Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5725

van Helga Stevens (Onafhankelijke) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Justitie

Verkrachtingen - Aantal klachten - Vervolgingen - Straffen

seksueel geweld
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
1/2/2010Rappel
24/3/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4928

Vraag nr. 4-5725 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Graag had ik de volgende cijfers verkregen voor de afgelopen tien jaar (1999–2008), opgesplitst per jaar:

1. Hoeveel klachten inzake verkrachting werden er in deze periode ingediend bij hetzij de politie, hetzij de procureur des Konings?

2. In hoeveel gevallen leidde het indienen van een klacht tot een opsporingsonderzoek?

3. In hoeveel gevallen leidde het indienen van een klacht tot een gerechtelijk onderzoek?

4. In hoeveel gevallen werd na afloop van het opsporingsonderzoek afstand gedaan van vervolging (en om welke redenen), en in hoeveel gevallen werd de vervolging ingesteld?

5. In hoeveel gevallen werden na afloop van het gerechtelijk onderzoek door de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling de beschikking tot buitenvervolgingstelling genomen, in hoeveel gevallen de beschikking tot verwijzing (met doorverwijzing naar een correctionele rechtbank), en in hoeveel gevallen de inbeschuldigingstelling?

6. In hoeveel gevallen werd door de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling beslist tot een internering van de inverdenkinggestelde, en in hoeveel gevallen tot een opschorting van de uitspraak van de veroordeling (en om welke redenen)?

7. In hoeveel gevallen leidde de doorverwijzing naar de correctionele rechtbank tot een veroordeling?

a. In hoeveel gevallen werd een opschorting van uitspraak uitgesproken? In hoeveel gevallen werden hier bepaalde probatiemaatregelen aan verbonden?

b. In hoeveel gevallen werd een gevangenisstraf met uitstel uitgesproken? In hoeveel gevallen gebeurde dit onder bepaalde voorwaarden of probatiemaatregelen (welke?) en wat was de gemiddelde looptijd van de uitgesproken gevangenisstraf?

c. In hoeveel gevallen werd een effectieve gevangenisstraf uitgesproken? Wat was de gemiddelde looptijd van de uitgesproken gevangenisstraf?

d. In hoeveel gevallen werd beslist tot de internering van de beklaagde?

8. In hoeveel gevallen leidde de doorverwijzing naar het hof van assisen tot een veroordeling?

a. In hoeveel gevallen werd een gevangenisstraf met uitstel uitgesproken? In hoeveel gevallen gebeurde dit onder bepaalde voorwaarden of probatiemaatregelen (welke?) en wat was de gemiddelde looptijd van de uitgesproken gevangenisstraf?

b. In hoeveel gevallen werd een effectieve gevangenisstraf uitgesproken? Wat was de gemiddelde looptijd van de uitgesproken gevangenisstraf?

c. In hoeveel gevallen werd beslist tot de internering van de beklaagde?

Antwoord ontvangen op 24 maart 2010 :

I. Voorafgaande opmerkingen:

De statistisch analisten bij het College van procureurs-generaal kunnen informatie verstrekken over het tijdvak 2003-2008. Vóór deze periode was het computersysteem REA/TPI echter nog niet in alle correctionele parketten van België operationeel, zodat er geen dienstige output van statistische gegevens mogelijk is uit het computersysteem waarover het openbaar ministerie beschikt.

De statistisch analisten bij het College van procureurs-generaal kunnen voorts informatie verstrekken over het aantal ingestroomde zaken op de parketten alsook het aantal klachten.

Ook kunnen de verschillende vooruitgangsstaten van de dossiers worden weergegeven, net als de motieven voor sepot.

Voorts is via computer een output van de types van beslissing genomen door de raadkamers verkrijgbaar; computergegevens over de types van beslissing genomen door de kamers van inbeschuldigingstelling zijn dat daarentegen niet omdat de statistische gegevensbank van het College van procureurs-generaal geen gegevenselementen van die aard bevat. Wel is het zo dat de vraag over de beslissingen genomen door de kamer van inbeschuldigingstelling tot de bevoegdheid behoort van het Vast Bureau voor Statistiek en Werklastmeting van de zetel, dat opgericht is in juni 2008 en dat met name belast is met het beheer van de statistieken voor de zetel en dus ook van de statistieken inzake de beslissingen genomen door de kamers van inbeschuldigingstelling.

