Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6910

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 9 februari 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

RIZIV - Directie Internationale Relaties - Financiële dienst - Samenwerking

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Chronologie

9/2/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/3/2010)
15/4/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6910 d.d. 9 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De directie Internationale Relaties en de financiële dienst van het RIZIV hebben geen afspraken gemaakt over de betalingstermijn voor betalingen aan het buitenland. Daardoor worden sommige betalingen uitgevoerd met vertragingen variërend van enkele weken tot een maand. De directie Internationale Relaties wordt zelfs niet systematisch ingelicht over de werkelijke betaaldata. Om de vorderingen en betalingen efficiënter te volgen en om een betere thesaurieplanning mogelijk te maken, moet een betere informatie-uitwisseling tussen die twee diensten worden georganiseerd.

Welke maatregelen heeft de minister al genomen om de coördinatie tussen beide onderdelen van het RIZIV te verbeteren? Wanneer worden die maatregelen van kracht? Vanaf welk kalenderjaar zal dit effect hebben op de thesaurieplanning?

Antwoord ontvangen op 15 april 2010 :

Alvorens de vraag ten gronde aan te snijden, zou ik u erop willen wijzen dat het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) een openbare instelling van sociale zekerheid is, die als dusdanig wordt beheerd door een algemeen beheerscomité. Dit comité is een paritair orgaan waarin de verschillende verzekeringsinstellingen, de sociale partners en de regeringscommissarissen zitting hebben. Het is vooral aan dat orgaan dat de verschillende technische financiële en boekhoudkundige documenten worden voorgelegd, waarna dat orgaan zich uitspreekt over de maatregelen die, op voorstel van de administratie, moeten worden genomen.

Ik zou er ook willen op wijzen dat aan de gemelde tekortkomingen voldoende aandacht wordt besteed en dat maatregelen worden genomen om de problemen te verhelpen rekening houdende met het feit dat de Dienst internationale relaties sinds meer dan drie jaar onderbemand is wegens moeilijkheden bij aanwerving van personeelsleden en dat de uitbreiding van de Europese Unie met tien nieuwe lidstaten bijkomend werk met zich meebrengt.

Bovendien is de aanpassing van de Europese regelgeving, ingaande per 1 mei 2010, gekoppeld aan een volledig elektronisch gegevensverkeer in volle voorbereiding zowel op Europees vlak als op Belgisch niveau:

Wat de samenwerking tussen de dienst Internationale relaties – Geneeskundige Verzorging en de directie Financiën van het Instituut betreft, zijn er zeer concrete afspraken gemaakt. De dienst internationale relaties stuurt dagelijks de betalingsopdrachten door aan de Financiële dienst. De betalingsopdrachten worden over één maand samengebundeld, in de eerste week van de daaropvolgende maand worden de desbetreffende betalingen ten voordele van het buitenland uitgevoerd. Door een maandelijkse centralisatie wordt het aantal jaarlijkse opdrachten beperkt, wat een kostenbesparend effect heeft op de bankkosten. Zodra de bank de verrichting effectief heeft uitgevoerd, wordt de dienst Internationale relaties daarvan op de hoogte gebracht door het terugsturen van de betaalopdrachten die worden voorzien van een handtekening, betaaldatum en desgevallend de tegenwaarde in euro. De verzamellijst per land van de uitgevoerde betalingen wordt door de dienst ter kennisgeving nogmaals doorgestuurd aan het buitenlandse verbindingsorgaan.

Tot besluit zou ik willen beklemtonen dat het RIZIV, ondanks de complexiteit van de uiteengezette problemen, de permanente evoluties binnen de internationale context en de daaruit voortvloeiende noodzakelijke aanpassingen van de administratieve verwerking van die financiële stromen en de moeite die het heeft om het voor een adequate werking nodige bijkomende personeel aan te werven, heeft aangetoond dat het belangrijk vindt om de vragen van het Rekenhof positief te beantwoorden en ernaar streeft zijn werkprocedures en uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de boekhoudkundige verwerking van de informatie te moderniseren.