Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-799

van Lieve Van Ermen (LDD) d.d. 18 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Sociale zekerheid - Fraude

sociale zekerheid
fraude
sociale bijstand
invaliditeitsverzekering
minimumbestaansinkomen
werkloosheidsverzekering
ziekteverzekering
gezinsuitkering
rechtsregels voor de sociale zekerheid

Chronologie

18/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/5/2008)
13/8/2008Antwoord

Vraag nr. 4-799 d.d. 18 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 13 maart 2008 stelde ik de geachte minister een mondelinge vraag nr. 4-182 (Handelingen nr. 4-20 van 13 maart 2008, blz. 10) aangaande de fraude in de sociale zekerheid.

In haar antwoord gaf zij aan dat het niet gaat om fraude binnen het recht op maatschappelijke integratie, met andere woorden leefloonuitkeringen.

De sociale bijstand in ons land omvat:

1) uitkeringen aan gehandicapten;

2) het recht op maatschappelijke integratie-leefloon;

3) inkomensgarantie voor ouderen en tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;

4) gewaarborgde gezinsbijslag.

Misschien bedoelt zij dus geen fraude in de sociale bijstand? Kan de geachte minister dan nader bepalen over welke takken van de sociale zekerheid het dan wel precies gaat? Gezinsbijslag, werkloosheid, pensioenen, geneeskundige verzorging, ziekte-uitkeringen, moederschapsuitkeringen, arbeidsongevallen, beroepsziekten of jaarlijkse vakantie?

Als er sprake is van laaggeschoolden, met weinig kans op de arbeidsmarkt die als zogezegde “werknemers” ingeschreven waren, met andere woorden een populatie die meestal op een leefloon moet terugvallen om enige bron van inkomsten te hebben, hoe komt het dan dat OCMW’s blijkbaar niets verdachts vonden? De vraag die ik mij hierbij stel is hoeveel gezinnen die een leefloon genieten zijn hierbij betrokken?

Volgens het artikel in De Standaard van 29 februari 2008, gaat het ook om invaliditeitsuitkeringen. Kan zij nader verklaren wat hier dan juist mee bedoeld wordt? Gaat het hier om de “voorkeursregeling” (ex-WIGW-statuut) of bedoelt men een inkomensvervangende tegemoetkoming? Als dit laatste bedoeld wordt dan stel ik mij de volgende vraag:

Hoeveel personen in België ontvangen een invaliditeitsuitkering? Welke is de verdeling binnen deze groep: percentage Belgen, genaturaliseerde Belgen en vreemdelingen? Hoeveel mensen binnen deze groep hebben eerst een uitkering via de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) of ziekteverzekering genoten (gezien er binnen het fraudedossier sprake is van een koppeling tussen RVA en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid – RSZ)?

Antwoord ontvangen op 13 augustus 2008 :

Het fraudeverschijnsel dat u beschrijft, betreft een onrechtmatige onderwerping aan de sociale zekerheid. Op grond van fictieve gegevens over fictieve bedrijven en niet-bestaande tewerkstelling kan het recht op sociale uitkeringen, waaronder vooral de werkloosheidsuitkeringen, gezinsbijslagen en ziekte-uitkeringen, onrechtmatig worden geopend.

Naast de sociale sector wordt ook de fiscale en de banksector door deze fraude geraakt. Bijvoorbeeld, kunnen er op grond van valse loondocumenten leningen bij financiële instellingen aangegaan worden, die dan niet terugbetaald worden.

Een onverbiddelijke en snelle actie tegen deze georganiseerde circuits die door verkoop van kits met valse (loon)documenten, valse C4's, valse SIS-kaarten, de sociale zekerheid ondermijnen werd als absolute prioriteit in het actieplan 2008-2009 van het College voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude opgenomen, dat samen met een Ministerieel Comité voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude opgericht werd bij de koninklijke besluiten van 29 april 2008 (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2008).

De inspanningen die in het verleden werden gedaan om de verschillende acties voor de bestrijding van fraude te centraliseren en te coördineren via de Sociale inlichtingen- en opsporingsdienst (SIOD) dienen verder gezet te worden. Om tot een doeltreffend en snel onderzoek te komen, dienen namelijk de activiteiten van de verschillende gespecialiseerde cellen van de betrokken instelling van sociale zekerheid nog meer met elkaar te worden afgestemd en dient de permanente verbinding met de gerechtelijke overheden te worden versterkt.

Wat betreft de uitkeringsfraude binnen de sector van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zal in de nieuwe bestuursovereenkomst die het RIZIV met de overheid zal afsluiten, bijzondere aandacht worden besteed aan een actieplan tegen vormen van sociale fraude. Hierbij zullen de prioriteiten worden voorgesteld; meer in het bijzonder zal aandacht besteed worden aan misbruiken in de periode van primaire arbeidsongeschiktheid.

Wat betreft uw vraag naar het aantal personen die een invaliditeitsuitkering ontvangen, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de eerste periode van arbeidsongeschiktheid (de primaire arbeidsongeschiktheid) en de periode na één jaar arbeidsongeschiktheid (de invaliditeit).

In 2006 waren er 363 086 ziektegevallen die beëindigd werden binnen 365 dagen. In deze cijfers zijn echter niet de gevallen opgenomen waarvan de duur van de arbeidsongeschiktheid niet verder reikt dan de periode van het gewaarborgd loon en die de uitkeringsverzekering bijgevolg niet vergoedt. Op 31 december 2006 waren er 215 822 invaliden. Ten opzichte van de vorige jaren zijn er momenteel geen belangrijke trendwijzigingen zichtbaar in de evolutie van het aantal invaliden.

Ik merk op dat in het kader van de uitkeringsverzekering geen onderscheid gemaakt wordt naargelang de nationaliteit van de gerechtigden.

Uw vraag naar het aantal betrokken gezinnen die leefloon genieten, valt onder de bevoegdheid van mijn collega, Mevrouw Marie Arena, de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden. Ik wens wel op te merken, zoals ik reeds deed in mijn antwoord op uw mondelinge vraag nr. 4-182 (Handelingen nr. 4-20 van 13 maart 2008, blz. 10), dat de OCMW's op de hoogte werden gebracht van de fraude, maar dat het vooral om fraude gaat die gesitueerd moet worden binnen het arbeids- en socialezekerheidsrecht en niet in het kader van het recht op maatschappelijke integratie (sociale bijstand).

Ten slotte merk ik op dat de strijd tegen deze georganiseerde sociale fraude mijn bijzondere aandacht krijgt gezien de fraude zowel de financiering als de geloofwaardigheid van het stelsel van sociale zekerheid op de helling zet.