Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5909

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Gemeentelijke administratieve sancties - Toepassing - Bemiddeling

administratieve sanctie
plaatselijke overheid
gemeente
bemiddelaar

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2223

Vraag nr. 4-5909 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Art. 119ter van de Nieuwe Gemeentewet, ingevoegd bij wet van 17 juni 2004, stelt de bemiddeling in het kader van gemeentelijke administratieve sancties. In de wet wordt inzake de bemiddeling uitdrukkelijk het volgende bepaald : "De bemiddeling, bedoeld in het eerste lid, heeft uitsluitend tot doel de dader van de inbreuk de mogelijkheid te bieden de schade die hij heeft aangebracht, te vergoeden of te herstellen.". Wij menen dat het woord "uitsluitend" in hoofde van de wetgever zijn betekenis heeft gehad.

Onzes inziens in tegenspraak hiermee werd aan de bemiddeling in omzendbrief OOP 30bis echter een uitgebreidere betekenis toegedicht en wel als volgt : "Indien tot vergoeding of herstellen wordt overgegaan, kan de ambtenaar overwegen om een minder zware boete of helemaal geen sanctie op te leggen."

Acht de geachte minister deze uitlegging in de omzendbrief verenigbaar met de oogmerken van de wetgever ?

Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vraag.

De in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties voorziene bemiddeling heeft inderdaad volgens de bewoordingen van artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet uitsluitend tot doel de dader van de inbreuk de mogelijkheid te bieden de schade die hij heeft aangericht, te vergoeden of te herstellen. De passage in de omzendbrief OOP30bis die toelichting geeft bij deze bepaling, is hiermee hoegenaamd niet in tegenspraak. Immers punt 33 van de omzendbrief herhaalt quasi woordelijk de bepaling van artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet, meer bepaald “zoals aangehaald in artikel 119 ter, heeft de bemiddelingsprocedure juist als doel aan de overtreder de kans te bieden om de aangebrachte schade te vergoeden of herstellen. Indien tot vergoeding of herstellen wordt overgegaan, kan de ambtenaar overwegen om een minder zware boete of helemaal geen sanctie op te leggen”.

Wanneer een sanctionerend ambtenaar in een later stadium van de procedure een beslissing dient te nemen omtrent de oplegging van een administratieve geldboete, lijkt het mij logisch dat hij of zij op dat ogenblik rekening houdt met het feit of de bemiddeling al dan niet succesvol is verlopen. Overeenkomstig § 10 van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet, kan de sanctionerend ambtenaar immers een administratieve geldboete opleggen wat duidelijk aantoont dat deze ambtenaar over een beoordelingsvrijheid beschikt en niet verplicht is een geldboete op te leggen van zodra de feiten bewezen voorkomen. Er kan dan ook aangenomen worden dat de ambtenaar rekening zal houden met alle elementen van de zaak, waarbij de zwaarwichtigheid van de feiten vanzelfsprekend in ogenschouw dient genomen te worden - zie ook § 5 van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet dat stelt dat de administratieve sanctie proportioneel is in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden (…). Daarnaast zal ook de persoonlijkheid van de overtreder en diens ingesteldheid met betrekking tot de feiten in aanmerking kunnen genomen worden. Dit behoort evenwel tot individuele vrijheid van de sanctionerend ambtenaar die in volledige onafhankelijkheid zal oordelen.