Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5767

van Dominique Tilmans (MR) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven

Spoorwegtraject tussen België en het Groothertogdom Luxemburg - Tarieven - Grensovergangsbelasting - Probleem voor de pendelaars -Herdefinitie van de regionale grensoverschrijdende spoorwegtrajecten - Werkgroep Tarificatie

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
pendel
provincie Luxemburg
Luxemburg
spoorwegnet
spoorwegtarief
reizigersvervoer
grensoverschrijdend vervoer

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2876

Vraag nr. 4-5767 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Meer dan 33.000 Waalse arbeiders, van wie ongeveer 25.000 inwoners van de provincie Luxemburg, 5800 van de provincie Luik, 950 van de provincie Namen (de 1700 inwoners van het Vlaams en het Brussels Gewest niet meegerekend) hebben een baan in het Groothertogdom Luxemburg. Een deel van hen gaat naar het werk met de trein, maar de meesten gebruiken de auto.

De pendelaars die met de trein naar het groothertogdom reizen, moeten echter een hoger tarief betalen dan de Belgische reizigers die binnen de nationale grenzen blijven. Met uitzondering van de reizigers die vertrekken uit grensstations (Aarlen, Gouvy, ..) zijn de pendelaars in kwestie onderworpen aan hogere tarieven omdat het om internationale vervoer gaat dat aanleiding geeft tot een grensovergangsbelasting.

Een dergelijke belasting kan wel verantwoord zijn voor internationale langeafstandstrajecten, maar het is verrassend dat ze nog wordt toegepast op trajecten als Libramont-Luxemburg of Bertrix-Virton-Luxemburg, lijnen waarvan veel gebruik wordt gemaakt door pendelaars en die in alle opzichten vergelijkbaar zijn met regionale trajecten. Het enige internationale aspect is de overschrijding van een grens. Als gevolg van die belasting nemen de meeste arbeiders liever de auto dan de trein om naar het werk te gaan. Daardoor ontstaan dagelijks files (ongeveer 6 km aan de Belgisch-Luxemburgse grens).

U hebt op mijn mondelinge vraag nr. 4-559 (Handelingen nr. 4-59 van 15 januari 2009, blz. 38) al geantwoord dat een werkgroep die tarificatie en de mogelijke verbeteringen bestudeert. Ik heb volgende vragen :

- Is het mogelijk kennis te nemen van die studie en er een kopie van te krijgen?

- Is de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen (NMBS) zich echt bewust van de stijging van het aantal pendelaars naar het Groothertogdom Luxemburg (22.663 pendelaars in 2000 en 32.930 in 2007, of een stijging met 45,3% in zeven jaar! (Zie “Le travail frontalier belgo-luxembourgeois”, in : Cahier Eures, 2008, nr. 2)?

- Is het, gelet op het aantal en de herkomst van de pendelaars, niet nuttig een nieuwe definitie te geven voor de grensoverschrijdende trajecten met een regionaal karakter?

- Kunnen de twee staten niet overeenkomen om die trajecten te beschouwen als “gecosubsidieerd” voor de pendelaars, zodat een tarief kan worden aangeboden dat vergelijkbaar is met de binnenlandse tarieven?

- Is het tenslotte niet abnormaal dat nog een belasting moet worden betaald om een grens over te steken terwijl in de Europese Unie het beginsel van vrij verkeer van personen, onder meer van werknemers, wordt verdedigd?

Deze vragen zullen zeker worden gesteld in het Luxemburgse parlement, op initiatief van de Demokratesch Partei.