Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6414

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 11 januari 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Cambodja - Tegenstanders van de politieke macht - Vervolgingen wegens laster en smaad - Houding van België

rechten van de mens
Cambodja
andersdenkende

Chronologie

11/1/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
15/3/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6414 d.d. 11 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens berichtgeving is in Cambodja door vertegenwoordigers van de regering en het leger tegen vier politici van de oppositiepartij, een advocaat, een journalist, alsmede het hoofd van een niet gouvernementele organisatie (NGO), vervolging ingesteld wegens laster.

Op 15 juni 2009 is door het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten in Cambodja een achtergrondnota over vrijheid van meningsuiting, laster en desinformatie gepubliceerd, waarin stond dat " het instellen en misbruiken van rechtszaken wegens laster en desinformatie de vrijheid van meningsuiting en de ontwikkeling van de democratie " in dat land ondermijnt.

Op 22 juni 2009 is Hang Chakra, hoofdredacteur van het Cambodjaanse dagblad Khmer Mchas Srok, dat de oppositiepartij Sam Rainsy steunt, gearresteerd wegens het eerder in 2009 publiceren van artikelen waarin vice-premier Sok An en zijn medestanders van corruptie werden beschuldigd. Sok An, de rechterhand van premier Hun Sen, reageerde daarop door bij de rechtbank een klacht in te dienen omdat deze artikelen de politieke stabiliteit zouden kunnen aantasten.

Op 26 juni 2009 stelden de Cambodjaanse premier Hun Sen en het kantongerecht van Phnom Penh vervolging in tegen Mu Sochua, die lid is van de oppositiepartij Sam Rainsy. Zijzelf en een andere politicus, Ho Vann, werden op 22 juni 2009 door de Cambodjaanse Nationale Assemblee ontheven van hun parlementaire onschendbaarheid. Mu Sochua moest op 24 juli 2009 voor de rechtbank in Phnom Penh verschijnen.

Gezien het voorgaande kader, volgende vragen:

1. Kan de geachte minister mededelen of hij op de hoogte is van de bovengenoemde verklaring van de Verenigde Naties over de smaadprocessen die de laatste tijd in Cambodja zijn ingesteld?

2. Is hij voornemens stappen te ondernemen, al dan niet in samenspraak met Europese collega's, om de Cambodjaanse regering en andere functionarissen in duidelijke bewoordingen ter verantwoording te roepen voor de door hen ondernomen pogingen om hun critici het zwijgen op te leggen, met als nadrukkelijke bedoeling de aanklachten wegens laster tegen alle beschuldigden te doen intrekken? Zo ja, hoe ziet hij dit concreet?

3. Kan hij aangeven of hij via onze diplomaten de situatie en het proces opvolgt rond het parlementslid Mu Sochua en alle andere parlementsleden en oppositiefiguren die op beschuldiging van smaad voor de rechter moeten verschijnen? Zo ja, kan hij de actuele evolutie duiden?

Antwoord ontvangen op 15 maart 2010 :

1. Mijn diensten, met inbegrip van de ambassade van België in Bangkok (bevoegd voor Cambodja), volgen de situatie nauw op en staan regelmatig in contact met regering en oppositie in Cambodja en met de leden van de civiele maatschappij en hebben ook het door u vermelde document van Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) tijdig kunnen inkijken.

2-3. OHCHR heeft, in haar rapporten van 15 juni en 5 augustus 2009, geoordeeld dat deze rechterlijke procedures onverenigbaar zijn met de internationale standaarden van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. In september 2009 werd Cambodja in een resolutie van de Mensenrechtenraad aangespoord om bijkomende inspanningen te leveren teneinde burgerlijke en politieke rechten (inclusief de vrijheid van meningsuiting) te garanderen en om een klimaat te creëren dat bevorderlijk is voor het voeren van rechtmatige politieke activiteiten. Ngo’s en media dienen hierin te worden ondersteund.

Samen met de andere lidstaten van de Europese Unie (EU) zijn we bezorgd over het buitensporig gebruik door de Cambodjaanse leiding van strafrechtelijke procedures en intimidaties tegen leden van de civiele maatschappij, journalisten en leden van de oppositie. Deze praktijk brengt de vrijheid van meningsuiting in het gedrang en hypothekeert een pluralistisch democratisch debat, vooral als er tegelijkertijd ook vragen rijzen over de onpartijdigheid van de rechterlijke macht in deze procedures.

In augustus 2009 hebben EU-ambassadeurs in Phnom Penh een demarche uitgevoerd op het Cambodjaanse ministerie van Buitenlandse Zaken om deze bezorgdheid in duidelijke bewoording mee te delen en respect te vragen voor vrijheid van meningsuiting, democratie en de rechtsstaat. Ik blijf de situatie ter plaatse nauwgezet opvolgen via onze ambassade te Bangkok.