Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-470

van Dirk Claes (CD&V N-VA) d.d. 12 maart 2008

aan de minister van Justitie

Luxemburgse verkeersovertreders - Identificatie

overtreding van het verkeersreglement
geldboete
registratie van een voertuig
uitwisseling van informatie
bilaterale overeenkomst
politiële samenwerking
Benelux
Luxemburg
EU-onderdaan
wegverkeer

Chronologie

12/3/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/4/2008)
19/3/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-469
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-138
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-700

Vraag nr. 4-470 d.d. 12 maart 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Belgische flitspalen stellen verkeersovertredingen vast van alle voertuigen, ongeacht het feit of het een voertuig betreft met een Belgische nummerplaat, dan wel een buitenlandse nummerplaat. De boetes van buitenlandse overtreders kunnen uiteraard enkel geïnd worden indien deze overtreders geïdentificeerd worden aan de hand van de nummerplaat.

Indien een auto met een nummerplaat van het Groothertogdom Luxemburg in België een verkeersovertreding begaat en deze wagen wordt geflitst, dan kan België enkel de boete innen als de Luxemburgse autoriteiten de identificatiegegevens op basis van het nummerplaat doorgeven aan de Belgische autoriteiten.

Er dient te worden vastgesteld dat in de praktijk met Luxemburg inderdaad gegevens over nummerplaten werden uitgewisseld. Zo onder meer verklaarde de geachte minister van Binnenlandse Zaken in een interview met Bjorn Maeckelbergh en Gunther Vanpraet van 10 december 2005 dat met Luxemburg gegevens over nummerplaten werden uitgewisseld. Ook burgemeester Patrick Janssens bevestigde vrij recent nog dat de samenwerking met Luxemburg met betrekking tot het koppelen van een nummerplaat aan de identiteit van de overtreder vlot verloopt.

Het Senningen-Verdrag bepaalt in artikel 15 dat de verdragsluitende partijen elkaar de mogelijkheid bieden om het kentekenregister rechtstreeks gecentraliseerd en geautomatiseerd te raadplegen. De modaliteiten van deze raadpleging zouden geregeld worden in uitvoeringsafspraken. Een analoge raadpleging wordt voorzien in het Verdrag van Prüm, meer bepaald in artikel 12.

Nu blijkt dat de identificatie van de Luxemburgse nummerplaten werd stopgezet. Er zou ook nog geen rechtstreekse raadpleging van het kentekenregister mogelijk zijn. De Belgische overheid kan aldus geen boetes meer innen voor overtredingen die werden begaan door voertuigen met een nummerplaat van het Groothertogdom Luxemburg, aangezien de overtreders niet meer kunnen geïdentificeerd worden.

Ik had dan ook graag het volgende vernomen:

1. Is het juist dat Luxemburg geen medewerking meer verleend met betrekking tot verstrekken van identificatiegegevens op basis van een nummerplaat, zodat de Belgische overheid niet meer kan overgaan tot de inning van de boetes?

2. Waarom heeft Luxemburg de samenwerking op dit vlak stopgezet?

3. Welke maatregelen zal hij nemen om de samenwerking terug te op punt te zetten?

4. Werd een concrete invulling gegeven aan de rechtstreekse raadpleging van het kentekenregister van Luxemburg in een uitvoeringsafspraak? Wordt er werk gemaakt van de uitvoering van artikel 15 van het Senningen-Verdrag?

5. Hoe verloopt de uitwisseling van de gegevens op basis van nummerplaten met andere landen, in het bijzonder met Nederland (verdragssluitende partij van het Senningen-Verdrag), en Duitsland, Spanje, Frankrijk en Oostenrijk (verdragssluitende partijen van het Verdrag van Prüm)? Wordt er werk gemaakt van de uitvoering van artikel 12 van het Verdrag van Prüm?

Antwoord ontvangen op 19 maart 2008 :

1. Recent werd mij inderdaad meegedeeld dat er een probleem gerezen is om bij het Groothertogdom Luxemburg de identiteit op te vragen van de houders van de Luxemburgse nummerplaten in het kader van vastgestelde verkeersinbreuken. Deze bevraging behoeft geen formeel rechtshulpverzoek, maar kan langs politionele weg geschieden.

Tijdens de vergadering van het pilotagecomité van Toloffice verkeer' van 25 januari 2008 werd het probleem gesignaleerd met betrekking tot de beslissing van het BCCP te Luxemburg (Bureau Commun de Coopération Policière) om geen gevolg meer te geven aan de vragen houdende identificatie van de houders van de nummerplaten bij bepaalde overtredingen begaan in het buitenland. Alleen wanneer de overtredingen in aangrenzende politiezones vastgesteld werden, wenst het BCCP nog tussen te komen.

2. Volgens het BCCP behoort de bevraging van deze dienst door politiediensten tot identificatie van de titularis van een nummerplaat niet tot haar taken, hoewel zij dit voorheen wel gevolg gaf aan de verzoeken. Door een overlast aan bevraging zou het bureau dit evenwel niet langer willen doen.

3. De federale politie is op heden naarstig op zoek naar een oplossing voor dit probleem. Op heden gebeurt bijvoorbeeld de bevraging op verzoek van vele politieparketten via een eenvoudig document dat via de federale politie aan het buitenland overgemaakt werd, zonder bijkomend werk.

4. Artikel 15 van het Benelux-Politieverdrag van 8 juni 2004 voorziet inderdaad in de mogelijkheid van een rechtstreekse, gecentraliseerde en geautomatiseerde raadpleging van de kentekenregisters. De bedoeling is dat men op dezelfde wijze informatie kan opvragen voor de buitenlandse voertuigen als voor de eigen nationale voertuigen. In de praktijk zou de nationale autoriteit het verzoek om informatie langs elektronische weg door leiden naar de autoriteit van het land van herkomst van het betrokken voertuig.

Er werd evenwel, op aangeven van de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken, nooit werk van een uitvoeringsafspraak terzake, voornamelijk omdat niet veel later, met name op 27 mei 2005, het Verdrag van Prüm werd ondertekend dat gelijkaardige bepalingen bevatte als het Benelux-verdrag.

5. Er werd dan ook beslist om de inspanningen met betrekking tot de bevraging van kentekenregisters te concentreren op de voorzieningen in het verdrag van Prüm, waartoe een aantal landen toegetreden zijn.

De verzoeken tot identificatie van de titularis van voertuigen in Duitsland, Spanje, Nederland, Frankrijk en Oostenrijk kunnen via de geëigende politiekanalen geschieden. België aanvaardt van zijn kant ook dat de buitenlandse autoriteiten via deze politiekanalen de informatie autonoom en zelfstandig opvraagt en bekomt.