Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-6016

van Yves Buysse (Vlaams Belang) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Politie - Vacatures - Moeilijke invulling

politie
aanwerving
tekort aan arbeidskrachten
gemeentepolitie

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4640

Vraag nr. 4-6016 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het kader van een nieuwe mobiliteitscyclus bij de politie van de stad Brugge blijkt dat het aantal vacatures dat niet of moeilijk ingevuld geraakt steeds groter in aantal wordt. Blijkbaar zijn de verwachtingen dat deze trend zich ook nog de komende tijd zal verder zetten.

Graag had ik van de geachte minister geweten of dit een algemeen verschijnsel is.

Heeft ze zicht op het aantal vacatures dat momenteel niet ingevuld geraakt bij de politie?

Gaat het hier over specifieke functies en specifieke opleidingen waar er een tekort is, of is dit probleem eerder van algemene aard?

Wat zijn de redenen hiervoor?

Wat is ze van plan om op korte en op lange termijn dit probleem te verhelpen?

Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

Vooreerst wens ik aan te stippen dat de politiezone Brugge niet gekend is als een politiezone met grote aanwervingsmoeilijkheden. Ik wens in dat verband aan te stippen dat in september 2009 in de politiezone Brugge 378 van de 387 in de personeelsformatie voorziene betrekkingen waren ingevuld.

Bij elke mobiliteitscyclus worden er ongeveer 1 700 betrekkingen gepubliceerd, waarvan sommigen niet voor de eerste maal. Het aantal niet aangevraagde vacatures blijft constant en is de laatste jaren zelfs licht verminderd. Zo waren er bij de laatste mobiliteitscyclus ongeveer 300 plaatsen waarvoor geen kandidaturen werden ingediend.

Het aanreiken van een overzicht van de betrekkingen die moeilijk ingevuld raken, zou een aanzienlijk manueel opzoekingswerk vergen. Niettemin kan worden vastgesteld dat er hoofdzakelijk voor betrekkingen van hoofdinspecteur, voornamelijk in de grote steden, en voor betrekkingen in de wijk en het onthaal, een tekort is aan kandidaten.

Inzake het personeelsdeficit moet één en ander toch worden genuanceerd. Er dient in dat verband me dunkt een onderscheid te worden gemaakt tussen het tekort ten aanzien van de personeelsformatie en het tekort ten aanzien van de minimale norm, tenzij uiteraard de personeelsformatie is vastgesteld op de minimale norm.

De personeelsformatie is eigenlijk een weergave van het vooropgestelde gewenste personeelsbestand, dat maximaal moet worden benaderd. Vertrekken door mobiliteit, oppensioenstelling of ontslag verklaren evenwel dat doorgaans niet alle betrekkingen van de personeelsformatie zijn ingevuld.

Om tegemoet te komen aan het tekort dat sommige politiezones anderzijds ten aanzien van de minimale norm vertonen, bestaan er reeds een aantal statutaire maatregelen. De eerste maatregel bestaat erin de aspiranten-inspecteur die in de loop van hun opleiding de voorkeur hebben geuit om te worden aangewezen in een deficitaire zone, buiten de mobiliteitsregeling om, in die zone te benoemen. Indien de eerste maatregel dit tekort niet heeft kunnen wegwerken, is het mogelijk, op expliciete vraag van de deficitaire zone, om aspiranten-inspecteur die via mobiliteit geen betrekking postuleerden of toegewezen kregen ambtshalve aan te wijzen. Een derde maatregel laat de deficitaire politiezone toe om, op eigen kosten, binnen het deficitair saldo en na een tweede mobiliteit binnen dewelke een voorrang geldt op basis van anciënniteit, te opteren voor een bijkomende aanwerving.

Ten slotte kunnen de politiezones die met een tijdelijk tekort worden geconfronteerd, een beroep doen op detacheringen tegen betaling vanuit de federale politie.