Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4778

van Nele Jansegers (Vlaams Belang) d.d. 15 oktober 2009

aan de minister van Klimaat en Energie

Federaal Plan inzake duurzame ontwikkeling - Studie over toegankelijkheid van producten en diensten - Resultaten en evaluatie

duurzame ontwikkeling
bejaarde
sociale ongelijkheid
consumentenvoorlichting
energiebesparing

Chronologie

15/10/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 20/11/2009)
23/11/2009Antwoord

Vraag nr. 4-4778 d.d. 15 oktober 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Federaal Plan inzake duurzame ontwikkeling 2004-2008 vermeldt in punt 30216-1 de uitvoering van een studie over de toegankelijkheid van producten en diensten, met focus op senioren. Punt 30216-2 voorziet in de evaluatie en eventuele aanpassing van de wetgeving terzake op basis van deze studie.

1.Werd deze studie intussen reeds gepubliceerd? Zo ja, waar is ze beschikbaar?

2.Werd er reeds een tussentijdse of volledige evaluatie gemaakt?

3.Op welke punten werd de wetgeving op basis van deze evaluatie aangepast? Welke wetten of koninklijke besluiten werden aangepast?

Antwoord ontvangen op 23 november 2009 :

Actie 30216-1 betreffende producten en diensten met een focus op ouderen viel onder de verantwoordelijkheid van de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Consumentenbescherming en zij werd tijdens de vorige legislatuur niet bevolen. Wij kunnen evenwel verduidelijken dat zij door de POD Consumentenbescherming niet werd verwezenlijkt bij gebrek aan middelen zoals aangegeven in de opvolgingstabel voor de verwezenlijking van het plan van de SICDO.

Intussen heeft het directie-generaal (DG) Leefmilieu onder mijn impuls ondernomen werkzaam te zijn op het gebied van de problematiek van de toegang tot producten voor kansarme personen.

Milieuonrechtvaardigheid wordt vaak beschouwd als het probleem van de toegang tot een kwaliteitsvol leefmilieu. Maar dit begrip dekt niet alle elementen van milieurechtvaardigheid. De sociale individuen en groepen zijn ook ongelijk door de weerslag die zij op het leefmilieu veroorzaken.

Terwijl diegenen die de grootste druk uitoefenen op het leefmilieu diegenen zijn die ook het grootste vermogen bezitten om deze druk te verlagen.

En terzelfder tijd worden de culturele en financiële middelen die de gemiddelde en gegoede klasse aan de vermindering van hun energieverbruik kunnen wijden niet vertaald in een werkelijke besparing maar in de aanschaf van nieuwe goederen die zelf energie verbruiken. De fiscale hulp en productnormen zullen deze kwestie niet alleen oplossen. De resultaten van het colloquium van 27 oktober 2009 over de “toegankelijkheid tot producten die eerbied hebben voor het leefmilieu” zullen moeten worden geïmplementeerd opdat het productbeleid maatschappelijk verantwoord zou worden en aan eenieder de kans zou bieden om toegang te hebben tot producten die eerbied hebben voor het leefmilieu.

Communicatie is ook een federaal instrument in dit soort beleid.

De verbruiker moet kunnen beschikken over duidelijke en juiste voorlichting met betrekking tot de producten die hij verbruikt. De steeds grotere bewustwording van de publieke opinie ten opzichte van milieukwesties en klimaatkwesties brengt een soms buitensporig gebruik met zich mee van milieuargumenten om producten te slijten. Op basis van de code op ecologische reclame, waarover mij een advies van de Raad voor het Verbruik in de maand mei bereikte, zullen er reglementaire bepalingen worden genomen met het oog op de omkadering van alle milieubeweringen die rechtstreeks op de producten prijken. Volgens de aanbevelingen van de studies die op 27 oktober werden voorgesteld, zal ik erover waken dat er in het besluit rekening wordt gehouden met de specifieke noden van ouderen of kansarmen inzake communicatie.

De werkzaamheden komen gedeeltelijk tegemoet aan de algemene doelstellingen van de actie van het Federaal Plan II, het FPDO III zal dit een nieuwe wind inblazen en verduidelijken.