Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6874

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 9 februari 2010

aan de staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie

Integriteitsbreuk - Federale ambtenaren - Meldingen

ambtenaar
beroepsdeontologie
gerechtelijke vervolging

Chronologie

9/2/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/3/2010)
12/3/2010Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6873

Vraag nr. 4-6874 d.d. 9 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het kader van mijn werkzaamheden in de Senaat kreeg ik graag een antwoord op volgende vragen:

1. Hoeveel keer werd het federaal Bureau voor ambtelijke ethiek en deontologie door federale ambtenaren gecontacteerd voor meldingen van vermoedelijke integriteitsbreuken?

2. Hoeveel keer werden de politie- of gerechtelijke diensten gecontacteerd voor meldingen van vermoedelijke schendingen van de deontologie of integriteit door ambtenaren op federaal niveau?

3. In hoeveel gevallen werd er door de politie of de gerechtelijke diensten een effectieve vaststelling gedaan van een integriteitsbreuk of schending van de deontologie door federale ambtenaren?

Antwoord ontvangen op 12 maart 2010 :

1)Hoeveel keer werd het Federaal Bureau voor ambtelijke ethiek en deontologie door federale ambtenaren gecontacteerd inzake meldingen van vermoedelijke integriteitsbreuken?

Vandaag bestaat in het federaal administratief openbaar ambt geen verplichte registratie van integriteitsschendingen. Het ‘Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie’ van de federale overheid heeft voor meldingen van vermoedelijke integriteitsschendingen geen wettelijke opdracht, verantwoordelijkheid, noch bevoegdheid. De opdracht van het ‘Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie’ is enerzijds het ondersteunen van het beleid van de bevoegde minister en/of Staatssecretaris en anderzijds op vraag van de organisaties van het federaal administratief openbaar ambt, deze organisaties ondersteunen bij de toepassing van het federaal integriteitsbeleid.

Dit neemt echter niet weg dat het ‘Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie’ sinds 2006 informeel wordt geraadpleegd door medewerkers van het federaal administratief openbaar ambt. In een gering aantal gevallen heeft de vraag een vermoeden van integriteitsschending als onderwerp. Het ‘Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie’ geeft aan de vraagstellers een praktisch, maar vrijblijvend advies. Soms houdt het advies een verwijzing in naar de bepaling van het statuut van de rijksambtenaren waarin elke ambtenaar verplicht is om onregelmatigheden en onwettigheden die hij of zij vaststelt in de uitoefening van zijn of haar functie ter kennis te brengen van de hiërarchie en dit onverminderd de toepassing van artikel 29 van het wetboek van strafvordering, waarbij een ambtenaar die in de uitoefening van zijn functie een misdaad of een wanbedrijf vaststelt, daarvan melding dient te doen aan de procureur des Konings.

2) Hoeveel keer werden de politie of gerechtelijke diensten gecontacteerd inzake meldingen van vermoedelijke schending van deontologie of integriteit door ambtenaren op federaal niveau?

Het is niet gemakkelijk de vraag uitvoerig te beantwoorden want de schendingen van de ethische regels of van de integriteit enerzijds, vormen niet noodzakelijk een strafrechtelijke inbreuk, en wanneer dit anderzijds wel het geval is, kunnen die ethische mankementen anders gekwalificeerd worden, bijvoorbeeld als corruptie, verduistering, knevelarij, schending van het beroepsgeheim, vervalsing of valsheid in geschrifte, belemmering van de vrije concurrentie, belangenneming, misbruik van voorkennis, of andere delicten.

Omdat de vraag enkel gaat over de ambtenaren op federaal niveau zou een diepgaandere analyse nodig zijn om die gegevens op te vragen via de algemene gegevensbank van de geïntegreerde politie en via die van de parketten.

Een aantal gegevens kan u binnen de toegestane termijn krijgen. De eerste gegevens staan in een al oudere strategische analyse die momenteel wordt bijgewerkt, maar die nog niet beschikbaar is (de beknoptere analyse over de jaren 2006 tot 2008 maakt geen onderscheid tussen de federale ambtenaren). Ze is gebaseerd op de statistieken van de vijf grootste parketten voor de periode 1996-2000 en men constateert er dat op 741 corruptiedossiers (kwalificatiemededeling 25B van het parket, namelijk corruptie in de strikte zin van het strafwetboek) achtennegentig personen federale ambtenaren waren, dat wil zeggen 27,5 % terwijl zij ongeveer 10 % van alle ambtenaren uitmaken, zonder onderscheid volgens machtsniveau. Die relatieve oververtegenwoordiging kan worden verklaard door de toegenomen controle op dit niveau, een grotere bereidheid om feiten aan te geven, in het bijzonder de pogingen tot actieve corruptie, of door de kwetsbaarheid van sommige bevoegdheden die federaal gebleven zijn.

De enige recentere gegevens gaan over de activiteiten van de centrale dienst, CDBC, die in 2009 vijftien dossiers behandeld heeft waarbij federale ambtenaren betrokken waren, hetzij 19,23 % van de achtenzeventig nieuwe gevallen die vorig jaar behandeld werden.

3)In hoeveel gevallen werd er door politie of gerechtelijke diensten een effectieve vaststelling gedaan van een integriteitsbreuk of schending van deontologie door federale ambtenaren?

Het valt zelden voor dat de politie zelf vaststellingen doet aangaande ethische mankementen of meer bepaald aangaande corruptie, behalve sporadisch naar aanleiding van een ander gerechtelijk onderzoek. Sinds het verdwijnen van het Hoog Comité van Toezicht heeft de politie inderdaad geen enkele administratieve bevoegdheid van preventie controle meer binnen de openbare besturen. Die taak is nu voor de openbare instellingen zelf via hun audit- of interne controledienst. Het merendeel van de strafrechtelijke onderzoeken hieromtrent vloeien immers voort uit een klacht of een aangifte van het bestuur of van een natuurlijke persoon, die al dan niet ambtenaar is.