Wel kunnen de statistisch analisten bij het College van procureurs-generaal een beschrijving geven van de verschillende vonnissen die uitgesproken zijn voor de correctionele rechtbanken, maar niet voor de hoven van beroep, om dezelfde redenen. Ook in deze context (wat de arresten uitgesproken door de hoven van beroep betreft) kan de vraag doorverwezen worden naar het in juni 2008 opgerichte Bureau voor Statistiek en Werklastmeting van de zetel.

Alvorens de analyse van de verzamelde kwantitatieve gegevens aan te vatten, is het nuttig de volgende opmerkingen te formuleren ter afbakening van het onderzoeksveld:

1. De cijfers in de onderstaande tabellen zijn geëxtraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, waarin de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten en griffies bij de rechtbanken van eerste aanleg worden ingevoerd (REA/TPI-systeem). De onderstaande gegevens komen overeen met de staat van de gegevensbank op 10 juli 2009.

2. Van de 28 parketten “van eerste aanleg” in ons land (27 parketten van eerste aanleg + het federaal parket) zijn er 27 die de correctionele zaken invoeren in het REA/TPI-systeem. Enkel het parket te Eupen registreert zijn dossiers niet in het computersysteem omdat er geen Duitstalige versie bestaat.

3. De hier behandelde gegevens betreffen enkel misdrijven gepleegd door meerderjarigen. Misdrijven toegeschreven aan minderjarigen worden behandeld door de ‘jeugdsecties’ van de parketten, waarvan de statistisch analisten niet over gegevens beschikken.

4. Het computersysteem biedt de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. Als proeve van antwoord op de vragen hebben de statistisch analisten bij het College van procureurs-generaal de misdrijven geselecteerd die vastgesteld zijn op basis van de volgende voornaamste of secundaire tenlasteleggingscodes:

- 37A Verkrachtingen.

Tevens moet gepreciseerd worden dat de kwalificatiecode die is ingevoerd op parketniveau geherkwalificeerd kan worden op het tijdstip van het vonnis en dat die zaken derhalve mogelijks niet langer aansluiten op de behandelde materie.

De gegevens voor het rechtsgebied Antwerpen zijn echter onderschat. Het parket te Hasselt heeft de codificatie van de verkrachtingen immers pas vanaf 2006 onder tenlasteleggingscode 37A doorgevoerd. Voordien werden alle verkrachtingsdossiers gecodeerd onder algemene code 37. Om te voorkomen dat de representativiteit van de gegevens in het gedrang zou komen, is ervoor geopteerd het arrondissement Hasselt van de analyse uit te sluiten.

5. De hiernavolgende analyse omvat zes tabellen. Daarbij wordt de zaak als teleenheid gehanteerd, met uitzondering van de zesde tabel, die de beklaagde als teleenheid hanteert. Een beklaagde die bij verschillende zaken betrokken is, wordt dus meerdere keren geteld.

Bij de analyse van de vonnissen wordt het meest recente vonnis in aanmerking genomen.

II. Verzamelde gegevens:

Tabel 1: Aantal verkrachtingszaken ingestroomd op de parketten tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008, per rechtsgebied van hof van beroep en per jaar van instroom (a & % in kolom)


2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

ANTWERPEN

472

16,31

555

17,09

533

16,66

615

17,26

577

16,91

566

16,29

3.318

16,76

BRUSSEL

596

20,59

625

19,25

705

22,04

790

22,17

825

24,17

881

25,35

4.422

22,34

GENT

724

25,02

753

23,19

787

24,60

823

23,09

770

22,56

785

22,59

4.642

23,45

LUIK

648

22,39

775

23,87

761

23,79

777

21,80

745

21,83

741

21,32

4.447

22,47

BERGEN

451

15,58

538

16,57

412

12,88

557

15,63

492

14,42

498

14,33

2.948

14,89

FEDERAAL PARKET

3

0,10

1

0,03

1

0,03

2

0,06

4

0,12

4

0,12

15

0,08

TOTAAL

2.894

100,00

3.247

100,00

3.199

100,00

3.564

100,00

3.413

100,00

3.475

100,00

19.792

100,00

Bron: Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

Tabel 1 toont de ingestroomde zaken op de correctionele parketten van België tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008. De zaken werden geselecteerd volgens de geregistreerde voornaamste en/of secundaire tenlastelegging en de datum van instroom op het parket.

