Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4972

van Cindy Franssen (CD&V) d.d. 6 november 2009

aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid

Federaal Plan Armoedebestrijding - Voorstel 3 - Visibiliteit van het aspect armoede in de duurzame ontwikkelingseffectenbeoordeling (DOEB)-test - Stand van zaken

armoede
duurzame ontwikkeling

Chronologie

6/11/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2009)
23/11/2009Antwoord

Vraag nr. 4-4972 d.d. 6 november 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 4 juli 2008 werd het Federaal Plan Armoedebestrijding goedgekeurd door de ministerraad. De regering kwam daarmee tegemoet aan een bepaling uit het federale regeerakkoord, waarin het er zich toe verbindt “ een ambitieus plan uit te voeren inzake terugdringen van armoede en verhoging van de koopkracht, met voorrang aan de meest kwetsbaren van onze samenleving ” (Federaal regeerakkoord, pagina 20). Een aantal van de negenenvijftig maatregelen die geformuleerd werden in het plan, vallen onder de bevoegdheid van de eerste minister.

Een echt armoedebestrijdingsbeleid maakt wezenlijk deel uit van het globale beleid duurzame ontwikkeling. Om de vooruitgang te meten die België maakt op het vlak van duurzame ontwikkeling werd een speciale test ontwikkeld, de zogenaamde duurzame ontwikkelingseffectenbeoordeling (DOEB)-test. De test, waaraan alle regeringsbeslissingen worden onderworpen, meet de effecten van de beslissingen op economisch, ecologisch en sociaal gebied.

Volgens het plan dient te worden nagegaan of het sociale aspect van de test voldoende wordt beklemtoond en of er binnen de DOEB-test een echte “ armoedetoets “ gebeurt.

Derhalve stelt het plan met betrekking tot de verdere integratie van het armoedebestrijdingsbeleid in het globale beleid duurzame ontwikkeling, het volgende: “ De regering verbindt zich ertoe binnen de DOEB-test meer visibiliteit te geven aan het aspect armoede, die de vooruitgang meet op het vlak van duurzame ontwikkeling van elke regeringsbeslissing ” (voorstel 3, pagina 15).

Graag had ik het volgende vernomen:

1.Heeft de eerste minister initiatieven genomen om het sociale aspect van de DOEB-test verder uit te werken, zodat ook de sociale effecten van de regeringsbeslissingen meer zichtbaarheid krijgen? Zo ja, welke? Zo neen, wat zijn de redenen voor het oponthoud?

2.Worden maatregelen genomen om binnen het kader van de DOEB-test in een echte armoedetoets te voorzien? Zo ja, op welke manier zal dit gebeuren? Welke concrete indicatoren zullen er met dit doel aan de bestaande test toegevoegd worden?

3.Werd de werking van de DOEB-test al geëvalueerd op haar effectiviteit? Indien ja, wie voerde de evaluatie uit en op basis van welke criteria? Wat waren de resultaten van deze evaluatie? Indien niet, wanneer zal de werking van de DOEB-test geëvalueerd worden?

Antwoord ontvangen op 23 november 2009 :

De vraag van het geachte lid wordt toegezonden aan de minister van Klimaat en Energie daar ze tot zijn bevoegdheden behoort.