Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) - Aandacht voor maatschappelijke participatie
OCMW
armoede
sociale participatie
7/12/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010) |
9/2/2010 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4692
Sinds het Algemeen Verslag over Armoede werd duidelijk dat een pertinent armoedebestrijdingsbeleid ook aandacht heeft voor een bredere maatschappelijke participatie. Deelname, bijdrage en opbouw van cultuur, maken daar wezenlijk deel van uit. Ook sport en andere vrijetijdsbesteding dienen toegankelijk te zijn voor mensen in armoede en hun kinderen.
De federale overheid kent dan ook sedert 2003 middelen toe aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van haar diensten. Hierdoor kunnen deze mensen deelnemen aan cultuur, sport en de nieuwe informatie- en communicatietechnologie.
Het budget voor de OCMW's wordt jaarlijks bij koninklijk besluit (KB) toegekend. De verdeling per OCMW is als bijlage aan het KB toegevoegd. Het KB voorziet ook in financiële voordelen voor OCMW's die ervoor opteren de krachten te bundelen. Zo kunnen de OCMW's die een samenwerkingsovereenkomst afsluiten om de subsidie op een gecumuleerde wijze aan te wenden 10 % van het bedrag besteden aan personeel dat direct betrokken is bij de verwezenlijking van de projecten. Verder machtigt het KB de bevoegde minister om de niet-opgevraagde bedragen te herverdelen onder specifieke aanvullende projecten en, bij voorrang, de projecten die in het raam van een samenwerkingsverband tussen verschillende OCMW's worden opgezet.
Graag had ik van de geachte staatssecretaris het volgende vernomen:
1. Hoeveel OCMW's hebben bovenvermelde bij KB voorziene middelen niet opgevraagd? Graag een overzicht per jaar (sinds 2003) en per gemeente (gerangschikt per provincie).
2. Hoeveel en welke OCMW's hebben een samenwerkingsovereenkomst afgesloten waardoor ze een deel van de subsidies als personeelskost kunnen gebruiken? Graag een overzicht per samenwerkingsovereenkomst, alsook het percentage dat als personeelskost is aangewend.
3. Welke projecten zijn met de niet-opgevraagde bedragen gefinancierd? Graag per project (gerangschikt per jaar) het bedrag vermelden alsook het spreidingsgebied.
In antwoord op haar vragen,
1) Sinds de opstart in 2003 maken er steeds meer Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s) voor 100 % gebruik van de middelen die via het jaarlijks koninklijk besluit sociaal en culturele participatie worden ter beschikking gesteld aan de OCMW’s.
Hierbij wordt u een samenvattend overzicht bezorgd:
|
Bedrag KB (in euro) |
Niet Aangevraagd (in euro) |
MB specifieke projecten (in euro) |
Aantal OCMW’s niet 100 % benut |
2004 |
6 200 000 |
162 106 |
161 879 |
94 |
2005 |
6 200 000 |
119 425 |
110 350 |
67 |
2006 |
6 222 000 |
49 420 |
49 417 |
48 |
2007 |
6 294.800 |
68 079 |
68 079 |
35 |
2008 |
6 507 000 |
91 328 |
35 292 |
43 |
2009 |
4 426 666 |
28 961 |
28 961 |
10 |
De periode van het koninklijk besluit 2009 loopt af op 31 december 2009 en begon op 1 mei 2009. Dit in tegenstelling tot de voorgaande jaren waar de periode telkens 12 maanden beliep. Het bedrag vermeld in het koninklijk besluit is dientengevolge kleiner.
De subsidieperiode werd, op vraag van de OCMW’s, aangepast zodat deze maatregel deel kan uitmaken van het uniek jaarverslag. Het saldo van maximaal 50 % van het subsidiebedrag wordt per OCMW op basis van de ingave in het uniek jaarverslag uitbetaald.
2) Hierbij een overzicht per jaar, waarin het koninklijk besluit van start ging, van het aantal samenwerkingsverbanden en het aantal deelnemende OCMW’s.
Jaar |
Aantal samenwerkings- verbanden |
Aantal OCMW’s die deel uitmaken van een samenwerkingsverband |
2005 |
17 |
52 |
2006 |
15 |
49 |
2007 |
10 |
37 |
2008 |
17 |
57 |
Voor OCMW’s, of samenwerkingsverbanden van OCMW’s, die een subsidie krijgen hoger of gelijk aan 25 000 euro kan er een tegemoetkoming zijn in de personeelskosten. Dit voor een maximaal bedrag van 10 % van het verantwoorde nettobedrag (zie artikel 6 van het jaarlijks konijklijk besluit).
De samenwerkende OCMW’s maken telkens gebruik van het maximale te betoelagen aandeel voor personeelskosten.
3) Voor een detail op bovenstaand antwoord verwijs ik u naar de tabel als bijlage bij dit antwoord.
Globaal wordt vastgesteld dat er een vermindering is van het niet benutte bedrag van de bedoelde subsidiemaatregel. Sinds 2003 werd er voor een totaalbedrag van 453 979 euro niet ingetekend op de middelen sociaal en culturele participatie. Dit restbedrag werd echter aangewend ter ondersteuning van specifieke projecten. Deze werden per werkingsjaar verspreid over de drie gewesten (zie hiervoor samenvattend overzicht).
De subsidie sociaal en culturele participatie ging van start in 2003.
In 2006 vond er geen verdeling plaats van de restmiddelen aangezien deze besteed werden aan de organisatie van het 30 jaar OCMW festival.
Overzicht verspreiding van specifieke projecten over de drie gewesten
JAAR |
GEWEST |
BEDRAG |
2003 |
|
0,00 |
2004 |
Vlaanderen |
96 455,00 |
|
Brussel |
21 857,00 |
|
Wallonië |
43 567,00 |
|
|
161 879 |
2005 |
Vlaanderen |
55 500,00 |
|
Brussel |
0,00 |
|
Wallonië |
54 850,00 |
|
Totaal |
110 350,00 |
2006 |
|
49 417,00 |
2007 |
Vlaanderen |
37 729,00 |
|
Brussel |
0,00 |
|
Wallonië |
30 350,00 |
|
Tota(a)l |
68 079,00 |
2008 |
Vlaanderen |
19 622,00 |
|
Brussel |
0,00 |
|
Wallonië |
15 670,00 |
|
Totaal |
35 292,00 |
2009 |
|
28 962,00 |
TOTAAL |
|
457 608,62 |
De door het geachte lid gevraagde gegevens werden haar rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.