Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6449

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 11 januari 2010

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Aankopen via internet - Producten moeilijk leverbaar in België - Maatregelen

elektronische handel

Chronologie

11/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
12/2/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6449 d.d. 11 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het aantal producten die via internet worden aangeboden, neemt exponentieel toe. Consumenten kopen enorm veel goederen via dit medium. Gezien beperkte personeelkosten, de toegang tot, en de geïnformatiseerde verwerking van de bestellingen kunnen mensen gemakkelijk en vaak tegen opmerkelijk lagere prijzen producten bestellen dan in de gewone winkels.

Bij deze bestellingen via het internet moet er wel oog zijn voor de belangen van de consument en ze moeten in het kader van een uniforme interne Europese markt vanuit alle Lidstaten kunnen worden geplaatst. Bij een studie van de Europese Unie, waarbij meer dan 11 000 testbestellingen werden geplaatst, is echter gebleken dat in België 70 % van de bestellingen niet kon worden uitgevoerd, omdat de aanbieders niet in België konden leveren.

Gelet op voorgaande kader, volgende vragen aan de geachte minister:

1. Kan de geachte minister bovenstaande cijfers bevestigen?

2. Heeft hij er hier zelf al (aanvullend) onderzoek naar verricht of (aanvullend) onderzoek gevraagd? Zo ja, wat waren de conclusies? Zo nee, is hij dit van plan?

3. Wat zijn de oorzaken waardoor het moeilijk blijkt om online-bestellingen in België te leveren?

4. Hoe verhoudt België zich hierin tot onze buurlanden?

5. Is een dergelijke uitsluiting in overeenstemming met Europese richtlijnen?

6. Hoe kan dit ten aanzien van de consument gerechtvaardigd worden?

7. Welke maatregelen is hij, al dan niet in samenspraak met Europese collega's, van plan te treffen om ervoor te zorgen dat het voor alle Belgische burgers mogelijk is in eigen land met de genoemde voordelen bestellingen te plaatsen en goederen te ontvangen?

Antwoord ontvangen op 12 februari 2010 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

1 tot 7. De cijfers waarnaar het geachte lid verwijst zijn inderdaad afkomstig van een recente mededeling van de Europese Commissie van 22 oktober 2009 over de grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de Europese Unie, COM(2009) 557 final (raadpleegbaar op het volgende webadres:

http://ec.europa.eu/consumers/strategy/docs/COM_2009_0557_4_in.pdf).

Bij het opstellen van deze mededeling heeft de Commissie zich onder meer gebaseerd op een belangrijke studie waarvan de resultaten begin 2009 werden gepubliceerd (Mystery Shopping Evaluation of Cross-Border E-Commerce in the European Union, raadpleegbaar op volgend webadres:

http://ec.europa.eu/consumers/strategy/facts_in.htm#E-commerce).

Het is uiteraard moeilijk om in te schatten in hoeverre de Commissie een weldoordacht gebruik heeft gemaakt van de statistische gegevens uit de basisstudies, maar ik neem aan dat de in deze studie vermelde cijfers globaal bekeken toch wel betrouwbaar zijn.

Binnen mijn departement werd onlangs een analysenota opgesteld over de mededeling van de Europese Commissie van 22 oktober 2009 en de onderliggende cijferanalyse. In deze analysenota staat vermeld dat weliswaar voorzichtig moet worden omgegaan met de gegevens en vaststellingen in voornoemd document, maar ook dat de cijfers en grafieken die erin zijn opgenomen correct moeten worden geïnterpreteerd.

Enerzijds is het toepassingsgebied vrij beperkt en wordt slechts een gedeeltelijke visie gegeven op de factoren die de ontwikkeling van de elektronische handel in de weg staan. Daaruit volgt dan ook dat de vaststellingen die in deze mededeling worden gedaan ten opzichte van België met veel omzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd en in geen geval tot voorbarige en algemene conclusies mogen leiden.

Anderzijds wordt aangetoond, als men de tekst en de grafieken grondig leest en analyseert, dat België – in tegenstelling tot wat een (te) snelle lezing van het document zou doen geloven – ten onrechte bij de “slechte leerlingen” wordt geklasseerd. Het blijkt zelfs zo, dat de Belgische consument soms slachtoffer is van extra-nationale praktijken op het gebied van de grensoverschrijdende elektronische handel.

