Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6322

van Jean-Paul Procureur (cdH) d.d. 15 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

MIMOSIS - Gebruik - Frequentie - Perfectionering

sociale begroting
impactonderzoek
evaluatiemethode
sociale zekerheid
simulatie
informatieanalyse

Chronologie

15/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/1/2010)
9/3/2010Antwoord

Vraag nr. 4-6322 d.d. 15 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het microsimulatiemodel MIMOSIS maakt het mogelijk het effect van nieuwe socialezekerheidsmaatregelen op diverse domeinen te evalueren, bijvoorbeeld socialezekerheidsbijdragen, pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en kinderbijslag.

Het is de bedoeling de bestaande, geanonimiseerde gegevens te gebruiken om de budgettaire impact van eventuele nieuwe maatregelen te kunnen voorspellen.

De parlementsleden van het federale parlement kennen dit microsimulatiemodel onder meer omdat het gediend heeft voor de evaluatie van de budgettaire weerslag van de wetsvoorstellen betreffende de verhoging van de sociale minima.

1. Werd MIMOSIS ook al voor andere simulaties gebruikt?

2. Welke?

3. Wordt dit model vaak gebruikt?

4. Kan het nog verbeterd worden en hoe?

Antwoord ontvangen op 9 maart 2010 :

Gelieve hierna de antwoorden te willen vinden op de door u gestelde vragen.

Antwoord 1

Ja, het model werd nog gebruikt voor andere simulaties dan deze waarnaar in uw vraag verwezen wordt.

Antwoord 2

Een aantal andere toepassingen waarvoor het model gebruikt werd, zijn:

- de evaluatie van een voorstel tot aanpassing van de combinatie van een overlevingspensioen met toegelaten arbeid. Dit voorstel was opgenomen in het Generatiepact;

- de evaluatie van een aantal hervormingsvoorstellen die werden opgenomen in de Formateursnota van 2007;

- de evaluatie van de arbeidsaanbodeffecten van wijzigingen inzake werkbonus en het terugbetaalbaar belastingkrediet voor personen met een laag arbeidsinkomen;

- de berekening van belastingvoeten die kunnen toegepast worden op bruto vervangingsinkomens. Dit met het oog op de bepaling van netto uitkeringen in het kader van het European system of integrated social protection statistics (ESSPROS),

- de evaluatie van een pakket van sociale maatregelen genomen gedurende de periode 2001-2009;

- de berekening van mogelijke uitkeringsvallen. Dit wil zeggen: de mogelijke impact van het verhogen van de arbeidsinspanning op het niveau van de sociale uitkeringen en de bepaling van effectieve marginale belastingvoeten in het bijzonder;

- de berekening van bepaalde indicatoren zoals de relatie tussen de minimale uitkeringen en de armoederisicogrens (zie hiervoor de publicatie van de Federale Overheidsdienst (FOD)Sociale Zekerheid (2009), Indicatoren van Sociale Bescherming in België, Brussel).

Een gemeenschappelijke noemer van al deze toepassingen is dat ze nood hebben aan een steekproef van individuen met daarin informatie met betrekking tot de sociaal economische positie in het algemeen en de sociale beschermingspositie van deze individuen in het bijzonder. Met behulp van dit soort gegevens en de geprogrammeerde systemen die deze gegevens verwerken, is het mogelijk om zowel de verdelingsimpact als bepaalde budgettaire weerslagen van maatregelen te berekenen.

Er wordt naar gestreefd om resultaten van oefeningen die afgerond zijn mee te delen aan een ruimer publiek door materiaal ter beschikking te stellen op een publiek toegankelijke website. Voor meer detail in verband met de hoger opgelijste toepassingen verwijzen we dan ook naar het volgende adres http://socialsecurity.fgov.be/nl/nieuws-publicaties/publicaties/mimosis/mimosis.htm, in het bijzonder naar de rubriek “Toepassingen die gebruik maken van MIMOSIS”.

Antwoord 3

De hoger opgesomde toepassingen werden uitgevoerd over een periode van 3,5 jaar. Van de hoger opgesomde toepassingen is er geen enkele die op dit moment met een terugkerende frequentie wordt uitgevoerd omdat het doorgaans over vragen of vraagstukken gaat die op een ad hoc basis werden aangereikt.

De toepassing in het kader van ESSPROS zou op termijn eventueel wel op een regelmatig terugkerende manier uitgevoerd moeten worden, indien Eurostat zou beslissen om de aangeleverde gegevens op regelmatige basis op te vragen bij de Europese lidstaten.

Daarnaast wordt er naar gestreefd om de toepassingsmogelijkheden van het model kenbaar te maken door het onderhoud van de hoger aangeduide website en door het model voor te stellen aan beleidsverantwoordelijken die potentieel geïnteresseerd zijn in het gebruik van het model.

Antwoord 4

Het is evident dat het model verbeterd kan worden. Ieder model is namelijk een vereenvoudiging van de werkelijkheid en dus vatbaar voor beoordeling van de gemaakte keuzes.

Van een aantal van de beperkingen van het model wordt een overzicht gegeven op de MIMOSIS website, met name in het eerste document onder de rubriek “Overzicht van het volledige model” op de pagina’s 49 tot en met 55.

Voor de uiteenzetting hier kunnen drie grote lijnen onderscheiden worden:

Ten eerste: beperkingen als gevolg van gemaakte modelleringskeuzes.

