Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5752

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Tanzania - Lot van de Masai - Ontwikkelingssamenwerking

Tanzania
etnische groep
staatsgeweld
bevolkingsverplaatsing
ontwikkelingshulp
Verenigde Arabische Emiraten
rechten van de mens
bilaterale hulp

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
11/1/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4163

Vraag nr. 4-5752 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In juli 2009 is een aantal Masai dorpen in Noord-Tanzania naar verluidt door de Tanzaniaanse overheid afgebrand met het doel honderden Masai te verdrijven en het land ter beschikking te stellen aan de Ortello Business Corporation (hierna OBC genoemd) uit de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). OBC baat er een “gaming reserve” uit. Het is niet de eerste maal dat er conflicten zijn, doch nooit was de schaal zo groot. Ik verwijs naar een rapport dd. 20041 van de Land Rights Research and Resources Institute.

Ruim drieduizend mensen raakten dakloos en 50.000 stuks vee zijn verjaagd of gedood. Dat stelde ontwikkelingsorganisatie Cordaid, die aandacht vraagt voor het lot van de nomadische bevolkingsgroep.

Volgens Cordaid zijn 20.000 Masai niet meer welkom in het beschermde natuurgebied Ngorogoro in het noordwesten van het Afrikaanse land. Die nomadische groep is daardoor afhankelijk geworden van noodhulp.

Tanzania is een partnerland van de Belgische coöperatie.

Ik had dan ook volgende vragen voor de minister:

1) Hoe reageert u op het bericht dat aantal Masai dorpen in Noord-Tanzania is afgebrand door de Tanzaniaanse overheid met als doel de Masai aldaar te verdrijven en het land ter beschikking te stellen aan de “Ortello Business Corporation” uit de Verenigde Arabische Emiraten (VAE)? Kan u deze berichten bevestigen?

2) Herkent u zich in de bevindingen en zorgen zoals geuit door Cordaid? Hoe kwalificeert u het geweld dat is gebruikt door de Tanzaniaanse overheid?

3) Klopt de berichtgeving als zouden de 20.000 Masai niet meer welkom in het beschermde natuurgebied Ngorogoro in het noordwesten van het Afrikaanse land? Zo ja, waar moeten deze mensen naartoe en hoe reageert u hierop?

4) Bent u bereid uw bezorgdheid te uiten aan de Tanzaniaanse regering wat betreft het lot van de Masai in het beschermde natuurgebied Ngorogoro en hen ertoe te bewegen alles in het werk te stellen om een herhaling van dergelijk geweld en schending van de rechten van Masai te voorkomen?? Kan u concreet toelichten hoe en wanneer u de bezorgdheid van onze regering gaat overmaken?

5) Welke inspanningen doet ons land om het lot van de verdreven Masai te verbeteren gezien hun veestapel werd gedood? Is deze hulp structureel of is het noodhulp?

6) Bent u bereid in bilateraal overleg met de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) de verantwoordelijkheden van het bedrijf “Ortello Business Corporation” aan te kaarten wat betreft het lot van de Masai in het beschermde natuurgebied Ngorogoro? Kan u concreet hoe u de bezorgdheid van onze regering hieromtrent gaat overmaken?

7) Wat zijn de banden van de Ortello Business Corporation uit de VAE met de Tanzaniaanse overheid? Hebben zij een vergunning om in Tanzania te opereren? Zo ja, sinds wanneer?

Antwoord ontvangen op 11 januari 2010 :

1) De.brandstichting en verdrijving werd in verschillende niet-gouvernementele bronnen bevestigd. Uit een surveyonderzoek blijkt dat de lokale bewoners in één van de dorpen te Loliondo (het getroffen gebied) de mening zijn toegedaan dat de Ortello Business Corporation (OBC) achter de brandstichting zit (om hun jachtpraktijk veilig te stellen), maar met steun van de Tanzaniaanse overheid. Ze beweren inderdaad minstens drie Field Force Unit officers gezien te hebben als opwachters bij een OBC-kamp, maar men kan zich de vraag stellen of zij al dan niet in functie waren aangezien twee van hen een privé-voertuig bestuurden.

Verder kan hier aan worden toegevoegd dat de dorpen probeerden om overheidssteun te krijgen tegen het onrecht dat hen is aangedaan, maar de District Commissioner van Ngorongoro toonde zich niet bereid om hierop in te gaan en verrechtvaardigde de evictie. Hij stelde dat de pastoralisten een nefaste invloed hebben op de omgeving en een bedreiging vormen voor het ecosysteem, en dat er bovendien een lacune in de wet bestaat, waardoor de overheid de facto niet zou kunnen ingrijpen.

