Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6361

van Martine Taelman (Open Vld) d.d. 29 december 2009

aan de minister van Justitie

Gevangenisstraffen - Uitzitten in het land van herkomst - Bilaterale verdragen - Situatie van de Nederlandse gevangenen

buitenlandse staatsburger
strafgevangenis
voltrekking van de straf
overbrenging van gedetineerden
bilaterale overeenkomst
Albanië
Bosnië-Herzegovina
Kroatië
Marokko
Nederland

Chronologie

29/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/1/2010)
19/3/2010Rappel
24/3/2010Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1250

Vraag nr. 4-6361 d.d. 29 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op mijn schriftelijke vraag nr. 4-3696 antwoordde de geachte minister dat er drieëntwintig gevangenen inmiddels gedwongen zijn overgebracht naar hun land van herkomst. Eind december 2008 telden we zestien gevangenen die overgebracht werden. Dit voorjaar zijn er dus slechts zeven overgebracht.

Hiervoor kan worden gesteund op het Aanvullend protocol van 1997 (ETS 167) bij de Raad van Europa-Overeenkomst van 1983 inzake overbrenging van gevonniste personen, dat in artikel 3 de mogelijkheid creëert om aan het thuisland van veroordeelde vreemdelingen, die na eventueel uitzitten van hun straf in het land van veroordeling, het land zouden worden uitgezet of het bevel krijgen het grondgebied te verlaten, te vragen de tenuitvoerlegging over te nemen, zodat ze ineens daar hun straf kunnen uitzitten, en dit zónder dat hun toestemming voor dergelijke overdracht van tenuitvoerlegging van strafvonnis vereist is.

Voor de landen die het Verdrag niet geratificeerd hebben (Albanië, Bosnië-Herzegovina en Kroatië) is echter een bilateraal verdrag nodig. De vorige regering onderhandelde zo’n verdrag met Marokko.

Vandaar mijn vragen aan de geachte minister:

1. Hoe komt het dat slechts met mondjesmaat gevangenen gedwongen naar hun land van herkomst worden overgebracht?

2. Meent de geachte minister niet dat de 190 gedetineerden met Nederlandse nationaliteit hierdoor naar Nederland kunnen worden overgebracht? Zij hebben immers een overcapaciteit aan gevangeniscellen.

3. Kan hij me de cijfers geven naar welke bestemmingen deze drieëntwintig gevangenen werden gebracht?

4. Is er al een bilateraal verdrag met Marokko gesloten?

5. Zo neen, wat is het probleem?

6. Met welke andere landen wordt momenteel een onderhandeling gevoerd om tot een bilateraal verdrag te komen?

Antwoord ontvangen op 24 maart 2010 :

1.Sinds de inwerkingtreding in 2005 van het Aanvullend protocol bij het overbrengingsverdrag is gebleken dat er een aantal hinderpalen kunnen voorkomen die een gedwongen overbrenging naar het land van herkomst tegen houden.

Moeilijkheden:

- er komt geen reactie van het aangeschreven land;

- er wordt gewacht tot even voor datum toelaatbaarheid voorwaardelijke invrijheidsstelling om te reageren;

- aanvullende informatie wordt gevraagd in de hoop van voorwaardelijke invrijheidsstelling in België;

- vonnis/arrest staat op naam van een alias, betrokken land wil vingerafdrukken, foto’s enz. ter verificatie.

2.Het is inderdaad zo dat België kampt met een capaciteitstekort, en dat Nederland een capaciteitsoverschot heeft. Dit heeft gezorgd voor een bijzondere vorm van samenwerking die in het “verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen” is uitgewerkt.

Deze samenwerking houdt in dat Nederland tijdelijk aan België de celcapaciteit van de penitentiaire inrichting van Tilburg ter beschikking stelt voor de uitvoering van vrijheidsstraffen die bij een Belgische veroordeling zijn opgelegd.

Het Verdrag is niet van toepassing op de 214 Nederlandse gedetineerden die in Belgische PI verblijven. Deze gedetineerden blijven vallen onder het Verdrag van de Raad van Europa van 21 maart 1983 en het Aanvullend Protocol van 18 december 1997 en de Belgische overbrengingswet van 23 mei 1990 zoals gewijzigd bij wet van 26 mei 2005. Immers de overbrenging van gevonniste personen brengt de overdracht van de tenuitvoerlegging van de straf met zich mee; wat het verdrag niet doet.

Tot op heden hebben negenenzeventig Nederlandse gedetineerden om hun overbrenging naar Nederland gevraagd. Hiervan zijn er dertig effectieve overbrengingen naar Nederland reeds gebeurd.

In het kader van het Aanvullend protocol zijn sinds 2005 zes gedetineerden naar Nederland overgebracht.

3.Het Aanvullend protocol heeft voorzien dat vijfentwintig personen naar hun land van nationaliteit of herkomst zijn overgebracht.

Opgesplitst per land: vier naar Bulgarije, drie naar Polen, tien naar Roemenië, zes naar Nederland en twee naar Frankrijk.

4. en 5. Met Marokko is een bilaterale overeenkomst ondertekend. Deze verkeert nu in de ratificatieprocedure in Marokko. In België is de wet van 12 februari 2009, reeds aangenomen.

6.Een ontwerp van overbrengingsverdrag dat voorziet in de toestemming van de veroordeelde persoon, als de overbrenging zonder de toestemming van de veroordeelde persoon is overgemaakt aan Algerije, Albanië, Verenigde Arabische Emiraten, Pakistan en de Philippijnen.

Tot slot bevindt het verdrag met en zonder toestemming met de Democratische Republiek Congo zich in de procedure van ratificatie in België en Congo.