Sinds 2003 is het aantal zaken betreffende verkrachtingsmisdrijven met 20,07 % gestegen. Niettemin is het aantal verkrachtingsdossiers sinds 2006 vrij constant gebleven.

Tabel 2: Vooruitgangsstaat van de verkrachtingszaken ingestroomd op de correctionele parketten tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008, per jaar van instroom (a & % in kolom). Vooruitgangsstaten betreffende de moederzaken inbegrepen.


2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

(1) opsporingsonderzoek

48

1,66

62

1,91

89

2,78

133

3,73

256

7,50

641

18,45

1.229

6,21

(2 ) sepot

1.388

47,96

1.586

48,85

1.586

49,58

1.738

48,77

1.635

47,91

1.441

41,47

9.374

47,36

(3) ter beschikkingstelling

318

10,99

386

11,89

369

11,53

442

12,40

387

11,34

428

12,32

2.330

11,77

(5) minnelijke schikking

.

.

2

0,06

.

.

.

.

1

0,03

1

0,03

4

0,02

(6) bemiddeling in strafzaken

14

0,48

13

0,40

18

0,56

27

0,76

9

0,26

21

0,60

102

0,52

(7) onderzoek

15

0,52

19

0,59

38

1,19

82

2,30

149

4,37

324

9,32

627

3,17

(8) raadkamer

234

8,09

225

6,93

228

7,13

279

7,83

255

7,47

180

5,18

1.401

7,08

(9) dagvaarding & vervolg

877

30,30

953

29,35

870

27,20

863

24,21

720

21,10

439

12,63

4.722

23,86

onbekend/error

.

.

1

0,03

1

0,03

.

.

1

0,03

.

.

3

0,02

Totaal

2.894

100,00

3.247

100,00

3.199

100,00

3.564

100,00

3.413

100,00

3.475

100,00

19.792

100,00

Bron: Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

De tweede tabel geeft de verschillende vooruitgangsstaten van de zaken die tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008 ingestroomd zijn op de correctionele parketten van België. De zaken met de vooruitgangsstaat “voeging” werden geanalyseerd opdat rekening zou worden gehouden met de vooruitgangsstaat van de “moederzaak” waaraan de “dochterzaak” is toegevoegd.

47,36 % van die verkrachtingszaken werden geseponeerd. In 23,86 % van de zaken kwam er een dagvaarding voor de rechtbank.

Tabel 3 geeft een gedetailleerd overzicht voor een beter begrip van de motieven van het sepot.

Voor een correcte interpretatie van de tabel moet voor ogen gehouden worden dat elke kolom een verschillende cohorte omvat die is vastgesteld per jaar van instroom van de dossiers die deze uitmaken. De datum van de opmaak van de recentste vooruitgangsstaat van de zaken is echter identiek voor al deze cohorten (10 juli 2009), waardoor de duurtijd tussen de instroom van de zaken en de observatie van de laatste vooruitgangsstaat ervan varieert van cohort tot cohort (bijvoorbeeld tussen 18 en 30 maanden voor cohort 2007 tegen 6 tot 18 maanden voor cohort 2008). Deze overwegingen bepalen de verschillende verhoudingen tussen afgesloten en hangende zaken. Het is daarom logisch dat er onder de minder recente cohorten relatief meer zaken in het stadium “dagvaarding en vervolg” zitten.

De verschillende vooruitgangsstaten:

Opsporingsonderzoek

Deze categorie omvat alle zaken die op 10 juli 2009 nog in het stadium van het opsporingsonderzoek verkeerden.

Sepot

Het sepot is een voorlopige beslissing om af te zien van vervolging waardoor een einde wordt gemaakt aan het opsporingsonderzoek. De beslissing tot sepot is altijd voorlopig. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak worden heropend.

