Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5669

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de minister van Justitie

Geweld tegen holebi’s - Vervolgde incidenten - Aantallen

seksuele minderheid
geweld
lichamelijk geweld
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
15/3/2010Rappel
15/4/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4320

Vraag nr. 4-5669 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Divers onderzoek waaronder dat van John Vincke, socioloog aan Universiteit Gent, stelt dat er sprake is van een toename aan homofoob geweld.

In Vlaanderen stijgt het aantal gewelddelicten tegenover homo’s, lesbiennes, biseksuelen en transgenders weliswaar minder sterk dan in de ons omringende landen met uitschieters in steden als Amsterdam en Londen, maar dat onze samenleving steeds minder verdraagzaam wordt tegenover minderheden – en zeker tegenover holebi’s – staat buiten kijf.

Vincke baseert zich op eerder onderzoek van de KULeuven, die reeds twee jaar geleden aan de alarmbel trok bij de bekendmaking van de resultaten van een studie inzake de verdraagzaamheid bij jongeren ten opzichte van holebi’s. Toen bleek dat vooral allochtone jongeren veel problemen hebben met de aanvaarding van homo’s, lesbiennes en biseksuelen.

Concrete cijfers werden tot op heden vanuit de overheid niet vrijgegeven.

Om een duidelijker beeld te krijgen van de al of niet gewelddadige agressie ten aanzien van holebi’s zijn er vanaf 2008 richtlijnen ten aanzien van de parketten uitgevaardigd om de daden van agressie tegen holebi’s aan te pakken.

Uit onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de toenmalige minister van Justitie bleek reeds dat één op de drie holebi’s zich minstens één keer per maand onveilig voelt omwille van zijn of haar geaardheid. Bijna zes op de tien homo’s kreeg reeds te maken met verbaal geweld. Twintig procent van de ondervraagden werd al bedreigd, tien procent was het slachtoffer van fysieke agressie.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Kan de geachte minister aangeven en dit op jaarbasis voor de laatste twee jaren hoeveel maal daders werden vervolgd voor homofobe motieven? Kan hij deze cijfers enigszins duiden?

2) Is er sprake van een toename van homofobe motieven bij misdrijven en kan hij dit uitvoerig toelichten?

3) Kan hij aangeven in hoeverre de parketten werd gesensibiliseerd wat betreft het registreren van misdrijven met homofoob karakter en wordt deze sensibilisering regelmatig hernomen?

4) Kan hij aangeven, op basis van de registratie van de feiten in de processen-verbaal, waar de meeste feiten zich voordeden en kan hij respectievelijk voor de laatste twee jaren aangeven in welke steden zich het meeste feiten voordeden alsook aangeven om hoeveel feiten het per stad ging en dit op jaarbasis?

5) Kan hij aangeven in het licht van de door hem in de vorige vragen vrijgegeven cijfers of de richtlijnen aan de parketten om daden van agressie tegen holebi’s aan te pakken succesvol zijn en of bijkomende maatregelen vereist zijn?

Antwoord ontvangen op 15 april 2010 :

Zie bijmlage.

Voor die vragen kunnen de statistisch analisten informatie geven met betrekking tot de vragen 1, 2 en 4. Voor die laatste vraag kunnen de analisten een onderverdeling geven per gerechtelijk arrondissement, niet per stad. Vraag 2 zal worden geanalyseerd in het licht van de voor vraag 1 vermelde cijfers.

Alvorens de verzamelde kwantitatieve gegevens te onderzoeken, moeten de volgende opmerkingen worden geformuleerd om het onderzoeksveld enigszins te beperken:

de cijfers in onderstaande tabellen zijn geëxtraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal waarin de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg worden ingevoerd (REA/TPI-systeem). De onderstaande gegevens komen overeen met de stand van zaken van de gegevensbank op 10 juli 2009;

van de 28 parketten van “eerste graad” die ons land telt (27 parketten van eerste aanleg + het federaal parket) zijn er 27 die de correctionele zaken invoeren in het REA/TPI-computersysteem. Enkel het parket te Eupen registreert zijn dossiers niet in het computersysteem omdat er geen Duitstalige versie bestaat;

de hier behandelde gegevens betreffen enkel misdrijven gepleegd door meerderjarigen. Misdrijven toegeschreven aan minderjarigen worden behandeld door de ‘jeugdsecties’ van de parketten, waarvoor de statistisch analisten niet over gegevens beschikken;