Nog volgens de District Commissioner werd in 1959 bij wet het Ngorongoro district opgedeeld in twee aparte gebieden: Loliondo (41 % van het district) werd een game controlled area en het overige deel van Ngorongoro (59 %) werd een conservation area. In deze gebieden mag men geen huisvesting inrichten. Maar in 1983 werden alle dorpen officieel geregistreerd, zonder dat de wet van 1959 geamendeerd of geannuleerd werd. Aangezien de OBC licentierechten heeft over Loliondo, is zij bijgevolg in theorie gemachtigd om die huizen te vernietigen indien zij dit nodig zou vinden.

2) Hier is in meerdere opzichten sprake van schending van de mensenrechten. Zelfs indien op louter juridische gronden geen nederzettingen toegelaten zouden zijn, dienen het betrokken bedrijf en de Tanzaniaanse overheid het probleem op humane wijze aan te pakken.

3) Sinds het einde van de jaren ’80 zijn er conflicten ontstaan in gebieden waar op grote schaal door de Tanzaniaanse Overheid rechten worden verleend aan (meestal buitenlandse) privé-investeerders. Zo verkoopt Tanzania hunting blocks aan om het even wie ze wil kopen. In 1990 waren er slechts 47, in 2000 al 140 van deze hunting blocks.

Officieel heeft de Tanzaniaanse regering evenwel nooit gesteld dat de Maasai niet meer welkom zouden zijn.

Men kan zich gemakkelijk voorstellen dat uit soms controversiële jachtpraktijken conflicten voortvloeien met de lokale inwoners betreffende het gebruik van het schaarse water en het aantasten van hun voedselvoorraad. Bovendien gaat de OBC zeer ver in het beïnvloeden van de natuurlijke migratiepatronen, waardoor de Maasai verstoord worden in hun traditionele omgang met deze migratie.

Er is dus een duidelijk belangenconflict. Dit stelt de Tanzaniaanse overheid voor een dilemma: het beschermen van de rechten van deze traditionele volkeren betekent de facto dat men ingaat tegen de belangen van grote jacht- en toerismeondernemingen zoals OBC (wat uiteraard niet het enige is dat actief is in deze regio) en dit impliceert ook dat de Tanzaniaanse overheid belangrijke inkomsten aan haar neus voorbij zou zien gaan. Er zijn evenwel ook voorbeelden van game areas en conservation areas waar het beheer in overleg en samenwerking met de lokale bevolking mogelijk is.

Aangezien de Belgische ontwikkelingssamenwerking slechts in een beperkt aantal regio’s aanwezig is in Tanzania, kan zij niet alle mogelijke incidenten kennen of er op reageren. Het blijven spanningsvelden, maar in eigen Belgische projecten in het kader van Natural Resouces Management (onder andere Kilombero in Selous) wordt juist toegezien op een duurzaam beheer in samenwerking met de lokale bevolking

4) Binnen het kader van de directe bilaterale samenwerking hebben we momenteel vier projecten rond het beheer van natuurlijke rijkdommen. In deze projecten staat het behoud van een vreedzame coëxistentie van de menselijke en dierlijke populatie binnen hun traditionele en natuurlijke omgeving centraal. Ook in het volgende samenwerkingsprogramma zal deze sector behouden blijven. België blijft dus actief en meerbepaald op districtsniveau.

Daarnaast is het respect voor de mensenrechten één van de transversale thema’s binnen elk samenwerkingsprogramma, waardoor het een hoeksteen is van de samenwerking tussen België en Tanzania: in elke interventie moet aan dit thema de nodige aandacht besteed worden.

5) Er zijn geen rechtstreeks interventies van de Belgische ontwikkelingssamenwerking voorzien in dit gebied; er zijn daartoe ook geen vragen gesteld, niet vanuit officiële bronnen maar evenmin uit Niet-gouvernementele organisatie( NGO)-kringen.

6) Aangezien de Verenigde Arabische Emiraten geen partnerland zijn voor ontwikkelingssamenwerking, verwijzen wij naar de minister van Buitenlandse Zaken aan wie deze vragen ook gesteld werden.

7) 7 jaar geleden kreeg het OBC van de Tanzaniaanse overheid exclusieve rechten om te jagen in Loliondo. Deze licentie laat toe om op wild te jagen en levende dieren te vangen om ze over te brengen naar de Verenigde Arabische Emiraten. OBC zou een lange termijn agenda hebben om de hoge concentratie aan wild in Loliondo te exploiteren.