Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-623

van Dirk Claes (CD&V N-VA) d.d. 3 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Luxemburgse verkeersovertreders - Identificatie

overtreding van het verkeersreglement
geldboete
registratie van een voertuig
uitwisseling van informatie
bilaterale overeenkomst
politiële samenwerking
Benelux
Luxemburg
EU-onderdaan
wegverkeer

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
4/7/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-469
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-700

Vraag nr. 4-623 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Belgische flitspalen stellen verkeersovertredingen vast van alle voertuigen, ongeacht het feit of het een voertuig betreft met een Belgische nummerplaat, dan wel een buitenlandse nummerplaat. De boetes van buitenlandse overtreders kunnen uiteraard enkel geïnd worden indien deze overtreders geïdentificeerd worden aan de hand van de nummerplaat.

Indien een auto met een nummerplaat van het Groothertogdom Luxemburg in België een verkeersovertreding begaat en deze wagen wordt geflitst, dan kan België enkel de boete innen als de Luxemburgse autoriteiten de identificatiegegevens op basis van het nummerplaat doorgeven aan de Belgische autoriteiten.

Er dient te worden vastgesteld dat in de praktijk met Luxemburg inderdaad gegevens over nummerplaten werden uitgewisseld. Zo onder meer verklaarde de geachte minister van Binnenlandse Zaken in een interview met Bjorn Maeckelbergh en Gunther Vanpraet van 10 december 2005 dat met Luxemburg gegevens over nummerplaten werden uitgewisseld. Ook burgemeester Patrick Janssens bevestigde vrij recent nog dat de samenwerking met Luxemburg met betrekking tot het koppelen van een nummerplaat aan de identiteit van de overtreder vlot verloopt.

Het Senningen-Verdrag bepaalt in artikel 15 dat de verdragsluitende partijen elkaar de mogelijkheid bieden om het kentekenregister rechtstreeks gecentraliseerd en geautomatiseerd te raadplegen. De modaliteiten van deze raadpleging zouden geregeld worden in uitvoeringsafspraken. Een analoge raadpleging wordt voorzien in het Verdrag van Prüm, meer bepaald in artikel 12.

Nu blijkt dat de identificatie van de Luxemburgse nummerplaten werd stopgezet. Er zou ook nog geen rechtstreekse raadpleging van het kentekenregister mogelijk zijn. De Belgische overheid kan aldus geen boetes meer innen voor overtredingen die werden begaan door voertuigen met een nummerplaat van het Groothertogdom Luxemburg, aangezien de overtreders niet meer kunnen geïdentificeerd worden.

Ik had dan ook graag het volgende vernomen:

1. Is het juist dat Luxemburg geen medewerking meer verleend met betrekking tot verstrekken van identificatiegegevens op basis van een nummerplaat, zodat de Belgische overheid niet meer kan overgaan tot de inning van de boetes?

2. Waarom heeft Luxemburg de samenwerking op dit vlak stopgezet?

3. Welke maatregelen zal hij nemen om de samenwerking terug te op punt te zetten?

4. Werd een concrete invulling gegeven aan de rechtstreekse raadpleging van het kentekenregister van Luxemburg in een uitvoeringsafspraak? Wordt er werk gemaakt van de uitvoering van artikel 15 van het Senningen-Verdrag?

5. Hoe verloopt de uitwisseling van de gegevens op basis van nummerplaten met andere landen, in het bijzonder met Nederland (verdragssluitende partij van het Senningen-Verdrag), en Duitsland, Spanje, Frankrijk en Oostenrijk (verdragssluitende partijen van het Verdrag van Prüm)? Wordt er werk gemaakt van de uitvoering van artikel 12 van het Verdrag van Prüm?

