Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5759

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Oeganda - Holebi's - Invoering van de doodstraf - Reactie van België

Oeganda
seksuele minderheid
doodstraf
rechten van de mens
Amnesty International
ontwikkelingshulp
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
aids

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
8/1/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4993

Vraag nr. 4-5759 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De president van Oeganda, Museveni, wil de doodstraf voor homo`s invoeren. Homoseksualiteit is sowieso al verboden in het Afrikaanse land, maar de regering schijnt die regel nog niet voldoende te vinden.

Er is namelijk een wetsvoorstel in de maak waarin homoseksuele betrekkingen tussen personen jonger dan achttien gesanctioneerd worden met de doodstraf. Ook homoseksuele betrekkingen door iemand met aids zal bestraft worden met de dood. Homoseksuelen hebben het sowieso zwaar te verduren in het Afrikaanse land waar ze vogelvrij verklaard zijn. Op de politieke steun kunnen ze dus ook al niet rekenen, integendeel.

Mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International en Human Rights Watch zijn niet te spreken over de nieuwste ontwikkelingen in Oeganda. “ Het wetsvoorstel heeft als doel om de samenleving nog verder uit elkaar te drijven in Oeganda. Het is ook een poging om een van de meest gemarginaliseerde groepen opnieuw te treffen ”, zegt Scott Long van Human Rights Watch. “ Het wetsvoorstel is niet alleen illegaal maar ook amoreel. Het criminaliseert een groot deel van de bevolking. De regering zou deze groep beter beschermen ”, besluit Kate Sheill van Amnesty International. Steeds meer Afrikaanse landen worden onverdraagzaam ten opzichte van holebi’s. Dit is een bijzonder verontrustende ontwikkeling.

Ik heb dan ook volgende vragen:

1) Wat is ons regeringsstandpunt wat betreft de vijandige maatregelen ten opzichte van de holebi's die steeds meer naar voren worden gebracht in Oeganda? Kan de geachte minister dit uitvoerig toelichten?

2) Hoe reageert hij op deze laatste ontwikkeling en is hij het met me eens dat dit strijdig is met de mensenrechten?

3) Op welke wijze en wanneer zal hij namens onze regering onze ongerustheid kenbaar maken bij de autoriteiten in Oeganda wat betreft de invoering van de doodstraf voor holebi’s? Welke stappen worden eveneens gezet op Europees en Internationaal niveau?

4) Is hij bereid om naast een Europees protest ook door middel van ontbieding van de ambassadeur van Oeganda een rechtstreeks Belgisch protest uit te spreken?

Zo neen, waarom niet en welke andere stappen acht hij dan wel opportuun? Zo ja, wanneer zal dit plaatsvinden en kan hij dit uitvoerig toelichten?

5) Is hij het met me eens dat er sprake is van een escalatie? Kan hij dit toelichten?

6) Deelt hij de mening van Amnesty International dat de Oegandese regering veeleer holebi's moet beschermen?

7) Kan hij aangeven hoeveel rechtstreekse en onrechtstreekse ontwikkelingshulp ons land op jaarbasis toekent aan Oeganda en kan hij tevens aangeven hoeveel van deze middelen worden aangewend in menselijk immuundeficiëntievirus (Human Immunodeficiency Virus, HIV)-preventie?

Antwoord ontvangen op 8 januari 2010 :

Antwoord op de vragen 1, 2 en 3: België neemt in Oeganda actief deel aan het overleg van de “Partners for democracy and governance Group” (PDG - of de Westerse bilaterale donorsgroep) waar onder andere ook deze problematiek werd besproken. Uit de informatie vanwege onze ambassade te Kampala blijkt dat het gaat om een wetsontwerp ingediend door enkele leden van het parlement (een zogenaamde “ private member bill”) ), dus officieel geen regeringsstandpunt. Dat neemt niet weg dat dit voorstel indruist tegen de mensenrechten. Ook het Oegandese regeringsstandpunt ten aanzien van deze problematiek is hard (illegaliteit), maar gaat lang niet zo ver als dit voorstel. De opvatting van velen in Oeganda – en in andere Afrikaanse landen- dat dit een “ ziekte” is, overgenomen van West-Europese landen en volgens sommige propaganda zelfs “pushed by Western governments”, maakt het bijzonder moeilijk voor de donorlanden om dit publiekelijk te aan te kaarten. Wel werd opgeroepen om dit in zoveel mogelijk bilaterale contacten ter sprake te brengen, wat ook gebeurt.

4. Aangezien het hier tot nader order een “private member bill” betreft, een initiatief van individuele parlementsleden, is het niet gebruikelijk om daarvoor de Oegandese ambassadeur te ontbieden. De donorgroep beraadt zich momenteel over de mogelijkheid om een gemeenschappelijk standpunt naar voren te brengen voor wanneer dit voorstel toch gestemd zou worden.

5. Voorzover dit voorstel nog niet aanvaard werd door het parlement en dus geen kracht van wet heeft, kan nog niet gesproken worden van een escalatie. Het is niet duidelijk in hoeverre het voorstel werkelijk op veel steun kan rekenen en of die steun groeit. Wel constateren waarnemers dat het voor Oegandese betrokkenen die tegen het voorstel zijn, heel moeilijk is om die mening te uiten.

6. Respect voor de mensenrechten, onafhankelijk van ras, religie, sexuele geaardheid, enz betekent uiteraard ook dat de Oegandese regering op haar niveau het mogelijke moet doen om deze te beschermen.

7. De informatie wordt toegevoegd in bijlage. Een tabel geeft een overzicht van alle hulp, via de verschillende kanalen (cijfers 2008). Bijkomende tabellen (cijfers tot 2007) geven aan welke initiatieven heel specifiek bedoeld zijn om de HIV/AIDS-problematiek te bestrijden (AIDS2) dan wel een expliciet aandachtspunt bevatten ten aanzien van deze problematiek (AIDS1).