Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6452

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 11 januari 2010

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Terreuronderzoek - Verenigde Staten (VS) - Toegang tot Europese bankgegevens - Schending van de privacy

terrorisme
eerbiediging van het privé-leven
Verenigde Staten
datatransmissie

Chronologie

11/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
17/2/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6452 d.d. 11 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ondanks bezwaren van het Europees Parlement behouden de Verenigde Staten (VS) toegang tot Europese bankgegevens in terreuronderzoeken. In afwachting van een nieuwe overeenkomst krijgen de Amerikaanse autoriteiten voor een bijkomende periode van negen maanden toegang tot de databank van de interbancaire instelling SWIFT. Dat hebben de ministers van Binnenlandse Zaken van de landen van de Europese Unie (EU) op 30 november 2009 beslist. Om geldstromen ter financiering van het terrorisme op te sporen doen de Amerikaanse autoriteiten een beroep op gegevens van SWIFT, een bedrijf met zetel in België dat de financiële verrichtingen van ruim 8 300 banken beheert. De Verenigde Staten mogen de databanken alleen voor gerichte terreuronderzoeken gebruiken.

Wegens de verhuizing van de Europese databanken van de Verenigde Staten naar Nederland en Zwitserland moesten de Amerikanen een nieuwe toestemming krijgen.

Duitsland en Oostenrijk plaatsten vraagtekens bij het tijdelijke akkoord, uit vrees voor schending van de privacy.

Graag kreeg ik een uitvoerig en duidelijk antwoord op volgende vragen:

1. Hoe dienen de Verenigde Staten haar aanvragen bij SWIFT te verantwoorden in het kader van gericht onderzoek tegen terreur? Aan wie en onder welke modaliteiten wordt de verantwoording afgelegd?

2. Heeft de geachte minister een idee over het aantal keer dat de Amerikaanse autoriteiten in 2007, 2008 en 2009 een beroep deden op de gegevens van SWIFT? Heeft zij dezelfde informatie betreffende de Belgische gegevens?

3. In welke mate verschilt het huidige voorlopige akkoord met het vroegere?

4. Wat is de belangrijkste kritiek op het huidige akkoord?

5. Wat is haar standpunt over het huidige akkoord? Hoe kan een dergelijke samenwerking mogelijk zijn zonder de privacy van de burger te schenden?

Antwoord ontvangen op 17 februari 2010 :

Deze vraag valt onder de bevoegdheid van de minister van Justitie.