Dat is onder meer het geval wanneer men figuur nr. 3 van de mededeling nader bekijkt; daarin wordt de mate van versnippering van de interne onlinemarkt geïllustreerd, een problematiek waarnaar de vraag van het geachte lid verwijst. De grafiek geeft het percentage aan van technisch voor consumenten toegankelijke grensoverschrijdende aanbiedingen, waarvoor het bestelproces werd afgebroken. Volgens deze tabel situeert België zich op de vierentwintigste plaats tussen zevenentwintig landen. Dat betekent niet dat België een “slechte leerling” is. Integendeel zelfs, daardoor wordt aangetoond dat in 70% van de gevallen waarin de Belgische consument op een buitenlandse site een bestelling tracht te plaatsen, hij er niet in slaagt zijn bestelling af te werken en dus zijn aankoop te doen! De Belgische consument is dus “slachtoffer” van de onmogelijkheid om online aankopen te doen bij buitenlandse verkopers.

De redenen hiervoor kunnen velerlei zijn: de buitenlandse verkoper kan oordelen dat de verkoop en de levering op een geografische nationale markt (zoals België) niet rendabel is, omwille van verschillende belemmerende factoren – die soms groot zijn in verhouding tot de (kleine) omvang van de markt – zoals vertalingen in verschillende talen, fiscale voorschriften, akkoorden met leveranciers, enz.; ook technische problemen kunnen aan de basis liggen; of het feit dat bepaalde specifieke betaalmogelijkheden niet op de beoogde markt beschikbaar zijn, enz.

Zoals het geachte lid opmerkt, zijn dergelijke belemmeringen inderdaad zorgwekkend en België moedigt de Commissie aan om het leadership op zich te nemen en adequate initiatieven te lanceren om deze obstakels uit de weg te ruimen, want uiteindelijk is zij het best geplaatst om in te grijpen in de grensoverschrijdende problematiek van de elektronische handel. Ons land doet op zijn beurt grote inspanningen om de belemmeringen voor de grensoverschrijdende onlinehandel op te heffen (meer bepaald op het gebied van de consumentenbescherming, de alternatieve systemen van geschillenregeling, het verminderen van obstakels voor de onlineverkoop in de context van verticale restricties, het beheer van de auteursrechten, de voorlichting van het publiek, de coöperatie met de marktactoren, enz.).

Ik zal er ook in het bijzonder over waken dat de andere lidstaten het artikel 20 van de richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt op efficiënte wijze omzetten en implementeren. Dit artikel is immers innoverend en legt de lidstaten op, een einde te stellen aan het discriminerend gedrag van professionelen die weigeren te verkopen aan consumenten of die hen op ongelijke voet behandelen op grond van hun nationaliteit of hun verblijfplaats. Het voornoemde artikel maakt het trouwens voor professionelen mogelijk, “verschillende voorwaarden voor toegang te stellen wanneer die verschillen rechtstreeks door objectieve criteria worden gerechtvaardigd”! Het gaat er dus om, ervoor te zorgen dat de professionelen zo weinig mogelijk redenen hebben om dergelijke objectieve criteria aan te voeren.

Op Belgisch niveau dient het vermeld dat artikel 24 van het ontwerp van dienstenwet een omzetting is van de voornoemde bepaling in de “dienstenrichtlijn”. Het bij het Parlement ingediende wetsontwerp voorziet ook in de noodzakelijke instrumenten om naleving van artikel 24 te garanderen. Niet-naleving van dit artikel wordt bestraft met strafrechtelijke sancties, en daarvoor bevoegde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Economie kunnen processen-verbaal opstellen met rechtsgeldige bewijskracht. Dit arsenaal van instrumenten wordt nog aangevuld met de waarschuwingsprocedure, de minnelijke procedure en de vordering tot staking (deze vordering wordt geregeld door het ontwerp van dienstenwet betreffende sommige juridische aspecten bedoeld in artikel 77 van de Grondwet).