Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7128

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 9 maart 2010

aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen

Regularisatieaanvragen - Controle van de documenten - Fraude - Inlichting van het parket en gevolgen

illegale migratie
politiek asiel
fraude
Dienst Vreemdelingenzaken
bewijs
verblijfsrecht
toelating van vreemdelingen
officiële statistiek
asielzoeker

Chronologie

9/3/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode

Vraag nr. 4-7128 d.d. 9 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op mijn vraag om uitleg nr. 4-1124 (Handelingen nr. 4-93 van 29 oktober 2009, blz. 70) over de controle van de voorgelegde documenten bij regularisatieaanvragen, antwoordde de geachte staatssecretaris het volgende: "In geval van fraude kan de dienst Vreemdelingenzaken op grond van artikel 29 van het Wetboek van strafvordering het bevoegde parket hierover inlichten.

Wanneer de verblijfsstatus van de betrokkene al geregulariseerd werd, maar nadien wordt vastgesteld dat er valse documenten zijn ingediend, wordt een fraudeonderzoek gestart. Wordt de fraude vastgesteld, dan kan de dienst Vreemdelingenzaken beslissen een einde te maken aan het verblijf. Het dossier wordt immers opnieuw volledig onderzocht en daarbij wordt rekening gehouden met het nieuwe bewijs van fraude. Als blijkt dat de fraude effectief een belangrijke rol heeft gespeeld bij het toekennen van een vreemdelingenkaart, dan wordt een eind gemaakt aan het verblijf. Betrokkene krijgt dan een bevel om het grondgebied te verlaten. Bij het niet opvolgen van dit bevel kan worden overgegaan tot een gedwongen terugkeer."

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoe vaak werd gedurende de voorbije vijf jaar het parket ingelicht over fraude bij een regularisatieaanvraag?

2. Over hoeveel procent van het totaal aantal aanvragen ging het? Graag kreeg ik cijfers per jaar en per gewest.

3. Hoe vaak werd in dat kader een onderzoek ingesteld door het parket?

4. Hoe vaak werd in dat kader effectief fraude vastgesteld?

5. Hoe vaak werd in dat kader een einde gemaakt aan het verblijf?

6. Hoe vaak werd in dat kader overgegaan tot een gedwongen terugkeer?