Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6510

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 15 januari 2010

aan de minister van Landsverdediging

Piraterij - Militaire beschermingsteams - Privé-bewaking - Wettelijk kader

marine
piraterij
veiligheid op zee

Chronologie

15/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/2/2010)
23/2/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6510 d.d. 15 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Parlement stemde recent de zogenaamde piraterijwetsontwerpen die een stevige wettelijke basis bieden voor de deelname van de Belgische marine aan de operatie Atalanta (cf. Parl. stukken, Senaat, 4-1561/1-3 - 2009/2010 en 4-1562/1-4 - 2009/2010; Parl. stukken, Kamer, 52-2214/001-004 en 52-2215/001-005; Belgisch Staatsblad van 30 december 2009). Dat was nodig aangezien er geen geschikte wetgevende instrumenten waren die de Belgische marine de mogelijkheid gaven om de piraterij op zee efficiënt te bestrijden. De regering had gevraagd deze wetsontwerpen met spoed te behandelen omdat het fregat Louise-Marie aan de operatie Atalanta deelneemt. Die deelname zal meer dan waarschijnlijk worden hernieuwd.

Het wetsontwerp betreffende de strijd tegen de piraterij op zee (Senaat, 4-1562) bevat de definities van de begrippen piraterij en piratenschepen, voert een nieuw strafbaar feit in - piraterij op zee - met aangepaste straffen en geeft oorlogsschepen of Belgische militaire beschermingsteams op burgerschepen de bevoegdheid daden van piraterij te voorkomen en te onderdrukken.

De afgelopen maanden hebben verschillende schepen onder die onder de vlag van een Lidstaat van de Europese Unie (EU) varen, zich tevens voorzien van particuliere bewaking om hun bemanning te beschermen tegen de aanvallen van piraten die in hun gebied plaatsvinden. Vaak is men hiertoe overgegaan na de weigering van hun nationale regering om haar eigen militaire middelen in te zetten bij deze operatie.

Gezien het voorgaande kader, volgende vragen:

1. Welke Belgische burgerschepen van welke Belgische rederijnen hebben een aanvraag ingediend tot militaire beschermingsteams? Hoeveel aanvragen zijn er in totaal ingediend? Hoe gebeurt de aanvraag?

2. Hoe zijn deze teams samengesteld? Onder welk statuut van buitenlandse opdracht valt dit voor de Belgische militairen aan boord? Hangt hier een risicovergoeding aan vast? Hoeveel is dit?

3. Hoeveel Belgische " mariniers " kunnen zo worden " uitbesteed "?

4. Hoe wordt dit financieel gedragen? Wat is de kost voor de rederijen zelf? Graag kreeg ik een gedetailleerd antwoord.

5. Beschikken de bevelvoerders van operatie Atalanta over officiële informatie betreffende de samenstelling, voorbereiding en uitrusting van deze Belgische escortes, en weten zij welke schepen door hen worden beschermd en vanaf wanneer?

6. Maken Belgische burgerschepen gebruik van privé-bewaking? Over welke bewakingsbedrijven gaat het? Beschikt de geachte minister over gegevens over de samenstelling, voorbereiding en uitrusting van deze Belgische escortes?

7. Hoe dienen ze te worden beoordeeld? Is hij van oordeel dat de activiteiten van de particuliere escortes in het gebied in het geval van een interventie vallen onder dezelfde juridische regelingen als die waardoor de handelingen zijn gedekt van militair personeel dat bij mogelijke gewapende incidenten betrokken raakt?

8. Kan de inzet van niet-militair personeel bij deze operatie leiden tot meer problemen op het gebied van de coördinatie?

9. Welke EU-landen hebben een gelijkaardig initiatief genomen?

Antwoord ontvangen op 23 februari 2010 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vraag.

1. Tot op heden heeft één schip dat onder de Belgische vlag vaart (de POMPEI van de rederij Jan De Nul), een Belgisch militair beschermingsteam Vessel Protection Detachment (VPD) aangevraagd en verkregen. Een dergelijke vraag kan ingediend worden wanneer een koopvaardijschip, op beslissing van het commando EU NAVFOR ATALANTA, geen beroep kan doen op een 'escorte schip' om zijn veiligheid te verzekeren. De initiële aanvraag dient steeds te gebeuren bij het Operatie Centrum van de Belgische defensiestaf.

2. Een VPD team is samengesteld uit tien militairen. Het systeem van toelagen en vergoedingen voor een militair die deelneemt aan een operatie wordt bepaald in het koninklijk besluit van 18 maart 2003. Aan de deelnemende militairen worden voor dergelijke operaties a priori een operationeel statuut met inzetvorm 'beschermingsinzet' met bijhorende premies, namelijk per 24 uur 5/1850 van de jaarwedde en een dagvergoeding van 44,22 euro, toegekend. Indien de militairen reëel betrokken worden in een interventie waarbij geweld noodzakelijk is, gaan ze over naar een inzetvorm 'actief gewapende inzet' met een dagvergoeding van 73,70 euro in plaats van 44,22 euro.

De beschrijving van de 'inzetvormen' wordt hernomen in het koninklijk besluit van 6 juli 1994.

3. Het aantal beveiligingsteams dat Defensie kan leveren, wordt niet op voorhand vastgelegd en zal afhangen van de evaluatie op het gewenste ogenblik zelf (andere operationele opdrachten van Defensie, aflossingen die lopende zijn, …)

4. De uitgaven voor het inzetten van de militaire beschermingsteams werden aangerekend op het Programma 'Inzet' van de begroting van Defensie. Tot op heden werd er één factuur opgemaakt voor de firma DE NUL ter waarde van 115 000 euro.

5. Al onze nationale initiatieven, met betrekking tot de inzet van VPD aan boord van schepen onder Belgische vlag, worden systematisch gecoördineerd met het commando van de operatie EU NAVFOR ATALANTA.

6-7-8 Defensie beschikt niet over deze gegevens.

9. Defensie heeft enkel weet van een Spaans VPD initiatief.