Terbeschikkingstelling

Deze rubriek bevat de zaken die op 10 juli 2009 ter beschikking zijn verzonden. Zolang de zaken niet worden teruggestuurd naar het parket-verzender, blijven zij in deze vooruitgangsstaat bij het parket van oorsprong. Voor dit parket kunnen zij dus als afgesloten beschouwd worden. Deze zaken worden bij het doelparket onder een ander nummer heropend.

Minnelijke schikking

Deze categorie bevat de zaken waarvoor een minnelijke schikking is voorgesteld en waarin op een eindbeslissing wordt gewacht (daaronder begrepen de gedeeltelijk betaalde minnelijke schikkingen), de zaken die zijn afgesloten door de betaling van de minnelijke schikking en waarvoor de strafvordering is vervallen en ten slotte de zaken waarvoor de minnelijke schikking geweigerd is, maar die sindsdien nog niet naar een nieuwe vooruitgangsstaat zijn geëvolueerd.

Bemiddeling in strafzaken

Deze categorie bevat de zaken waarvoor een bemiddeling in strafzaken is voorgesteld en waarin op een eindbeslissing wordt gewacht, de zaken die zijn afgesloten door het naleven van de voorwaarden van de bemiddeling en waarin de strafvordering is vervallen en ten slotte, de zaken waarvoor de bemiddeling mislukt is, maar die sindsdien nog niet naar een nieuwe vooruitgangsstaat zijn geëvolueerd.

Gerechtelijk onderzoek

De rubriek onderzoek bevat de zaken ter zake waarvan een gerechtelijk onderzoek is ingesteld en waarvoor voor de raadkamer nog geen rechtsdag heeft bepaald met het oog op de regeling van de rechtspleging.

Raadkamer

De rubriek raadkamer bevat de zaken van de fase van de regeling van de rechtspleging tot op het tijdstip waarop eventueel een rechtsdag voor de correctionele rechtbank wordt bepaald. De zaken waarin is afgezien van vervolging behouden deze vooruitgangsstaat.

Dagvaarding en vervolg

De rubriek dagvaarding en vervolg bevat de zaken waarin er sprake is van een dagvaarding of een beslissing na de dagvaarding. Het betreft zaken waarvoor er een dagvaarding is, een rechtsdag voor de correctionele rechtbank bepaald is, een vonnis, verzet, hoger beroep, enz. is.

Tabel 3: Motieven van sepot voor de ingestroomde zaken op de correctionele parketten tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008, per jaar van instroom (a & % in kolom). Motieven van sepot in de moederzaken inbegrepen.


2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

(1) opportuniteit

(1) beperkte maatschappelijke weerslag

11

0,79

4

0,25

7

0,44

4

0,23

4

0,24

3

0,21

33

0,35


(2) toestand geregulariseerd

29

2,09

14

0,88

17

1,07

16

0,92

11

0,67

5

0,35

92

0,98


(3) misdrijf van relationele aard

35

2,52

23

1,45

10

0,63

16

0,92

15

0,92

9

0,62

108

1,15


(4) schade gering

3

0,22

.

.