Antwoord ontvangen op 4 juli 2008 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. De aanvragen tot identificatie van de Luxemburgse nummerplaten op vraag van de Belgische politiediensten en de parketten werden behandeld door het Gemeenschappelijk Bureau voor Politiesamenwerking (BCCP) in Luxemburg, daar de internationale politiesamenwerkingskanalen zoals Interpol voor dat type aanvragen niet worden gebruikt.

Het BCCP beantwoordt enkel nog de aanvragen van de grenszone onder zijn bevoegdheid. Het huidige akkoord omtrent de oprichting en exploitatie van het BCCP Luxemburg kan die weigering rechtvaardigen. Artikel 3, § 2, van het toekomstige akkoord — dat in de nabije toekomst zal worden ondertekend -vermeldt bovendien dat « (...) het gemeenschappelijk centrum, voor de uitwisseling van informatie die met de grenszone verband houdt, ter beschikking staat van alle eenheden en diensten, belast met opdrachten van politie en douane, van het nationaal grondgebied van elke verdragsluitende Partij ».

2. Zonder exacte statistieken te kunnen geven voor 2008, vertegenwoordigen de identificaties in het kader van verkeersinbreuken meerdere tienduizenden aanvragen per jaar, dat wil zeggen gemiddeld twee derde van het geheel aan aanvragen behandeld door het BCCP.

Hoewel in de bilaterale akkoorden van het BCCP bovendien de uitwisseling van informatie in dat domein niet is voorzien, was de Luxemburgse politie toch bereid om de Belgische aanvragen te beantwoorden.

3. Luxemburg ratificeerde het Verdrag van Prüm en zal toegang verlenen tot de gegevens van het Informaticacentrum van de politie via de Eucaris/Prüm-toepassing, maar daarvoor dient het Belgische gedeelte van de toepassing eveneens klaar te zijn. Dat maakt deel uit van een project dat wordt ontwikkeld bij de FOD Mobiliteit in nauwe samenwerking met de federale politie.

4. Artikel 15 van het Benelux-verdrag voorziet weliswaar in de rechtstreekse raadpleging van het kentekenregister tussen de Benelux-landen, maar op een gecentraliseerde manier. In de praktijk zullen de aanvragen worden behandeld via de nationale contactpunten en/of de gemeenschappelijke centra dankzij een information flow langs elektronische weg. De uitvoeringsmodaliteiten omtrent artikel 15 van dat verdrag werden echter nog niet opgesteld. Wegens technische en financiële redenen, werd de voorkeur gegeven aan de toepassing van artikel 12 van het Verdrag van Prüm. Het Verdrag van Prüm voorziet een analoog systeem tussen alle lidstaten van de Europese Unie (EU), wat schaalvoordeel mogelijk maakt.

5. Daar het Belgische gedeelte van de Eucaris/Prüm-toepassing nog niet operationeel is, is het momenteel niet mogelijk om over te gaan tot raadpleging van de kentekenregisters van de andere landen die het Verdrag van Prüm hebben ondertekend. In afwachting van de toepassing van artikel 12 van het Verdrag van Prüm, heeft de informatie-uitwisseling reeds rechtstreeks plaats tussen de Belgische politie en de RDW (Rijksdienst Wegverkeer, Nederland) en het koninklijk besluitA (Kraftfahrt-Bundesamt, Duitsland). De identificatie van Franse nummerplaten is momenteel mogelijk via het CCPD van Doornik. Spanje en Oostenrijk ten slotte beschouwen de identificatie van nummerplaten in het kader van verkeersinbreuken momenteel niet als een prioritair domein van de internationale politionele samenwerking, hoewel ze het Verdrag van Prüm hebben geratificeerd. Tot nader order, beantwoorden ze onze aanvragen dus niet via de klassieke kanalen.

Kortom, voor een structurele oplossing voor alle betrokken landen zal moeten worden gewacht op de uitvoering van artikel 12 van het Verdrag van Prüm (en de implementatie van de Eucaris/Prüm-toepassing) wat in principe nog dit jaar zal gebeuren.