hij ten andere in zijn antwoord (“waar de burger normaal geen toegang tot heeft”; ik besluit: soms heeft de burger er dus wel toegang toe).

In deze context had ik graag een antwoord op de volgende vragen ontvangen:

1. Hoeveel federale politiegebouwen zijn er vandaag respectievelijk in Vlaanderen, Brussel en Wallonië? Graag kreeg ik de cijfers opgesplitst per type gebouw (logistieke complexen, verkeersposten, recherchediensten, onderzoekslabo’s, enzovoort).

2. Hoeveel van die federale politiegebouwen zijn volledig toegankelijk voor mensen met een beperkte mobiliteit/personen met een fysieke handicap, respectievelijk in Vlaanderen, Brussel en Wallonië, en welke normen/criteria worden hierbij gehanteerd? Indien geen cijfers voorhanden zijn, is de geachte minister bereid om zich te engageren en een toegankelijkheidsonderzoek van de federale politiegebouwen op te starten, in overleg met de vertegenwoordigende organisaties uit de sector? Kan hij een timing geven inzake de organisatie van dit overleg?

3. Welke concrete maatregelen en initiatieven zijn momenteel lopende om de toegankelijkheid van de federale politiegebouwen te verbeteren (zie zijn antwoord: “Desalniettemin wordt er naar gestreefd om de gebouwen toegankelijk te maken voor personen met een handicap”)? Welke toegankelijkheidscriteria en -normen worden hierbij gebruikt? Is hierbij sprake van samenwerking met de toegankelijkheidsorganisaties en wordt een beroep gedaan op de bestaande expertise in Vlaanderen en Wallonië?

Antwoord ontvangen op 5 augustus 2008 :

Naar aanleiding van zijn vermelde vragen kan ik het geachte lid het volgend antwoord verstrekken.

1. Het aantal federale politiekantoren is verdeeld als volgt :

Vlaanderen : 56 :

— 27 : Administratie;

— 7 : Verkeerspost;

— 6 : Logistieke complexen;

— 16 : Gemengde complexen.

Wallonie : 47 :

— 13 : Administratie;

— 5 : Verkeerspost;

— 2 : Recherche diensten;

— 6 : Logistieke complexen;

— 3 : Onderzoekslabo's;

— 17 : Gemengde complexen;

— 1 : Zendmast.

Brussel : 19 :

— 9 : Administratie;

— 3 : Logistieke complexen;

— 7 : Gemengde complexen.

2. Het aantal federale politiekantoren die toegankelijk zijn voor personen met een beperkte mobiliteit is verdeeld overeenkomstig de geldende gewestelijke wetgevingen als volgt :

— Vlaanderen : 19;

— Wallonië : 13;

— Brussel : 4.

De hiervoor vermelde gegevens beantwoorden aan de voornaamste criteria, meer bepaald :

— de toegankelijkheid van de gebouwen (parkings, toegang, ...);

— de verplaatsingen in de gebouwen (gangen, liften, ...);

— het gebruik van de lokalen (kantoren, vergaderzalen, toiletten, ..., voor het publiek en het personeel).

Indien niet alle gebouwen volledig voldoen aan de reglementering en als dusdanig zijn erkend, is dit omdat niet alle gebouwen kunnen worden aangepast.

Er dient evenwel te worden op gewezen dat :

— de gebouwen waar publiek moet kunnen worden ontvangen werden aangepast om zo veel mogelijk te beantwoorden aan de elementaire noodzaken;

— wat het personeel betreft, alle gebouwen zijn aangepast aan de noodzaken.

3. Volgens een aanbeveling van de Europese Commissie met betrekking op het toegankelijk maken van openbare gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit werd een meerjarenplan (2007-2008-2009) — op basis van een eerste raming van de werken te bedrage van 10 304 076,42 euro, uit te voeren in 167 gebouwen bezet door verschillende federale departementen — goedgekeurd en de verwezenlijking ervan werd aangevat.

In 2007 werden reeds kredieten vastgelegd voor een bedrag van 1 292 264,45 euro voor 26 gebouwen. Voor 2008 werd een voorstel gedaan ten bedrage van 3 657 268 euro.

De voltooiing van dit meerjarenplan is voorzien voor 2010.

De maatregelen en initiatieven beantwoorden aan de criteria en elementen vermeld in punt 2 hiervoor. Bovendien werd een opleiding — verstrekt door een ter zake bevoegde instelling — gevolgd door de ontwerpers en projectverantwoordelijken binnen de Regie der Gebouwen (Vlaanderen + Wallonië + Brussel) om hen in staat te stellen de geldende reglementering in de drie gewesten toe te passen voor de nieuwe projecten en voor de bestaande gebouwen.