2

0,13

3

0,17

2

0,12

2

0,14

12

0,13


(5) redelijke termijn overschreden

16

1,15

18

1,13

16

1,01

12

0,69

10

0,61

3

0,21

75

0,80


(6) afwezigheid van voorgaanden

2

0,14

6

0,38

1

0,06

3

0,17

2

0,12

3

0,21

17

0,18


(7) toevallige feiten met oorzaak in specifieke omstandigheden

8

0,58

14

0,88

12

0,76

15

0,86

13

0,80

8

0,56

70

0,75


(8) jeugdige leeftijd

2

0,14

4

0,25

2

0,13

3

0,17

2

0,12

2

0,14

15

0,16


(9) wanverhouding gevolgen - maatschappelijke verstoring

19

1,37

19

1,20

34

2,14

65

3,74

35

2,14

27

1,87

199

2,12


(10) houding van het slachtoffer

31

2,23

48

3,03

45

2,84

43

2,47

36

2,20

17

1,18

220

2,35


(12) te weinig recherchecapaciteit

10

0,72

7

0,44

11

0,69

23

1,32

14

0,86

14

0,97

79

0,84


(13) andere prioriteiten

23

1,66

17

1,07

18

1,13

23

1,32

8

0,49

12

0,83

101

1,08


Totaal rubriek

189

13,62

174

10,97

175

11,03

226

13,00

152

9,30

105

7,29

1.021

10,89

(15) technisch

(15) geen misdrijf

165

11,89

213

13,43

232

14,63

199

11,45

205

12,54

193

13,39

1.207

12,88


(16) onvoldoende bewijzen

685

49,35

831

52,40

810

51,07

901

51,84

799

48,87

780

54,13

4.806

51,27


(17) verjaring

43

3,10

54

3,40

42

2,65

49

2,82

68

4,16

43

2,98

299

3,19


(18) overlijden van de dader

8

0,58

16

1,01

14

0,88

10

0,58

8

0,49

23

1,60

79

0,84


(19) klachtafstand

1

0,07

2

0,13

2

0,13

1

0,06

3

0,18

3

0,21

12

0,13


(21) onbevoegdheid

5

0,36

11

0,69

10

0,63

7

0,40

10

0,61

9

0,62

52

0,55


(22) kracht van gewijsde

11

0,79

11

0,69

5

0,32

8

0,46

7

0,43

5

0,35

47

0,50


(23) immuniteit

1

0,07

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

1

0,01


(24) strafuitsluitende verschoningsgrond

.

.

1

0,06

2

0,13

.

.

1

0,06

2

0,14

6

0,06


(25) gebrek aan klacht

.

.

.

.

2

0,13

.

.

.

.

.

.

2

0,02


(26) dader onbekend

265

19,09

246

15,51

264

16,65

311

17,89

345

21,10

241

16,72

1.672

17,84


Totaal rubriek

1.184

85,30

1.385

87,33

1.383

87,20

1.486

85,50

1.446

88,44

1.299

90,15

8.183

87,29

(28) andere

(29) pretoriaanse probatie

2

0,14

4

0,25

8

0,50

6

0,35

12

0,73

6

0,42

38

0,41


(30) seining van de dader

12

0,86

23

1,45

20

1,26

20

1,15

25

1,53

31

2,15

131

1,40


Totaal rubriek

14

1,01

27

1,70

28

1,77

26

1,50

37

2,26

37

2,57

169

1,80

onbekend/error


1

0,07

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

1

0,01


Totaal rubriek

1

0,07

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

1

0,01

Totaal

1.388

100,00

1.586

100,00

1.586

100,00

1.738

100,00

1.635

100,00

1.441

100,00

9.374

100,00

De parketten beschikken over een nauwkeurige lijst van de motieven voor sepot die uniform is voor het hele land en als gevolg van de Franchimont-hervorming is geformaliseerd. In tabel 3 kunnen drie grote categorieën van motieven worden onderscheiden, te weten: technische motieven, opportuniteitsmotieven of andere motieven. Als teleenheid geldt hier de strafzaak die betrekking kan hebben op een of meer beklaagden. In 87,29 % van de sepots wordt een technisch motief aangevoerd. Het motief «onvoldoende bewijzen» wordt het vaakst aangevoerd: namelijk in 51,27 % van de geseponeerde dossiers. Daarna volgen «dader onbekend» (17,84%) en «geen misdrijf» (12,88 %).

Op basis van de gegevens uit de eerste 3 tabellen kunnen een aantal «vervolgbare» zaken vastgesteld worden. Van de 19 792 zaken die de instroom vormen, kunnen de zaken die het voorwerp zijn van een terbeschikkingstelling (2 330 zaken) en die welke wegens technisch motief geseponeerd zijn (8 183 zaken) worden afgetrokken. Dat geeft een totaal van 9 279 «vervolgbare» zaken. Wanneer dit totaal gehanteerd wordt voor de herberekening van het percentage “dagvaarding en verder”, stijgt dit van 23,86 % naar 50,88 %.

