Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7133

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 9 maart 2010

aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen

Regularisatieaanvragen - Voorleggen van een identiteitsdocument - Ontvankelijkheidscriterium - Situatie

illegale migratie
politiek asiel
fraude
Dienst Vreemdelingenzaken
bewijs
verblijfsrecht
toelating van vreemdelingen
asielzoeker

Chronologie

9/3/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
6/5/2010Antwoord

Vraag nr. 4-7133 d.d. 9 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op mijn vraag om uitleg nr. 4-1124 (Handelingen nr. 4-93 van 29 oktober 2009, blz. 70) over de controle van de voorgelegde documenten bij regularisatieaanvragen, antwoordde de geachte staatssecretaris het volgende: "In de regel moet de aanvrager over een identiteitsdocument beschikken bij de indiening van de aanvraag. In het voorliggende geval is dat zelfs een voorwaarde tot ontvankelijkheid van de aanvraag. Een kopie van dit document moet bij het inleidend verzoekschrift worden gevoegd.

Helaas kan de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) bijgevolg enkel over een kopie beschikken op basis waarvan de nodige controles moeten worden uitgevoerd. Het belang van een controle op gemeentelijk niveau is dan ook duidelijk. Daar kan immers het origineel document worden bestudeerd, met de lokale politie in de nabijheid.

De controle bij de DVZ op basis van een kopie van het identiteitsdocument is ingegeven door juridische redenen. Het is immers onmogelijk dat betrokkene zijn origineel identiteitsdocument aan de DVZ geeft. Dat document behoort immers niet tot de eigendom van de vreemdeling. Ze blijven juridisch eigendom van het herkomstland dat het document uitreikte. Bovendien kan niet vereist worden dat iemand zich ontdoet van het enige identiteitsstuk dat hij in zijn bezit heeft."

Wij leiden hieruit twee dingen af, namelijk:

- dat elke regularisatieaanvrager een identiteitsdocument moet kunnen voorleggen, meer nog, dat dit een voorwaarde tot ontvankelijkheid is;

- dat het originele identiteitsdocument in de gemeente (door de lokale politie) op echtheid dient gecontroleerd te worden.

Verwijzend naar dat antwoord stelde ik de burgemeester van mijn gemeente onder meer de volgende vragen:

" 1. Hoeveel mensen van de politie hebben een specifieke opleiding om valse identiteitsdocumenten te herkennen?

2. Worden alle identiteitsdocumenten van regularisatieaanvragers systematisch door de hiervoor opgeleide politiemensen gecontroleerd?

3. Zo niet, hoeveel identiteitspapieren van regularisatiekandidaten werden aan de politie ter controle voorgelegd sinds 15 september? Hoeveel keer werd de hulp van een gespecialiseerd federaal steunpunt ingeroepen? "

De burgemeester van mijn gemeente, antwoordde het volgende:

" 1. Er zijn drie personeelsleden van de lokale politie van Aalst die daarvoor een opleiding hebben genoten, met name één hoofdinspecteur en twee inspecteurs.

2. Het is zo dat de regularisatieaanvragers zich dienen te wenden tot de administratieve overheden, zoals dienst Vreemdelingenzaken. De overheden doen geen systematisch beroep op de lokale politie voor de controle van identiteitsdocumenten. Alle kandidaat-inwoners voor de stad Aalst die een adresaanvraag indienen, worden door de wijkdienst gecontroleerd in de nationale gegevensdatabank. Indien het personen betreft die gekend zijn voor illegaal verblijf of valsheid in geschrifte wordt hun dossier met bijzondere aandacht opgevolgd.

3. Geen. Meestal zijn er geen identiteitspapieren voorhanden. Er werd geen enkele keer de hulp van een gespecialiseerd federaal steunpunt ingeroepen."

