Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6086

van Patrik Vankrunkelsven (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de Fiscale Fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën

Verkeersbelastingen - Wagens op Liquified Petroleum Gas (LPG) - Bijkomende belasting - Milieu

voertuigenbelasting
heffing op brandstoffen
inning der belastingen
officiële statistiek

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
9/3/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-3546

Vraag nr. 4-6086 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bovenop de gewone verkeersbelasting, betalen gebruikers van wagens die op Liquified Petroleum Gas (LPG) rijden een aanvullende belasting. Die taks loopt op van 90 tot 208 euro. Hij werd ingevoerd in 1983.

Uit studies blijkt dat emissie van LPG-wagens veel gunstiger zijn dan voertuigen die op benzine of diesel rijden. LPG is namelijk een restproduct van de olieraffinage dat geen lood, additieven en bijna geen zwavel bevat.

“ Dat toch maar 1 % van de wagens op LPG rijdt, heeft niet alleen te maken met de angst voor de veiligheid, de beperkte toegang tot parkings, de ombouwkost en het ruimteverlies in de wagen. De belangrijkste reden is die aanvullende belasting", zegt een kamerlid.

Voor een LPG-wagen betaalt de eigenaar vandaag altijd meer belastingen dan voor een vergelijkbare benzinewagen tot en met 11 fiscale pk en zelfs dieselwagens. Deze belasting gaat dan ook in tegen het beleid dat erop gericht is om maximaal gebruik te maken van zo milieuvriendelijk mogelijke brandstof.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord gekregen op volgende vragen:

1.Voor hoeveel wagens werd gedurende de voorbije vijf jaar jaarlijks een LPG-taks geïnd?

2.Hoeveel bedraagt het totaal dat de taks jaarlijks opbrengt voor de overheid?

3.Is hij van plan om deze taks op korte termijn af te schaffen?

Antwoord ontvangen op 9 maart 2010 :

Hierbij heb ik de eer te verwijzen naar het antwoord dat op 28 oktober werd gegeven door de vice-eerste minister en minister van Financiën Didier Reynders.