Tabel 4: Overzicht van de verschillende wijzen van instroom voor de binnengekomen zaken bij de correctionele parketten van België tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008, per jaar van instroom van de zaak (a & % in kolom)


2003

2004

2005

2006

2007

2008

Total


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

(1) politiediensten

2.320

80,17

2.525

77,76

2.525

78,93

2.814

78,96

2.723

79,78

2.755

79,28

15.662

79,13

(2) inspectiediensten

54

1,87

72

2,22

58

1,81

77

2,16

71

2,08

85

2,45

417

2,11

(3) klachten & burgerlijke partijen

131

4,53

177

5,45

170

5,31

164

4,60

159

4,66

139

4,00

940

4,75

(4) andere overzendingen

389

13,44

473

14,57

446

13,94

509

14,28

460

13,48

496

14,27

2.773

14,01

TOTAAL

2.894

100,00

3.247

100,00

3.199

100,00

3.564

100,00

3.413

100,00

3.475

100,00

19.792

100,00

De vierde tabel geeft het aantal verkrachtingsdossiers die geopend zijn tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008 volgens de wijze van instroom van de zaken op het parket. In 4,75 % van de zaken werd het dossier geopend na indiening van een klacht door een particulier bij een parket of naar aanleiding van een burgerlijke partijstelling. In de andere dossiers werd het dossier overgezonden naar het parket via andere manieren, inzonderheid via de politiediensten (79,13 %).

Tabel 5: Aantal zaken binnengekomen tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008 die op 10 juli 2009 die het voorwerp zijn van een gerechtelijk onderzoek – classificatie volgens de beslissing genomen door de raadkamer in het kader van de regeling van de rechtspleging


a

%

Verwijzing

Verwijzing naar de correctionele rechtbank

2.354

58,57


Gevangenneming

2

0,05


Verwijzing naar de jeugdrechtbank

9

0,22

Buitenvervolgingstelling

Buitenvervolgingstelling

743

18,49


Buiten zaak

2

0,05

Beslissing ten gronde

Internering

141

3,51


Probatieopschorting van de uitspraak

7

0,17


Opschorting van de uitspraak

36

0,90

Andere

Vervallen strafvordering

32

0,80


Herroeping gerechtelijk onderzoek

8

0,20


Onttrekking aan de onderzoeksrechter

59

1,47


Burgerlijke partijstelling-strafvordering onontvankelijk

5

0,12


Voeging

2

0,05


Gedeeltelijke beslissing (per beklaagde)

70

1,74

Rechtspleging nog niet geregeld


549

13,66

Totaal

4.019

100,00

De vijfde tabel geeft de verschillende beslissingen die genomen zijn door de raadkamers in het kader van de regeling van de rechtspleging voor de verkrachtingsdossiers die binnengekomen zijn op de correctionele parketten van België tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008. De tabel houdt geen rekening met de beslissingen van de kamers van inbeschuldigingstelling (zie voorafgaande opmerkingen: in dat verband kan het in juni 2008 opgericht Vast Bureau voor de Statistiek en Werklastmeting van de zetel geconsulteerd worden).

Voor de dossiers waarin de rechtspleging geregeld is, maakt de verwijzing naar een rechtbank ten gronde 58,84 % uit van de beslissingen van de raadkamers en de interneringen 3,51 % van de beslissingen van de raadkamers (i.e. in absolute termen 141 interneringsbeslissingen). Voorts kan de categorie “gedeeltelijke beslissing (per beklaagde)” eveneens verwijzingen naar de correctionele rechtbank omvatten wanneer bijvoorbeeld beklaagde A verwezen wordt naar de rechtbank terwijl op beklaagde B een buitenvervolgingstelling van toepassing is.

De beslissingen tot (gewone of probatie)opschorting van de uitspraak genomen door de raadkamers maken 1,07 % uit van de beslissingen van de raadkamers (i.e. in absolute termen 43 beslissingen genomen in de jongste 6 jaar).

De beslissingen tot buitenvervolgingstelling maken 18,49 % uit van de beslissingen van de raadkamers met betrekking tot verkrachtingszaken (i.e. in absolute termen 743 beslissingen tot buitenvervolgingstelling).

Tabel 6: Aantal beklaagden betrokken bij de verkrachtingzaken die zijn ingestroomd op de correctionele parketten tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008, waarvoor een vonnis uitgesproken is door de correctionele rechtbank, per jaar van instroom en volgens het type van vonnis (a & % in kolom). Vonnissen in de moederzaken inbegrepen.