De antwoorden van de burgemeester wijzen op een tegenstelling. De geachte staatssecretaris zegt dat een identiteitsdocument een voorwaarde is voor de ontvankelijkheid van de aanvraag en meent dat de controle van de identiteitsdocumenten van regularisatieaanvragers door de gemeente, meer bepaald de lokale politie moet gebeuren, die hiervoor speciaal opgeleide mensen heeft en een beroep kan doen op een gespecialiseerd federaal steunpunt. De burgemeester zegt daarentegen dat er meestal geen identiteitsdocumenten zijn en dat er geen controle door de lokale politie gebeurt.

Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen:

1. De ene zegt dus dat een identiteitsdocument een voorwaarde is voor de ontvankelijkheid van de aanvraag, en de andere dat de meeste aanvragen zijn ingediend zonder voorlegging van een identiteitsdocument. Kan de geachte staatssecretaris die tegenstrijdige verklaringen verduidelijken?

2. Klopt het dat mensen zonder papieren toch een regularisatieaanvraag kunnen indienen? Zo ja, hoe valt dat te rijmen met zijn antwoord op mijn vraag om uitleg nr. 4-1124?

3. Hoeveel aanvragen tot regularisatie werden er tussen 15 september en 15 december 2009 ingediend zonder kopie van het identiteitsbewijs?

Antwoord ontvangen op 6 mei 2010 :

Het geachte lid concludeert dat elke regularisatieaanvrager een identiteitsdocument moet kunnen voorleggen en dat dit een voorwaarde tot ontvankelijkheid is. Dat is niet correct aangezien Artikel 9bis van de Vreemdelingenwet twee duidelijke gevallen van vrijstelling van identiteitsdocument voorziet (art 9bis §1: asielzoekers in procedure en personen die de onmogelijkheid kunnen aantonen het vereiste document in België te verkrijgen).

Ik heb nooit gezegd dat deze gevallen van uitzondering niet bestaan. De regel is evenwel dat een identiteitsstuk moet worden voorgelegd en zo klonk ook mijn eerste antwoord.

Ik heb nooit gezegd dat de lokale diensten deze identiteisdocumenten moeten controleren. Deze verplichting staat niet in de wet.

Het lokaal nazicht van het identiteitsstuk is, al is het maar gezien de gevallen van vrijstelling, een optie en niet een verplichting. Bij redelijk vermoeden van vervalsing is dergelijk nazicht te overwegen. Echter, deze inschatting komt het lokaal bestuur toe dat hiervoor het best geplaatst is. Het komt dus ook het lokale bestuur toe op eigen verantwoordelijkheid te beslissen in welke gevallen dergelijke controle gebeurt of niet. Ik zie hier geen enkele contradictie.

Dergelijke controle systematisch gaan toepassen op alle voorgelegde identiteitsstukken is ten slotte noch door feiten verantwoord, noch door de wet voorgeschreven en evenmin materieel mogelijk in grote gemeenten.

Ik herhaal dus dat de wet wel degelijk de mogelijkheid voorziet van ontvankelijke aanvragen spijts afwezigheid van identiteitsdocumenten. Dat kan niemand verrassen gezien het wetsartikel 9bis al bestaat sinds juni 2007.

Ik heb al meerdere keren doen opmerken dat de meeste criteria uit het politiek akkoord van 19 juli 2009 niet tijdgebonden zijn. Het is dus foutief te denken dat de campagne beperkt is door de datum van 15 december. Artikel 9bis van de Vreemdelingenwet bestaat overigens sinds 1 juni 2007, het artikel werd nooit opgeheven of geschorst en wordt elke dag in aanvragen ingeroepen. Er doen zich dus al bijna drie jaar dagelijks situaties voor waarin aanvragen al dan niet ontvankelijk zijn wegens al dan niet geldige vrijstelling. Op zich heeft dit dus niets te maken met de huidige campagne.

Ik heb eveneens al eerder verduidelijkt dat er geen statistieken worden bijgehouden omtrent de reden van onontvankelijkheid van dossiers. Immers, een onontvankelijke aanvraag resulteert niet in reële immigratie.

Statistieken bijhouden omtrent het aantal aanvragen waarin geen kopie van identiteitsstuk is vervat, heeft evenmin belang aangezien de wet een dergelijke kopie niet in alle gevallen eist.