Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4738

van Freddy Van Gaever (Vlaams Belang) d.d. 9 oktober 2009

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Koninklijk Observatorium van België - Taalkaders - Gebrek aan evenwicht tussen Franstaligen en Nederlandstaligen - Maatregelen

Koninklijke Sterrenwacht van België
federale wetenschappelijke en culturele instellingen
taalgebruik

Chronologie

9/10/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 13/11/2009)
16/11/2009Antwoord

Vraag nr. 4-4738 d.d. 9 oktober 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het taalevenwicht in het Koninklijk Observatorium van België is verstoord doordat er op beide directieniveaus samen 6 Franstaligen en 4 Nederlandstaligen zijn benoemd. Dat moet een verhouding van 50 % tot 50 % zijn. Er werkt dus één Franstalige te veel en één Nederlandstalige te weinig.

Wat de lagere trappen betreft, met verhouding van 50 % Franstaligen tot 50 % Nederlandstaligen, is er een aanzienlijke evenwichtsverstoring op de derde trap (59 Franstaligen - 41 Nederlandtaligen, zegge een verhouding van 59 % Franstaligen tot 41 % Nederlandtaligen). Er zijn ook evenwichtsverstoringen op de vierde trap (10 Franstaligen - 8 Nederlandtaligen, zegge een verhouding 55,55 % Franstaligen tot 44,45 % Nederlandtaligen) en op de vijfde trap (5 Franstaligen - 3 Nederlandtaligen, zegge een verhouding van 62,5 % Franstaligen tot 37,5 % Nederlandstaligen). In totaal werken er op de lagere trappen maar liefst 74 Franstaligen en slechts 52 Nederlandstaligen. Er zijn dus maar liefst 11 voltijdse banen ten onrechte aan Franstaligen toegewezen.

1. Hoe kan men verklaren dat al deze scheeftrekkingen op alle niveaus in het nadeel van de Vlamingen zijn?

2. Zijn deze scheeftrekkingen intussen rechtgezet?

3. Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om soortgelijke evenwichtsverstoringen te voorkomen?

Antwoord ontvangen op 16 november 2009 :

Alle personeelsleden van de federale wetenschappelijke instellingen vallen onder de taalkaders, met inbegrip van de contractuele welke met eigen middelen worden aangeworven. De huidige verschillen vloeien voort uit de volgende feiten:

– wat betreft trap 1: enkel de betrekkingen van algemeen directeur zijn bezet; voor de andere betrekkingen van de in deze trap van de hiërarchie gerangschikte graden, inzonderheid de betrekkingen van operationeel directeur, zijn de titularissen nog niet benoemd; echter worden de betrekkingen van de afgeschafte functies (afgeschaft door het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen) nog meegerekend.

– wat betreft trap 2: deze betrekkingen worden voor het grootste deel bezet door de titularissen van de afgeschafte functies van departements- en afdelingshoofd (afgeschaft bij het koninklijk besluit van 25 februari 2008); wat betreft de betrekkingen van de in trappen II en III van de hiërarchie gerangschikte graden zal de wanverhouding kunnen worden rechtgezet naarmate benoemingen/bevorderingen in de klassen SW3 en SW4 van de nieuwe wetenschappelijke loopbaan zullen mogelijk zijn na de natuurlijke afvloeiingen van de titularissen.

– wat betreft de tweetalige kaders (op de trappen I et II): thans zijn slechts zelden kandidaten die zich nog aandienden met het attest van taalkennis dat toegang gaf tot de betrekkingen van de tweetalige kaders; de huidige bezetting vloeit essentieel voort uit de bezetting welke voorzien was voor de leidinggevende functies van afdelingshoofd, departementshoofd en instellingshoofd; deze functies zijn afgeschaft door het koninklijk besluit van 25 februari 2008.

De correctie van de verschillen kan slechts worden gerealiseerd gespreid over meerdere jaren: enerzijds omdat de budgettaire middelen slechts beperkte mogelijkheden bieden voor remediëring via bijkomende wervingen; anderzijds omdat het niet wenselijk is om over te gaan tot opzegging van lopende contracten.

In die omstandigheden is een permanente waakzaamheid geboden bij elke personeelsbeweging (natuurlijke afvloeiingen, wervingen, bevorderingen, enz.) waarbij telkens de situatie betreffende het effectief op elke trap van de hiërarchie moet worden gescreend om de vastgestelde verschillen weg te werken, zonder de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek en van de publieke dienstverlening in het gedrang te brengen.

Voor de Koninklijke Sterrenwacht van België volgt hierna de huidige situatie (op 1 oktober 2009) wat betreft de betrekkingen van de graden ingedeeld in de verschillende trappen van de hiërarchie:

Trap

F

N

FN

NF

%F

%N

% FN

% NF

1

0

1

0

0

0

100

0

0

2

1

1

0

1

33,33

33,33

0

33,33

3

64

40



61,54

38,46



4

10

11



47,62

52,38



5

5

4



55,56

44,44



Uit de vergelijking met de cijfers van 2008 en 2009 blijkt duidelijk dat met de geleverde inspanningen positieve resultaten werden geboekt wat betreft het Nederlandstalige/Franstalige evenwicht op de trappen 4 en 5; het aanzienlijke deficit op trap 4 voor het Nederlandse taalkader is geëvolueerd naar een (beperkter) deficit voor het Franse taalkader.

Wat betreft het geheel van de trappen 1 + 2 blijkt dat het deficit thans is omgebogen naar een deficit voor het Franse taalkader. Deze evolutie is het gevolg van natuurlijke afvloeiingen.


F

N

FN

NF

% F

% N

% FN

% NF

op 01.04.08

3

2

0

1

50

33

0

17

op 01.10.09

1

2

0

1

25

50

0

25

Het is belangrijk te onderstrepen dat de Federale Wetenschappelijke Instellingen Staatsdiensten met afzonderlijk beheer zijn zonder rechtspersoonlijkheid die deel uitmaken van het belangrijker geheel van de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid. Bovendien is de toestand nogal verschillend per instelling. De cijfers die hier gepresenteerd worden mogen dan ook niet apart worden beschouwd en geïnterpreteerd. De wetten op het taalgebruik in bestuurszaken bepalen dat moet gestreefd worden naar taalevenwicht, zowel bij de werving als bij de verbintenissen in de federale wetenschappelijke instellingen en het beleid terzake volgt duidelijk deze doelstelling in de mate van het mogelijke, in het bijzonder via de personeelsplannen. Hoewel dit voor het statutair personeel weinig problemen stelt, worden de instellingen voor het personeel aangeworven met een arbeidscontract van bepaalde duur geconfronteerd met de realiteit op de arbeidsmarkt, met het feit dat ze enkel mensen in dienst mogen nemen die voorgesteld worden door de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling of door een weinig aangepast aanbod. Wanneer het aantal kandidaten van een bepaalde taalrol ontoereikend is, staan de directeurs-generaal voor het dilemma van niet aanwerven – wat de continuïteit in de werking van de openbare wetenschappelijke dienst ernstig in het gedrang kan brengen – of het tijdelijk aanwerven van ambtenaren van een andere taalrol. Alles werd echter in het werk gesteld om zich in te schrijven in voornoemde beleidslijn, die met de huidige conjunctuur slechts op middellange termijn zal worden gehaald.