1. Om het model te bouwen werden een aantal beleidsdomeinen onderscheiden, met name a) sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen, b) werkloosheidsuitkeringen, c) uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid, d) sociale bijstandsuitkeringen, e) gezinsbijslagen, f) welvaartsaanpassingen van pensioenen en g) de mogelijke impact van veranderingen in deze domeinen op de te betalen personenbelastingen. Per domein werd de wetgeving ontbonden in parameters enerzijds en exogene en endogene variabelen anderzijds. De parameters waarop voor de verschillende beleidsdomeinen gefixeerd werd, zijn deze die een centrale plaats innemen in het betreffende domein. Niet alle uitzonderingsmaatregelen op algemeen geachte regels werden dus gemodelleerd. Het model zou dus verbeterd kunnen worden door ook bepaalde uitzonderingsmaatregelen die afwijken van meer algemene regels mee op te nemen.

2. Er wordt in de huidige versie van het model geen rekening gehouden met mogelijke veranderingen in het gedrag van individuen waarvoor maatregelen gesimuleerd worden. Bepaalde toepassingen met het model zouden verbeterd kunnen worden indien rekening gehouden wordt met mogelijke gedragsveranderingen.

3. Het model is ook statisch wat impliceert dat de samenstelling van de onderliggende populatie als constant verondersteld wordt. Hierdoor levert het model vooral informatie op over de directe impact van een maatregel en niet zozeer over de impact op langere termijn. Door rekening te houden met de veranderende samenstelling van de populatie zou ook de impact van maatregelen op langere termijn doorgerekend kunnen worden.

4. De berekeningen worden enkel uitgevoerd op een staal van individuen dat representatief is voor de Belgische populatie, maar de gevolgen van gesimuleerde maatregelen naar macro economische aggregaten zoals het spaar- en investerings”gedrag” van de economie in zijn geheel wordt niet in rekening gebracht. Bepaalde toepassingen met het model zouden verbeterd kunnen worden door het model te koppelen aan andere modellen die dergelijke macro-economische weerslagen wel in rekening brengen.

Ten tweede: beperkingen als gevolg van de beschikbare data.

De huidige versie van het model is gebouwd op een steekproef van administratieve gegevens afkomstig uit het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. De gegevens werden ingezameld in de periode 2004-2005 en zijn voornamelijk afkomstig van het referentiejaar 2001. Dit impliceert minstens drie beperkingen:

1. Een aantal gegevens zal vermoedelijk nooit beschikbaar worden in administratieve bronnen. Zo weten we in het beschikbare bestand niets over de uitgaven van de geobserveerde individuen, is de informatie in verband met hun gezinssamenstelling beperkt, is niets geweten over hoe ze hun eigen situatie evalueren en observeren we een aantal inkomensbronnen zoals transferten tussen gezinnen, inkomsten uit roerende goederen of inkomsten uit zwartwerk niet. Een aantal van deze gegevens zijn wel beschikbaar in bestanden die bekomen worden door bevraging via enquêtes. Bepaalde toepassingen met het model zouden dus mogelijk worden door de onderliggende administratieve gegevens te koppelen aan gegevens uit enquêtes.

2. Daarnaast zijn er een aantal variabelen die vermoedelijk wel uit administratieve bronnen gehaald kunnen worden, maar die enkel beschikbaar worden door koppeling van de door ons geconsulteerde bron met andere bronnen. Twee mogelijke variabelen die in dit verband kunnen aangestipt worden zijn het opleidingsniveau van de geobserveerde individuen en het kadastraal inkomen van de woning waarin het individu woont. Het model zou dus kunnen verbeteren door verschillende bronnen met administratieve gegevens aan elkaar te koppelen.

3. Tenslotte bevat de door ons geconsulteerde bron intussen ook variabelen die niet beschikbaar waren op het moment van aanvraag en die relevant zijn voor het modelleren van de hoger beschreven beleidsdomeinen. In dit verband kan aangestipt worden dat er in vergelijking met 2005 in 2009 heel wat gegevens inzake arbeidsongeschiktheid en sociale bescherming zijn opgenomen in de door ons geconsulteerde bron. Het model zou dus kunnen verbeterd worden door gebruik te maken van een steekproef met meer recente administratieve gegevens en door deze steekproef op meer regelmatige basis te updaten. Deze mogelijkheid wordt op dit moment onderzocht.

Ten derde: beperkingen als gevolg van de technische implementatiekeuzes.

Bij de ontwikkeling van het model werd gekozen voor een grote steekproef. Bij de technische implementatie werd ook vertrokken van software waarmee de ontwikkelaars voldoende vertrouwd waren om binnen de gestelde termijn de beoogde output inzake winnaars en verliezers van bepaalde beleidsmaatregelen te kunnen produceren. Er werd niet beoogd om een model te ontwikkelen waartoe een ruim publiek een directe toegang zou hebben. Daarom worden simulaties nu uitgevoerd door de vraag over te maken aan personen vertrouwd met het model en niet via een publiek toegankelijke interface.

De exploitatie van het model zou kunnen verbeteren door bepaalde simulatie-mogelijkheden aan te bieden via aan publiek toegankelijke website. Of dit mogelijk is met de bestaande software en zo ja, op welke plaatsen het model dan vereenvoudigd moet worden, werd tot op heden niet onderzocht. Indien voor dergelijke exploitatie dient overgestapt te worden naar een andere programmeertaal, dan ligt dit wel niet voor de hand aangezien de bestaande versie van het model reeds meer dan 94 000 programmeerlijnen omvat.