Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6790

van Freddy Van Gaever (Vlaams Belang) d.d. 4 februari 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Rekenhof - Koninklijke Munt van België - Grote boekhoudkundige achterstand - Maatregelen en opvolging van de aanbevelingen

Rekenhof (België)
overheidsboekhouding
valuta

Chronologie

4/2/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/3/2010)
5/3/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6790 d.d. 4 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Artikel 120, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit bepaalt dat de rekeningen van de Koninklijke Munt aan de minister van Financiën moeten worden overgezonden, uiterlijk op 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarop ze betrekking hebben. Vervolgens moet de minister de rekeningen voor 30 april van datzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgen. Het Rekenhof stelt vast dat die bepalingen niet zijn nageleefd en het betreurt de grote achterstand die de Koninklijke Munt van België heeft opgelopen voor het opstellen en overzenden van de jaarrekeningen. De minister heeft pas na een uitgebreide briefwisseling en talloze herinneringen de rekeningen voor de jaren 1997 tot en met 2001 op 23 maart 2004 officieel overgezonden. De rekeningen van de Koninklijke Munt voor het jaar 2002 zijn officieel overgezonden op 17 juli 2008. In de loop van het jaar 2007 heeft de instelling de economische rekeningen voor het jaar 2003 officieus ter beschikking gesteld. De volledige versie van de rekeningen 2003 werd op 28 oktober 2009 officieus voorgelegd. De officiële rekeningen 2003 werden nog niet voorgelegd door de minister. De rekeningen voor het jaar 2004 en volgende werden noch officieel, noch officieus overgezonden.

De rekeningen werden niet alleen met vele jaren vertraging overgezonden, ze waren ook inhoudelijk niet in orde. De rekeningen van de Koninklijke Munt zijn vanaf het boekjaar 2000 voorgelegd aan een bedrijfsrevisor. Voor de jaren 2000 en 2003 hebben de bedrijfsrevisoren hun werkzaamheden besloten met een onthoudende verklaring. De rekeningen van de jaren 2001 en 2002 gaven aanleiding tot verklaringen met voorbehoud. Over het algemeen stellen de bedrijfsrevisoren de gebrekkige administratieve organisatie van de Koninklijke Munt aan de kaak, in het bijzonder wat betreft het bepalen van de productiekosten. De Thesaurie voerde in 2000 een audit uit van de financiële werking van de Koninklijke Munt en daarbij kwamen ook diverse tekortkomingen aan het licht. Zelfs nu, bijna tien jaar later, zijn die problemen nog steeds niet opgelost.

Het Rekenhof beveelt nu de gecumuleerde boekhoudkundige achterstanden integraal in te lopen en, vooral, onverwijld een exhaustieve inventaris te maken van de bezittingen en de schulden van de Koninklijke Munt. Zo kan, indien nodig, een afsluiting worden voorgelegd die ten minste overeenstemt met de resultaten van de inventarisatie. Het Rekenhof anticipeert dus op een mogelijke vereffening van de Koninklijke Munt.

1. Bij het afsluiten van het 166e Boek van het Rekenhof had de minister nog steeds niet gereageerd op de aanbevelingen en opmerkingen van het Rekenhof. Waarom niet? Is dit intussen wel gebeurd? Zo ja, wanneer?

2. Werd de door het Rekenhof gevraagde exhaustieve inventaris van schulden en bezittingen reeds opgesteld? Zo nee, wat is dan de geplande datum voor het afwerken van die inventaris?

Antwoord ontvangen op 5 maart 2010 :

Ik heb de eer het geachte lid te laten weten wat volgt:

1. In zijn tot mij gericht schrijven van 24 juni 2009, evenals in zijn 166ste boek, stelt het Rekenhof dat de problemen met de boekhouding van de Koninklijke Munt van België zijn begonnen vanaf het ogenblik dat de Munt als staatsbedrijf werd opgericht in 1997.

De sinds 2000 uitgebrachte rapporten van de aangestelde bedrijfsrevisoren hebben deze stelling alleen maar bevestigd.

Dit bewijst dat de Koninklijke Munt van België vanaf het begin geconfronteerd werd met een structureel probleem wat de inhoud en de voorstelling van haar rekeningen betreft. Gevolggevend aan de bovenvermelde brief van het Rekenhof, heeft de Koninklijke Munt van België mijn kabinet vanaf 26 juni 2009 enkele aanmerkingen in verband met deze brief overgemaakt. Het officiële antwoord van het Rekenhof hierop wordt momenteel opgesteld in samenwerking met de Koninklijke Munt van België en het Muntfonds.

Om uit de moeilijke boekhoudkundige situatie te geraken die de Koninklijke Munt van België doormaakt, heb ik in 2005 software voor een geïntegreerde boekhouding besteld. Dit programma werd in dienst gesteld op 1 januari 2006. Het doel ervan was om, naast het hergroeperen van alle boekhoudkundige data, een nieuwe comptabiliteitsstructuur te kunnen creëren die het mogelijk zou moeten maken om de neergelegde rekeningen beter te kunnen toelichten. Vooraleer een definitief antwoord te kunnen geven op de door het Rekenhof gemaakte opmerkingen (in haar brief van 24 juni 2009) betreffende een belangrijk budget voor een consultancyopdracht in verband met de structuur van de boekhouding, wens ik de eindresultaten van de met het nieuwe programma gerealiseerde geïntegreerde boekhouding af te wachten.

Alle inspanningen zullen dus worden ingezet op het wegwerken van deze vertraging in de boekhouding. In dat opzicht heb ik de Muntcommissaris en de administrateur-generaal van de Thesaurie herinnerd aan de noodzaak om de rekeningen van de Koninklijke Munt van België prioritair in overeenstemming te brengen.

2. De inventaris van de lasten en baten van de Koninklijke Munt van België is bekend, ook al is die niet officieel. De Koninklijke Munt van België is een onderneming waarvan een niet onbelangrijk gedeelte van haar activiteiten van commerciële en concurrentiële aard zijn. Daarom is het niet mogelijk om hier gedetailleerde cijfers te geven. Nochtans wil ik u graag de hiernavolgende toelichtingen verstrekken, die volgens mij van essentieel belang zijn in het kader van uw vraag:

Dit alles toont aan dat de huidige financiële toestand van de Koninklijke Munt van België gezond is. Er dient weliswaar rekening gehouden te worden dat het exacte bedrag van de creditnota’s ten gunste van het Muntfonds slechts definitief zullen zijn gekend als de rekeningen van de desbetreffende jaren volledig zullen zijn neergelegd. Daarom kon de inventaris van de lasten en baten van de Koninklijke Munt van België tot op heden niet worden geofficialiseerd.

De hiervoor verstrekte inlichtingen zijn gebaseerd op de momenteel beschikbare gegevens binnen de Koninklijke Munt van België. Ik wens hierbij te benadrukken dat het Rekenhof, evenals de aangestelde bedrijfsrevisor en het Muntfonds, elk jaar worden uitgenodigd om de inventaris van de metaalvoorraden van de Koninklijke Munt van België te controleren. Bovendien is het Rekenhof steeds welkom in de lokalen van de Koninklijke Munt van België om alle controles die zij wenst uit te voeren, te verrichten, meer bepaald wat de inventaris van de lasten en baten betreft. De Koninklijke Munt van België dringt trouwens zelf aan op nauwere contacten met de controle-instanties.