Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-555

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 3 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

FOD Sociale zekerheid - Directie-generaal Oorlogsslachtoffers - Actiedomeinen

Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oudstrijders en oorlogsslachtoffers
Tweede Wereldoorlog
archief
oorlogsslachtoffer

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
21/5/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-407

Vraag nr. 4-555 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het directie-generaal (DG) Oorlogsslachtoffers houdt zich bezig met de materiële belangen van de burgerlijke oorlogsslachtoffers. In Fedra, het blad van de federale ambtenaren, van januari 2008 lezen wij echter dat omwille van het drastisch dalend aantal oorlogsslachtoffers, de klemtoon van het DG verschuift van deze taak naar het bewaren van de herinnering via onder andere het inscannen van deportatiegegevens uit de Tweede Wereldoorlog.

Dit is een typisch voorbeeld van een administratie die stilaan haar reden van bestaan aan het verliezen is, en dan maar op zoek gaat naar een andere bestaansredenen om zichzelf in stand te kunnen houden, ook al is daar absoluut geen nood aan. Het is immers duidelijk dat er al andere instellingen bestaan die zich uitvoerig, zo niet exclusief bezighouden met het bewaren van de herinnering. Wij denken in dat verband in de eerste plaats aan het CEGESOMA, maar ook bijvoorbeeld aan het Fort van Breendonk. Zonder twijfel zijn er nog een aantal andere instellingen op dat vlak actief.

1. Kan een overzicht worden gegeven van het aantal oorlogsslachtoffers dat de voorbije 10 jaar materiële voordelen heeft verkregen van het DG Oorlogsslachtoffers?

2. Kan een overzicht worden gegeven van het aantal personeelsleden van deze dienst gedurende dezelfde periode?

3. Hoeveel personeelsleden zijn momenteel tewerkgesteld in het kader van de kerntaak van het DG, met name materiële belangenbehartiging van de oorlogsslachtoffers? Hoeveel personeelsleden houden zich met andere taken bezig? Graag een concreet overzicht. Hoeveel personeelsleden zijn momenteel bezig met het bewaren van de herinnering?

4. Is de geachte minister van oordeel dat deze dienst dient af te slanken in verhouding tot het (dalend) aantal oorlogsslachtoffers waarvoor deze dienst moet instaan, en op middellange termijn, samen met het afsterven van de oorlogsslachtoffers, eveneens dient uit te doven?

5. Kan het archief van deze dienst niet beter worden toevertrouwd aan het CEGESOMA dat onder meer hiervoor toch speciaal werd opgericht?

Antwoord ontvangen op 21 mei 2008 :

Vooraleer te antwoorden op uw vragen, lijkt het mij noodzakelijk te preciseren dat de directie-generaal (DG) Oorlogsslachtoffers niet enkel de materiële belangen van de oorlogsslachtoffers als activiteitsgebied heeft. Ze heeft als opdracht de ganse wetgeving betreffende de burgerlijke oorlogsslachtoffers uit te voeren. Dit houdt eveneens in :

— het nemen van beslissingen over de rechten op het gebied van nationale erkentelijkheid inzake burgerlijke statuten (tien statuten);

— het toekennen van subsidies aan verschillende instellingen;

— het uitoefenen van het toezicht op het Instituut voor Veteranen-Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers (IV-NIOOO).

Meteen al dient het structureel verband benadrukt te worden tussen enerzijds het beheer van de archieven en anderzijds de diensten die geboden worden aan de oorlogsslachtoffers. Want de archieven van de DG Oorlogsslachtoffers bevatten alle bewijzen die nodig zijn om een besluit te nemen over de rechten op materiële voordelen, op de nationale erkentelijkheid en voor het verstrekken van diverse attesten aan de slachtoffers of aan hun rechthebbenden (in 2007 werden bijna 5 000 attesten verstrekt). Daarom is een goed beheer van het zeer belangrijke oorlogsarchief waarover de DG beschikt, met vooral individuele dossiers maar ook algemene documentatie, een garantie voor de eerbiediging van de rechten van de oorlogsslachtoffers.

Vervolgens dient opgemerkt te worden dat de oorlogsslachtoffers in België van een zeer ruime juridische bescherming genieten. Deze bescherming is niet beperkt tot de naoorlogse wetten. Sinds 1995 hebben aldus een twintigtal wetten en besluiten de bescherming van de oorlogsslachtoffers nog uitgebreid. Om de invloed daarvan op de activiteiten van de DG goed in te schatten, dient eraan herinnerd te worden dat :

— het heropenen van de statuten van weggevoerde en werkweigeraar bij de wet van 5 april 1995 aanleiding heeft gegeven tot 21 111 nieuwe aanvragen;

— de wet van 26 januari 1999, zowat 2 000 aanvragen in verband met de burgerlijke statuten;

— de wet van 11 april 2003, ongeveer 3 000 aanvragen van slachtoffers van raciale vervolging.

