Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7254

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 17 maart 2010

aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid

Federale Overheidsdienst Kanselarij van de eerste minister - Dragen van een hoofddoek - Aanpassing van het arbeidsreglement - Stand van zaken

ministerie
overheidsapparaat
islam
kledingstuk
plichten van de ambtenaar
verhouding kerk-staat
religieus symbool

Chronologie

17/3/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 15/4/2010)
1/4/2010Antwoord

Vraag nr. 4-7254 d.d. 17 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4-4747 over het dragen van een hoofddoek door ambtenaren, liet de toenmalige eerste minister mij op 26 oktober 2009 het volgende weten: " Het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de eerste minister zal nagaan of de nood bestaat om in het arbeidsreglement een specifiekere regeling ter zake in te schrijven. Indien daartoe wordt beslist, zal deze regeling vervolgens aan het basisoverlegcomité worden voorgelegd. "

Is het Directiecomité dat nagegaan en wat is het resultaat daarvan?

Antwoord ontvangen op 1 april 2010 :

Het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister heeft de problematiek bestudeerd en tevens kennis genomen van het voornemen van de minister van Ambtenarenzaken om aan de diverse colleges van voorzitters en leidende ambtenaren een overzicht te vragen van de manier waarop zij hun verantwoordelijkheid hebben genomen in het kader van de huidige reglementering in hun respectieve overheidsinstelling en om vervolgens uit te maken of een bijkomend initiatief vereist is.

Voor het overige verwijs ik naar het antwoord van de minister van Ambtenarenzaken op uw mondelinge vraag in de plenaire zitting van de Senaat van 18 maart 2010 (nr. 4-1162 /blz. 33-35) betreffende “het dragen van een hoofddoek in het federaal openbaar ambt”.

Indien het probleem zich ondertussen stelt bij de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de eerste minister, zal het directiecomité bijgevolg zijn verantwoordelijkheid nemen, rekening houdend met de context, om ervoor te zorgen dat de bepalingen van de artikelen 7 en 8 van het statuut van de rijksambtenaren worden nageleefd. Het arbeidsreglement verwijst uitdrukkelijk naar die bepalingen. Tot nu toe heeft dat probleem zich echter niet voorgedaan.