het computersysteem biedt de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. Het REA/TPI-computersysteem beschikt niet over een specifieke tenlasteleggingscode voor homofobe misdrijven. Het is evenwel mogelijk om de misdrijven te selecteren op grond van het contextveld “homofobie” dat beschikbaar is in het computersysteem van de correctionele parketten van eerste aanleg (REA/TPI) en dat de mogelijkheid biedt om voor andere misdrijven aan te geven welke er werden gepleegd in een context van homofobie (bijvoorbeeld slagen en verwondingen in een context van homofobie). Dat contextveld “homofobie” is ingevoerd door de circulaire COL 14-2006 van het College van procureurs-generaal die op 26 juni 2006 in werking is getreden. In laatstgenoemde omzendbrief zijn ook de specifieke coderingsregels ter zake bepaald. De invoeging van de gegevens in dit contextveld door de codeurs van de parketten gebeurt niet steeds op strikte of volledig geïnformeerde wijze, hetgeen ertoe leidt dat de gegevens in dat veld niet als wetenschappelijk correct kunnen worden beschouwd;

– deze analyse omvat drie tabellen.

De eerste tabel geeft het aantal zaken weer die op de parketten zijn binnengekomen, volgens het gerechtelijk arrondissement en het instroomjaar van de zaak op het parket.

De tweede tabel toont de laatste stand van zaken van de zaak op 10 juli 2009, volgens het gerechtelijk arrondissement.

In de derde tabel worden details gegeven over de redenen voor sepot voor de zaken die zijn binnengekomen tijdens de jaren 2007 en 2008.

In deze drie tabellen is de rekeneenheid de strafzaak (waarbij een zaak betrekking kan hebben op een of meerdere beklaagden en op een of meerdere feiten).

Tabel 1: Aantal zaken met betrekking tot misdrijven met een homofoob karakter die tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008 op de Belgische parketten zijn binnengekomen.

Gegevens gerangschikt volgens het instroomjaar van de zaak op het parket en volgens het gerechtelijk arrondissement (aantal en % in kolommen).


2007

2008

Totaal


a

%

a

%

a

%

ANTWERPEN

MECHELEN

1

11,11

2

33,33

3

20,00

BRUSSEL

BRUSSEL

2

22,22

.

.

2

13,33


LEUVEN

1

11,11

.

.

1

6,67


NIJVEL

.

.

2

33,33

2

13,33

GENT

KORTRIJK

2

22,22

.

.

2

13,33

LUIK

LUIK

1

11,11

.

.

1

6,67


VERVIERS

1

11,11

.

.

1

6,67


NAMEN

1

11,11

.

.

1

6,67


AARLEN

.

.

1

16,67

1

6,67


NEUFCHATEAU

.

.

1

16,67

1

6,67

TOTAAL

9

100,00

6

100,00

15

100,00

Bron: Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

De eerste tabel geeft het aantal zaken weer die op de Belgische parketten zijn binnengekomen tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008. De zaken zijn geselecteerd volgens het contextveld en de instroomdatum van de zaak op het parket. De rekeneenheid is in dit geval de strafzaak.

Wij stellen vast dat het contextveld “homofobie” slechts heel zelden wordt gebruikt. Gelet op het geringe aantal kwantitatieve gegevens is het onmogelijk om over een toename van het fenomeen te spreken.

Binnen de zaken die op basis van het contextveld worden geselecteerd, bevinden zich de volgende misdrijven:

Aantal zaken over de referentieperiode voor elke materie

Tenlasteleggingscodes

3

43A - opzettelijke slagen en verwondingen:

56A – racisme

2

53D – belaging/stalking

1

37F – ontucht van minderjarigen

45C – bedreigingen

52 – beledigingen; laster; eerroof; schending van het beroepsgeheim; schending van het briefgeheim; lasterlijke aantijging

52A – beledigingen

52B – laster

56 – racisme; vreemdelingenhaat

56C – discriminatie, behalve de gevallen van discriminatie op grond van racisme of vreemdelingenhaat 1 zaak


Tabel 2: laatste stand van zaken op 10 juli 2009 van de zaken met homofoob karakter die zijn binnengekomen op de parketten tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008, per instroomjaar (aantal en % in rijen)


2007

2008

Totaal


a

%

a

%

a

%

(2) sepot

6

66,67

4

66,67

10

66,67

(3) terbeschikkingstelling

1

11,11

.

.

1

6,67

(4) samenvoeging

2

22,22

1

16,67

3

20,00

(6) bemiddeling in strafzaken

.

