RIZIV - Remgeld - Evolutie - Opsplitsing per gewest
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
ziekteverzekering
remgeld
geografische spreiding
gezondheidsstatistiek
7/12/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010) |
15/12/2009 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2366
In het Jaarverslag 2007 van het RIZIV heeft men op bladzijde 92 oog voor de evolutie van het remgeld ten laste van de patiënt. Vermits ik hierover in deze beknopte analyse niet alle informatie terugvind die interessant is, had ik in deze context van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vragen.
Graag had ik brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het RIZIV zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.
1. Kan de geachte minister tabel 3 op bladzijde 92 van het RIZIV-jaarverslag opsplitsen per gewest (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) ? En dit zowel in bruto cijfers als in percentages ?
2. Kan zij deze cijfers meteen ook geven voor 2007 (totaal en regionaal, bruto en percentages) ?
In tabel 1 in bijlage worden voor de periode 2006 – 2008 de remgelden ten laste van de patiënt meegedeeld per deelsector (geneesheren, verpleegkundigen,...) en per gewest. De verdeling per gewest is gebaseerd op de woonplaats van de verzekerde.
In tabel 2 in bijlage wordt de procentuele verdeling per gewest meegedeeld.
Met betrekking tot de gegevens vermeld in de tabellen 1 en 2 kunnen nog de volgende verduidelijkingen aangebracht worden:
De rubriek “paramedische medewerkers” betreft de volgende deelsectoren: bandagisten, orthopedisten, implantaten en audiciens.
De rubriek “andere verblijven” heeft betrekking op de revalidatiesector.
De rubriek “rest” heeft betrekking op de logopedie.
Een miniem gedeelte van de uitgaven kan niet uitgesplitst worden per gewest. Deze uitgaven worden gegroepeerd in de rubriek “onverdeeld”.
De vrij eigenaardige resultaten voor de rubriek “verpleegkundigen” heeft te maken met de specifieke situatie in de thuisverpleging: in de meeste gevallen wordt er geen remgeld aangerekend aan de patiënt.
De gegevens in de tabel 1 in bijlage wijken soms wat af van de gepubliceerde gegevens in het jaarverslag. Dit heeft te maken met een reeks statistische correcties.
ANNEXE/BIJLAGE