Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5317

van Patrik Vankrunkelsven (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Centra voor maatschappelijke dienstverlening - Gesloten ruimtes - Rookverbod

sociale voorzieningen
arbeidsvoorwaarden
strafgevangenis
nicotineverslaving

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
22/1/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4858

Vraag nr. 4-5317 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het koninklijk besluit van 19 januari 2005 betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook bepaalt dat alle werknemers hun werk kunnen uitvoeren in een rookvrije omgeving. Het koninklijk besluit voorziet echter in uitzonderingen. Een van die uitzonderingen zijn de als private vertrekken te beschouwen gesloten plaatsen van maatschappelijke dienstverlening en de gevangenissen, waar de bewoners en niet-bewoners mogen roken onder de voorwaarden die er voor hen zijn vastgelegd. De voorwaarden in gevangenissen lijken mij logisch, men kan moeilijk aan een gevangene opleggen om even buiten op de stoep te gaan roken.

De bepalingen in verband met de andere plaatsen van maatschappelijke dienstverlening zorgen op het terrein voor meer onduidelijkheid. Vele centra argumenteren dat men mensen die al veel pech gehad hebben, ook niet nog eens een rookverbod kan opleggen. Of brandgevaar wordt aangevoerd om juist het tegenovergestelde te bewerkstelligen als in het koninklijk besluit beoogd wordt, waarbij het verboden wordt te roken op de eigen kamer, en men dan juist wel laat roken op gemeenschappelijke plaatsen. In deze gemeenschappelijke plaatsen worden bijgevolg de werknemers wel blootgesteld aan rook.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord gekregen op volgende vragen:

1. Moet het koninklijk besluit daadwerkelijk zo geïnterpreteerd worden dat er in gesloten plaatsen van maatschappelijke dienstverlening enkel mag gerookt worden in de private vertrekken en dat hiervoor voorwaarden worden vastgelegd?

2. Is de geachte minister er zich van bewust dat het koninklijk besluit soms fout wordt geïnterpreteerd?

3. Hoeveel inspecties inzake rookverbod vonden er plaats in gesloten plaatsen van maatschappelijke dienstverlenging (uitgezonderd gevangenissen) en hoeveel inbreuken werden er vastgesteld tijdens de voorbije drie jaar en opgedeeld per dienstverlening?

Antwoord ontvangen op 22 januari 2010 :

1) en 2. ) In toepassing van het vroegere koninklijk besluit van 13 december 2005 en van de nieuwe wet van 22 december 2009 tot invoering van een algemene reglementering betreffende het rookverbod in alle gesloten ruimten die toegankelijk zijn voor het publiek en de bescherminh van de werknemers tegen tabaksrook, geldt een totaal rookverbod in alle openbare lokalen. Concreet betekent dit dat er niet gerookt mag worden in alle gesloten ruimten waar personen opgevangen, onthaald of verzorgd worden.

Alle gemeenschappelijke lokalen van gesloten instellingen waar de bewoners eten, bezoekers worden ontvangen en activiteiten worden georganiseerd, vallen onder dit rookverbod. Aangezien de individuele kamers van de bewoners niet beschouwd worden als een lokaal voor het “publiek toegankelijk”, vallen de individuele kamers niet onder de toepassing van deze wetgeving en mag er in principe gerookt worden. Uiteraard kunnen de verantwoordelijken in een intern reglement het roken in de individuele kamers verbieden vanuit het oogpunt van brandveiligheid.

Om te voorkomen dat bewoners buiten moeten roken wordt door de Tabakscontroledienst van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de installatie van een aparte rookkamer getolereerd op voorwaarde dat de rookkamer volledig afgesloten is, niet als doorgang wordt gebruikt, beperkt is in oppervlakte en een rookafzuigsysteem heeft.

De FOD Volksgezondheid heeft dit reeds gecommuniceerd naar instellingen waar personen wonen of voor lange tijd verblijven; zoals de psychiatrische instellingen, de rusthuizen. Ik heb dan ook de opdracht gegeven om een gelijkaardige circulaire te sturen naar de verantwoordelijken van de gesloten instellingen.

Specifieke cijfers rond de controles in gesloten plaatsen van maatschappelijke dienstverlening kan ik u niet geven. Deze cijfers zitten vervat in de algemene statistieken rond jeugdopvang en openbare gebouwen. Gemiddeld wordt in dergelijke lokalen nog respectievelijk in 4 en 11 % van de gebouwen gerookt.

Het aantal controles op het rookverbod voor deze lokalen is beperkt. De Tabakscontroledienst zal dan ook na het versturen van de circulaire een aantal gerichte controles verrichten om na te gaan of de wetgeving correct wordt toegepast.