.

1

16,67

1

6,67

Totaal

9

100,00

6

100,00

15

100,00

Bron: Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

Tabel 2 betreft de stand van zaken op 10 juli 2009 (datum van de laatste raadpleging van de databank REA/TPI). Als rekeneenheid geldt in dit verband de strafzaak die betrekking kan hebben op een of meerdere beklaagden.

Twee derde van de dossiers werden geseponeerd. In geen enkel dossier was er een dagvaarding voor de rechtbank. Bij het analyseren van de dossiers die zijn samengevoegd, kan echter worden vastgesteld dat twee ervan voor de rechtbank zijn gebracht, terwijl het derde is geseponeerd.

De verschillende standen van zaken die hiervoor zijn vermeld, kunnen op de volgende wijze worden gedefinieerd:

Sepot

Het sepot is een voorlopige beslissing om af te zien van vervolging waardoor een einde wordt gemaakt aan het opsporingsonderzoek. De beslissing tot sepot is altijd voorlopig. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak worden heropend.

Terbeschikkingstelling

Deze rubriek bevat de zaken die op 10 juli 2009 ter beschikking zijn overgezonden. Zolang de zaken niet worden teruggestuurd naar het parket-verzender, blijven zij in deze staat van voortgang bij het parket van oorsprong. Voor dit parket kunnen zij dus als afgesloten beschouwd worden. Deze zaken worden bij het doelparket onder een ander nummer heropend.

Samenvoeging

Deze rubriek bevat de zaken die op 10 juli 2009 bij een andere zaak, de zogenaamde “moederzaak”, zijn gevoegd. De samengevoegde zaken worden als afgesloten beschouwd omdat zij in deze eindtoestand blijven en de beslissingen die nadien worden getroffen, worden genomen in het kader van de moederzaak.

Bemiddeling in strafzaken

Deze categorie bevat de zaken waarvoor een bemiddeling in strafzaken is voorgesteld en waarin op een eindbeslissing wordt gewacht, de zaken die zijn gesloten door het naleven van de voorwaarden van de bemiddeling en waarin de strafvordering is vervallen en ten slotte, de zaken waarvoor de bemiddeling mislukt is, maar die sindsdien nog niet naar een nieuwe stand van zaken zijn geëvolueerd.

Dagvaarding en vervolg

De rubriek dagvaarding en vervolg bevat de zaken waarin er sprake is van een dagvaarding of een beslissing na de dagvaarding. Het betreft zaken waarvoor er een dagvaarding is, een rechtsdag voor de correctionele rechtbank bepaald is, een vonnis, verzet, hoger beroep, enz. is.

Tabel 3: Redenen voor sepot voor de zaken met een homofoob karakter die zijn binnengekomen tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008 en die op 10 juli 2009 waren geseponeerd, per instroomjaar (aantal en % in kolommen)


2007

2008

Totaal


a

%

a

%

a

%

(1) opportuniteit

(2) toestand geregulariseerd

.

.

1

25,00

1

10,00


(7) toevallige feiten met oorzaak in specifieke omstandigheden

1

16,67

.

.

1

10,00


(9) wanverhouding gevolgen - maatschappelijke verstoring

.

.

1

25,00

1

10,00


(10) houding van het slachtoffer

1

16,67

.

.

1

10,00


Totaal rubriek

2

33,33

2

50,00

4

40,00

(15) technisch

(15) geen misdrijf

2

33,33

.

.

2

20,00


(16) onvoldoende bewijzen

1

16,67

2

50,00

3

30,00


(26) dader onbekend

1

16,67

.

.

1

10,00


Totaal rubriek

4

66,67

2

50,00

6

60,00

Totaal

6

100,00

4

100,00

10

100,00

Bron: Gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten

Het sepot is een voorlopige beslissing om af te zien van vervolging waardoor een einde wordt gemaakt aan het opsporingsonderzoek. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak opnieuw geopend worden.

De parketten beschikken over een nauwkeurige lijst van de redenen voor sepot die uniform is voor het hele land en als gevolg van de Franchimont-hervorming is geformaliseerd. In tabel 3 kunnen drie grote categorieën van redenen worden onderscheiden, te weten: technische redenen (bijvoorbeeld geen misdrijf, dader onbekend, …), opportuniteitsredenen (bijvoorbeeld wanverhouding gevolgen, toevallige feiten, toestand geregulariseerd, …) en andere.

In de geëxtraheerde gegevens is de categorie “andere” nooit gebruikt.