Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5882

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

GSM - Lokaliseren persoon op aanvraag - Telefoonfraude - Privacy

mobiele telefoon
fraude
eerbiediging van het privé-leven
economisch delict
mobiele communicatie

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/2/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4650

Vraag nr. 4-5882 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland is een controverse ontstaan over diverse reclames op de commerciële omroepen, waarin mensen via een bepaald telefoonnummer de verblijfplaats van iemand op kunnen sporen via zijn of haar mobiele telefoon. Het wordt "Friendfinder".

Mogelijks is er sprake van een nieuwe vorm van oplichterij die ongetwijfeld snel naar ons land zal overwaaien. De toepassing “Friendfinder” zelf werkt immers uitsluitend met programma's als Twitter.

De gsm-dienst scant op Twitter of de te lokaliseren persoon met de service is verbonden en meldt vervolgens per sms op welke locatie de te traceren persoon zich bevindt of – en dat zal meestal het geval zijn – dat de te traceren persoon niet kan worden gevonden omdat er geen toestemming werd gegeven. Dat laatste zal in 99 % van de gevallen zo zijn, aangezien weinig mensen deze toepassing al hebben geactiveerd. De aanvrager zit, zonder het te weten, wel vaak opgescheept met een maandabonnement tegen een hoog tarief.

In ons land bieden bepaalde operatoren deze dienst al aan, maar zij benadrukken dat die mogelijkheid conform de privacy regeling is (cf. http://home.scarlet.be/hetreddendgebaar/Traceer.htm).

In Engeland werd die "Sniff-dienst”, reeds in 2008 gelanceerd.

Ik heb dan ook volgende vragen voor de geachte minister:

1) Bent u bekend met de internet- en gsm-toepassing genre " Friendfinder " waarbij de mogelijkheid wordt geboden de verblijfplaats van iemand via zijn of haar mobiele telefoon op te sporen?

2) Hoe reageert u op de recente controverse in Nederland rond de televisiereclame van "Friendfinder", waarbij mensen via een betalend telefoonnummer de mogelijkheid wordt geboden de verblijfplaats van iemand op te sporen via zijn of haar mobiele telefoon? Kan dergelijke reclame momenteel ook in ons land worden gevoerd?

3) Is een dergelijke toepassing, waarbij commerciële bedrijven zich als tussenpersonen opwerpen via programma's als " Friendfinder " een inbreuk op de privacy en kan u dit uitvoerig toelichten? Is een dergelijke toepassing mogelijk in ons land?

4) Mag een commercieel bedrijf krachtens de huidige wet- en regelgeving een verblijfplaats opsporen en meedelen aan derden? Zo neen, wat kan worden gedaan om de aanbieders te stoppen?

5) Hebt u al klachten ontvangen over dergelijke toepassing in ons land, waarbij via een commercieel bedrijf een persoon kan worden getraceerd?

6) Volstaat de vigerende regelgeving om dergelijke initiatieven, waarbij mensen zonder hun toestemming kunnen worden getraceerd, de wacht aan te zeggen?

Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

Hierbij deel ik het geachte lid het volgende antwoord mee.

1. Toepassingen als friendfinder waarbij de mogelijkheid wordt geboden de verblijfplaats van iemand via zijn of haar mobiele telefoon op te sporen zijn mij bekend.

2. Het is volstrekt mogelijk om in België reclame te voeren rond friendfinder. Deze reclame moet uiteraard wel beantwoorden aan de vereisten ter zake van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. Indien dergelijke reclame zou voorkomen in België zal ik de nodige aandacht besteden aan het mogelijks misleidende karakter ervan; uit de reclame moet blijken dat het lokaliseren van een bepaalde persoon niet onvoorwaardelijk mogelijk is, doch enkel indien hij of zij deze dienst heeft geactiveerd.

3. Toepassingen zoals friendfinder zijn niet strijdig met de privacy indien aan een aantal vereisten is voldaan. Zo bepaalt de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens dat persoonsgegevens (locatiegegevens zijn als persoonsgegevens te beschouwen) mogen worden verwerkt indien de betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft gegeven. Daarnaast verplicht de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie de operator om de abonnee voorafgaand aan het verkrijgen van diens toestemming in kennis te stellen van de soorten locatiegegevens die worden verwerkt, van de precieze doeleinden van de verwerking, van de duur van de verwerking, van de eventuele derden waaraan deze gegevens zullen worden doorgegeven en van de mogelijkheid om te allen tijde de gegeven toestemming voor de verwerking definitief of tijdelijk in te trekken. Voorts moet de verwerking van de betrokken gegevens beperkt blijven tot de handelingen en de duur die nodig zijn voor de levering van de betrokken dienst met locatiegegevens.

4. Commerciële bedrijven mogen binnen de huidige wet- en regelgeving een verblijfplaats opsporen en verstrekken aan derden onder de voorwaarden onder punt 3 beschreven.

5. Momenteel werden nog geen klachten over dergelijke toepassingen ontvangen.

6. De huidige regelgeving volstaat wel degelijk om dergelijke initiatieven waarbij personen kunnen worden getraceerd zonder hun toestemming de wacht aan te zeggen. De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens voorziet in strafbepalingen voor wie de wet overtreedt. De rechter kan bevelen dat het vonnis wordt gepubliceerd en dat de dragers worden verbeurdverklaard. De wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie voorziet eveneens in strafbepalingen en bepaalt dat de procureur des Konings of het BIPT sancties kunnen nemen. De wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij bepaalt een procedure waarbij de procureur des Konings een website kan doen sluiten.

Tenslotte, mocht misleidende reclame ter zake worden vastgesteld, biedt de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument de mogelijkheid om een vordering tot staking in te stellen bij de voorzitter van de rechtbank van koophandel.