2003

2004

2005

2006

2007

2008

Total


a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

Veroordeling

Veroordeling

254

28,67

319

32,12

297

33,22

286

33,45

221

33,64

149

44,35

1.526

33,02


Veroordeling met uitstel

208

23,48

185

18,63

162

18,12

135

15,79

92

14,00

18

5,36

800

17,31


Veroordeling met probatie-uitstel

205

23,14

235

23,67

210

23,49

219

25,61

165

25,11

88

26,19

1.122

24,28


Totaal rubriek

667

75,28

739

74,42

669

74,83

640

74,85

478

72,75

255

75,89

3.448

74,62

Vrijspraak

Vrijspraak

120

13,54

153

15,41

122

13,65

96

11,23

69

10,50

26

7,74

586

12,68


Totaal rubriek

120

13,54

153

15,41

122

13,65

96

11,23

69

10,50

26

7,74

586

12,68

Opschorting

Gewone opschorting

34

3,84

38

3,83

40

4,47

24

2,81

17

2,59

8

2,38

161

3,48


Probatieopschorting

22

2,48

23

2,32

13

1,45

21

2,46

24

3,65

6

1,79

109

2,36


Totaal rubriek

56

6,32

61

6,14

53

5,93

45

5,26

41

6,24

14

4,17

270

5,84

Andere

Tussenvonnis

3

0,34

5

0,50

9

1,01

42

4,91

17

2,59

23

6,85

99

2,14


Vonnis alvorens recht te spreken

12

1,35

5

0,50

16

1,79

11

1,29

22

3,35

9

2,68

75

1,62


Internering

10

1,13

8

0,81

10

1,12

5

0,58

4

0,61

3

0,89

40

0,87


Vervallen strafvordering

6

0,68

5

0,50

2

0,22

2

0,23

3

0,46

.

.

18

0,39


Opslorping

3

0,34

1

0,10

1

0,11

1

0,12

4

0,61

.

.

10

0,22


Onontvankelijkheid/onbevoegdheid

1

0,11

1

0,10

.

.

.

.

1

0,15

.

.

3

0,06


Burgerlijke belangen

2

0,23

4

0,40

.

.

.

.

8

1,22

.

.

14

0,30


Herroeping (probatie)opschorting

.

.

1

0,10

1

0,11

2

0,23

.

.

.

.

4

0,09


Herroeping (probatie-)uitstel

3

0,34

7

0,70

6

0,67

3

0,35

3

0,46

2

0,60

24

0,52


Verbeteringsvonnis

2

0,23

.

.

1

0,11

1

0,12

1

0,15

.

.

5

0,11


Varia

1

0,11

3

0,30

4

0,45

7

0,82

6

0,91

4

1,19

25

0,54


Totaal rubriek

43

4,85

40

4,03

50

5,59

74

8,65

69

10,50

41

12,20

317

6,86

Totaal

886

100,00

993

100,00

894

100,00

855

100,00

657

100,00

336

100,00

4.621

100,00

Tabel 6 geeft de vonnissen gewezen in de verkrachtingszaken die ingestroomd zijn op de parketten tussen 1 januari 2003 en 31 december 2008, volgens het jaar van instroom. Als teleenheid in deze tabel geldt een beklaagde die betrokken is bij een zaak waarin een vonnis is gewezen. Een zelfde beklaagde die betrokken is bij verschillende zaken, wordt dus meerdere keren geteld. Als vonnis wordt het meest recente uitgesproken vonnis jegens de beklaagde in aanmerking genomen. Daarbij moet worden opgemerkt da de verschillende percentages nog kunnen evolueren in de toekomst, inzonderheid wat de recente cohorten betreft. Het is immers waarschijnlijk dat er verzets- of beroepsaktes ingediend worden naar aanleiding van een vonnis gewezen door de correctionele rechtbank. Het type vonnis kan dus evolueren.

In het merendeel van de gevallen wordt de beklaagde veroordeeld wegens de feiten waarvoor hij berecht wordt (74,62 %). De beklaagde geniet echter vrijlating in 12,68 % van de gewezen vonnissen.