Het is u daarenboven zeker niet onbekend dat nog nieuwe wettelijke maatregelen worden voorbereid : tijdens deze legislatuur werden reeds vijf wetsvoorstellen in verband met oorlogsslachtoffers ingediend.

Gelet op deze wettelijke maatregelen werden de activiteiten van de DG over de jaren heen in stand gehouden en worden aanvragen nog dagelijks bij haar ingediend aangezien de recente wetten in geen enkele vervaltermijn voorzien. Men mag dus nog zeker gedurende een tiental jaar nieuwe aanvragen verwachten.

U vindt hieronder de antwoorden op de gestelde vragen :

1. Aantal personen die de jongste tien jaar hebben genoten van voordelen van de DG Oorlogsslachtoffers :

199840 393
199939 371
200038 241
200137 000
200235 445
200334 064
200434 418
200532 860
200631 098
200729 337

Dus een vermindering van het aantal slachtoffers met een kwart op tien jaar tijd.

2. Aantal personeelsleden de jongste tien jaar werkzaam bij de DG Oorlogsslachtoffers :

199852
199950
200049
200151
200250
200349
200445
200547
200641
200736
maart 2008 — mars 200833 (wat overeenstemt met 25 voltijdse equivalenten) — 33 (correspondant à 25 équivalents temps plein)

Dus op tien jaar tijd een vermindering met zowat een derde van het aantal actieve personeelsleden.

In 2010 zal de personeelsbezetting nog slechts bestaan uit negenentwintig personen.

3. Eerst en vooral moet worden gepreciseerd dat, gelet op de veelvoudige taken die moeten worden vervuld, de interne mobiliteit sterk wordt aangemoedigd en dat de meeste personeelsleden van de DG polyvalent zijn, waarbij ze actief zijn in verschillende diensten.

— staf-economaat-onthaal-telefoon : vijf personen;

— archief en documentatie : tien personen met de volgende taken :

• het bezorgen van archiefstukken of informatie aan de burgers en het afleveren van verschillende attesten;

• het bezorgen van archiefstukken aan Belgische en internationale officiële instellingen of aan andere diensten van de DG;

• archiefbeheer. Om opzoekingen vlotter te laten verlopen, om documenten ter beschikking van het publiek te stellen en om schade door raadpleging van documenten te voorkomen, worden de archiefcollecties geïnformatiseerd, gedigitaliseerd en/of worden bewaringsmaatregelen genomen. De gedigitaliseerde documenten worden opnieuw verpakt in een zuurvrije verpakking;

— statuten en renten : acht personen;

— pensioenen en ordonnancering : zeven personen;

— Memoriaal van de nazivervolging : een persoon;

— scanning van de deportatiegegevens : twee personen voltijds en een team van een tiental medewerkers die slechts enkele uren per week zich daarmee bezighouden in functie van de tijd die na hun hoofdtaken overblijft.

4. Bij het lezen van voormelde tabellen zal u hebben vastgesteld :

— dat aangezien de vermindering van het aantal slachtoffers niet drastisch gebeurd maar integendeel zeer traag, wat gemakkelijk kan worden verklaard door de algemene verlenging van de levensduur dankzij de medische vooruitgang, de DG nog gedurende ten minste een tiental jaar operationeel zal moeten zijn;

— dat de personeelsterugloop verhoudingsgewijs groter is dan de vermindering van het aantal slachtoffers. In het algemeen wordt vertrekkend personeel niet vervangen en worden de taken herverdeeld onder de resterende personeelsleden.

Het is dan ook niet mogelijk het personeelsbestand verder te verminderen. Het is daarentegen noodzakelijk dat het personeel van de DG in stand wordt gehouden om haar gebruikelijke opdrachten zo goed mogelijk te kunnen vervullen en om de huidige en toekomstige wettelijke maatregelen te kunnen uitvoeren, wat enkel zal kunnen gebeuren op basis van haar archief.

5. Het aspect « herinnering » dat voortvloeit uit de werkzaamheden van de DG Oorlogsslachotffers, is een vroegere investering. Deze wordt niet alleen geconcretiseerd door een specifieke actie van de DG (bijvoorbeeld door het opzetten van tentoonstellingen) maar ook door een actieve medewerking met belanghebbende partners zoals de vaderlandslivende verenigingen of de officiële instellingen zowel nationaal (bijvoorbeeld de Commissie Buysse, het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk, de Historische Pool van Defensie, de Stichting voor de Eigentijdse Herinnering, het Museum van Mechelen, ...) als internationaal (Gedenkstätte Ravensbrück, Buchenwald, ...).