Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6319

van Cindy Franssen (CD&V) d.d. 15 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Federaal Plan Armoedebestrijding - Voorstel 35 - Werkzoekenden uit kansengroepen - Aanpassen van de informatie overgemaakt door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA)

armoede
sociaal achtergestelde groep
sociaal beleid
werkgelegenheidsbevordering
werkloosheidsbestrijding
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

Chronologie

15/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/1/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode

Vraag nr. 4-6319 d.d. 15 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 4 juli 2008 werd het Federaal Plan Armoedebestrijding goedgekeurd door de Ministerraad. De regering kwam daarmee tegemoet aan een bepaling uit het federale regeerakkoord, waarin het er zich toe verbindt " een ambitieus plan uit te voeren inzake terugdringen van armoede en verhoging van de koopkracht, met voorrang aan de meest kwetsbaren van onze samenleving " (Federaal regeerakkoord, blz. 20). Een aantal van de negenenvijftig maatregelen die in het Plan werden geformuleerd, vallen onder de bevoegdheid van de geachte minister.

De verschillende regeringen in ons land hebben de afgelopen jaren inspanningen geleverd om meer mensen aan het werk te krijgen. Willen we ook de mensen die het verst van de arbeidsmarkt verwijderd zijn terug naar de arbeidsmarkt begeleiden, dan is het nodig deze mensen op de juiste manier te benaderen. Zij hebben immers nood aan meer en aangepaste begeleiding, een meer persoonsgebonden aanpak en voldoende informatie die aangepast is aan hun specifieke kenmerken.

Derhalve stelt het Plan, met betrekking tot het voorzien van aangepaste informatie bij de activering van mensen die ver van de arbeidsmarkt staan, het volgende: " De minister van Werk zal erop toezien, de door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) aan de werkzoekenden overgemaakte informatie te verbeteren, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de personen die in bestaansonzekerheid leven (laaggeschoold publiek, lees- en schrijfproblemen), en dit om de informatie voor iedereen toegankelijk te maken " (voorstel nr. 35, blz. 39).

Graag had ik van de geachte minister het volgende vernomen:

1. Welke stappen heeft zij ondernomen om de informatie en communicatie bij het activeringsbeleid van de RVA beter af te stemmen op de specifieke kenmerken van de doelgroepen van mensen die ver van de arbeidsmarkt verwijderd zijn?

2. Hoe is dit aangepaste beleid tot stand gekomen? Wie was er bij de concrete uitwerking betrokken?

3. Werden de initiatieven voldoende afgetoetst bij vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf, bijvoorbeeld de verenigingen waar armen het woord nemen, of ervaringsdeskundigen in de armoede?

4. Wordt de verstrekking van informatie voldoende gekaderd in een bredere aanpak voor de zwakste doelgroepen en, zo ja, op welke manier?