Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6379

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 29 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Offerfeest - Ritueel slachten - Controle - Dierenwelzijn

slachten van dieren
dierenbescherming
gebruiken en tradities
godsdienst
islam
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Chronologie

29/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/1/2010)
17/2/2010Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6380
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6381
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6382
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1257

Vraag nr. 4-6379 d.d. 29 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 27 november 2009 vierde de moslimgemeenschap in ons land opnieuw het Aďd–El-Kebir.

Rituele slachtingen worden naar aanleiding van het Offerfeest niet alleen toegestaan in erkende slachthuizen, maar ook in inrichtingen die speciaal daartoe wettelijk werden erkend door de federale minister van Volksgezondheid.

Het koninklijk besluit van 11 februari 1988 betreffende sommige door een religieuze ritus voorgeschreven slachtingen stelt dat slachtingen, die door een religieuze ritus zijn voorgeschreven, uitgevoerd dienen te worden door slachters die worden erkend door het representatieve orgaan van de desbetreffende religie en hiertoe specifiek werden opgeleid.

Deze gelegenheid kan evenwel aanleiding geven tot een aantal onwettige praktijken, waaronder het illegaal thuisslachten en gebruiken die indruisen tegen de wetgeving rond dierenwelzijn, volksgezondheid en voedselveiligheid.

Voor diverse aspecten van het ritueel slachten zijn verschillende ministers bevoegd.

Voor het ritueel halal-slachten is de Executieve van de Moslims in België bevoegd, die onder de voogdij van de minister van Justitie ressorteert. Mijn vragen aan de geachte minister zijn de volgende:

1. Hoe staat de Moslimexecutieve garant voor de bekwaamheid van de personen die gemachtigd zijn om rituele slachtingen uit te voeren in het kader van het Offerfeest?

2. Hoe wordt gecontroleerd dat deze slachters wel effectief een specifieke opleiding genoten, zodat het lijden van dieren in de mate van het mogelijke wordt beperkt?

3. Hoeveel personen zijn momenteel gemachtigd door de Moslimexecutieve om rituele slachtingen uit te voeren tijdens het aanstaande Offerfeest?

4. Hoeveel personen zijn gemachtigd door de Moslimexecutieve om rituele slachtingen uit te voeren doorheen het ganse jaar?

Een groot deel van de controles valt daarentegen onder de bevoegdheid van Binnenlandse Zaken. Extra inspanningen tijdens dit offerfeest zijn dan ook niet overbodig. Ik vernam graag het volgende:

1. Werden dit jaar richtlijnen / instructies gegeven aan de lokale politiediensten om op te treden tegen onder andere illegaal thuisslachten en andere onregelmatigheden (inzake illegale handel, …) die zouden kunnen gepaard gaan met het Offerfeest? Zo ja, hoe en wanneer werden deze richtlijnen overgemaakt en wat is hiervan de inhoud?

2. Worden de politiezones omtrent dit Offerfeest op de een of andere manier deskundig ondersteund en begeleid? Op welke manier?

Aanvragen voor erkenning van slachtinrichtingen dienden ten laatste tegen 1 oktober 2009 ingediend te zijn bij het Hoofd van de Provinciale Controle-eenheid van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV).

1.Voor hoeveel tijdelijke slachtplaatsen, los van bestaande erkende slachtinrichtingen, werd een erkenningsaanvraag ingediend voor het komend Offerfeest?

2. Hoeveel daarvan kregen een positief advies van het FAVV en hoeveel tijdelijke slachtplaatsen werden uiteindelijk voor het Offerfeest erkend?

3. In hoeveel bestaande erkende slachthuizen zal er ritueel worden geslacht?

4. Welke maatregelen heeft het FAVV de voorafgaande dagen en de dag van het Offerfeest genomen om de reglementering ter zake te controleren? Hoeveel personeel werd hiervoor ingezet?

5. Werd er vanuit de diensten een “ memento “ opgesteld voor de politiediensten, ten einde hen zo goed mogelijk te helpen bij de controleopdrachten? Zo ja, wat is hiervan de inhoud?

6. Een tijd geleden werd een werkgroep van de Raad voor dierenwelzijn belast met de problematiek van de rituele slachtingen. De opdracht van die werkgroep bestaat erin de dierenwelzijnsaspecten van de slachtingen zonder verdoving in kaart te brengen en desgevallend verbeteringen voor te stellen. Wat zijn de conclusies van deze werkgroep en hoeveel keer kwam deze werkgroep bijeen?

Antwoord ontvangen op 17 februari 2010 :

1.2.3.4. Het is me niet bekend welke criteria de Moslimexecutieve hanteert om offeraars te erkennen, noch om hoeveel personen het gaat.

De bekwaamheid van deze mensen wordt beoordeeld in het slachthuis door de keurders van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en op de tijdelijke slachtplaatsen door de dierenartsen die daar aangesteld worden tijdens het offerfeest.

6. Het onverdoofd slachten is voor mij een bijzonder aandachtspunt sedert mijn aantreden als minister bevoegd voor dierenwelzijn. Daarom ook heb ik aan de Raad voor Dierenwelzijn gevraagd om me een advies te bezorgen over de zogenoemde religieuze slachtingen. Daarop heeft de Raad in 2008 reeds een werkgroep samengesteld met wetenschappers, dierenbeschermers, dierenartsen en vertegenwoordigers van de Joodse en van de Islamitische godsdienst. Deze werkgroep is enkele keren bijeengekomen om de problematiek te bespreken op grond van een wetenschappelijk verslag dat door een medewerker van de Raad voorbereid was. Ook werden enkele slachthuizen bezocht met de werkgroep. De aanpak is dus grondig maar heeft tot dusver nog niet geleid tot de formulering van een advies.

Volgens de wetenschappelijke informatie waarover ik nu beschik is het onmiskenbaar zo dat het toepassen van verdoving vóór het slachten bijdraagt tot een verminderd lijden voor de slachtdieren. Mijn streefdoel is dan ook om in deze materie vooruitgang te boeken.

Indien de werkzaamheden van de Raad voor Dierenwelzijn niet leiden tot een eenstemmig advies waarmee beide voornoemde geloofsgroepen instemmen, zal ik dan ook mijn verantwoordelijkheden opnemen om tot een beslissing dienaangaande te komen.

De overige vragen behoren niet tot mijn bevoegdheid maar tot deze van de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van KMO’S, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, aan wie u deze vragen eveneens heeft voorgelegd.