Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6570

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 27 januari 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Hartcentra - Locatie - Kempen

hart- en vaatziekte
ziekenhuis

Chronologie

27/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/2/2010)
19/3/2010Rappel
15/4/2010Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1367

Vraag nr. 4-6570 d.d. 27 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Kempense hartpatiënten moeten op dit moment naar Leuven of Antwerpen. In de Kempen is er immers geen gespecialiseerd hartcentrum. De Vlaamse regering vond eerder al dat de regio Kempen hier recht op heeft, onder andere om demografische redenen en omdat de dichtstbijzijnde centra tamelijk ver gelegen zijn.

Op 13 augustus 2009 velde de Raad van State echter een arrest waardoor de rechtsgrond voor de vestiging van een hartcentrum in deze regio wegvalt.

Graag kreeg ik van de minister dan ook een antwoord op volgende vragen:

1. Op welke grond baseerde de Raad van State zich om een negatief arrest te vellen?

2. Wanneer denkt de minister een nieuw initiatief te kunnen doen om tot regelgeving te komen?

3. Is zij voorstander van een hartcentrum in de Kempen?

4. Welke procedure zal zij met haar Vlaamse collega volgen opdat dit hartcentrum er zou kunnen komen?

5. Wat is de rol van de Antwerpse provinciegouverneur in deze kwestie en wie zal de definitieve knoop met betrekking tot de locatie van de hartcentra doorhakken?

Antwoord ontvangen op 15 april 2010 :

1. De Raad van State vernietigde op 13 augustus 2009 met arrest nr. 195.545, artikel 4 van het koninklijk besluit van 1 augustus 2006 houdende vaststelling van de afwijkingen op de toepassing van artikel 76sexies van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, op formele gronden in navolging van het rapport dat de auditeur ter zake opstelde.

2. Ondertussen heeft de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen een advies geformuleerd inzake de hervorming van het zorgprogramma cardiale pathologie, met name over de actualisering van de programma’s A en B en over de relatie tussen het programma E en het programma B (advies NRZV/D/317-2 van 11 maart 2010)

3 en 4. Ingevolge de bevoegdheidsverdelende regels is de federale overheid bevoegd voor het vaststellen van erkenningsnormen en programmatiecriteria en zijn het Gemeenschappen en Gewesten die de erkenningen verlenen. De federale overheid beschikt niet over enige bevoegdheid op het vlak van de effectieve erkenning of het aansturen van Gemeenschappen en Gewesten op dit vlak.

5. Zoals ik reeds meedeelde zijn het de Gemeenschappen en Gewesten die op basis van de federale normen en programmatiecriteria de zorgprogramma’s ‘cardiale pathologie’ erkennen. Ik zie op dit vlak geen rol weggelegd voor de provinciegouverneur.