Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4685

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 6 oktober 2009

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Fonds voor de schadeloosstelling van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis - Wettelijke basis - Doelstellingen - Organisatie

begrotingsfonds
begrotingscontrole
giftige stof
steun aan de landbouw

Chronologie

6/10/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/11/2009)
28/10/2009Antwoord

Vraag nr. 4-4685 d.d. 6 oktober 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het verlengde van de dioxinecrisis werd het Fonds voor de schadeloosstelling van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis opgericht. Na de regionalisering van het landbouwbeleid in 2001 ontstond er een discussie over de bevoegdheid over dit Fonds. Tevens werden er verschillende juridische procedures gevoerd omtrent dit Fonds.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Welk is de reglementaire of wetgevende basis, wie is er momenteel bevoegd voor dit fonds en is dit Fonds nog actief?

2. Wat is het opzet ervan?

3. Wie of welke instantie beheert momenteel het Fonds?

4. Op welke wijze is het Fonds verplicht te rapporteren over zijn activiteiten? Is deze rapportage openbaar?

5. Op welke wijze oefent de overheid controle uit op dit Fonds?

6. Met welke bijdragen wordt het gespijsd? Kan een overzicht worden gegeven van de jaarlijkse inkomsten van dit Fonds sinds de oprichting ervan?

7. Hoe groot was het bedrag in dit Fonds op 1 januari 2008, op 1 januari 2009 en op dit ogenblik?

8. Welke begunstigden kunnen desgevallend van dit Fonds gebruik maken?

9. Hoeveel begunstigden kregen sinds de oprichting ervan een uitkering uit dit Fonds en welk was het totaalbedrag aan uitkeringen? Graag een opsplitsing per gewest en per jaar.

10. Welke juridische procedures werden en worden er omtrent dit Fonds gevoerd en wat is de stand van zaken?

Antwoord ontvangen op 28 oktober 2009 :

1. Wetgevende basis van het “Dioxinefonds”

Het Fonds voor de schadeloosstelling van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis werd ingesteld bij artikel 9 van de wet van 3 december 1999 betreffende steunmaatregelen ten gunste van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis.

Bevoegdheid

Gelet op het arrest nr. 68/2008 van 17 april 2008 van het Grondwettelijk Hof kan gesteld worden dat het “Dioxinefonds” een federale bevoegdheid is.

Activiteit

Het Fonds is niet meer actief als dusdanig.

2. Overeenkomstig artikel 9 van voornoemde wet van 3 december 1999 heeft het Fonds tot doel de uitgaven te dekken die voortvloeien uit de steun bedoeld in artikel 4, de dadingen bedoeld in artikel 8 en de staatswaarborgen bedoeld in artikel 15 van diezelfde wet, in de mate waarin deze uitgaven niet worden gedekt door een éénmalig krediet dat te dien einde zal worden ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 1999.

3. Het Dioxinefonds wordt beheerd door de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid.

4. Gelet op het feit dat dit Fonds geen feitelijke activiteit meer uitoefent is er ook geen rapportage meer.

5. Momenteel vindt er geen controle meer plaats op dit Fonds gezien de inactiviteit van dit Fonds.

6. Artikel 10 van de wet van 3 december 1999 voorziet de mogelijke inkomstenbronnen voor dit Fonds zijnde:

    1° de vrijwillige bijdragen;

    2° de verplichte bijdragen opgelegd met toepassing van artikel 12;

    3° in voorkomend geval, de steun toegekend door de Europese Unie omwille van de dioxinecrisis;

    4° de terugvordering van federale steun met toepassing van artikel 19;

    5° de interesten op thesauriebeleggingen van het Fonds;

    6° de bedragen die door de Belgische Staat worden gevorderd in toepassing van de bepalingen ter uitvoering van deze wet.

Naast de bijdragen overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 oktober 2000 is er eveneens een prefinanciering geweest door het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten (Sanitair fonds) voor een bedrag van 8 428 379 euro (of 340 mio Belgische frank).

Overzicht van de inkomsten:

Jaar

Vrijwillige bijdrage

Verplichte bijdrage

Totaal

2000

1 915 439 euro

8 913 euro

1 924 352 euro

2001

1 408 823 euro

20 398 euro

1 429 220 euro

2002

1 397 857euro

5 475 euro

1 403 333 euro

2003

267 530 euro

0 euro

267 530 euro

2004

33 134 euro

0 euro

33 134 euro

Totaal

5 022 782euro

34 786 euro

5 057 568 euro

7. Bedrag in het Fonds op 1 januari 2008: 0 euro

Bedrag in het Fonds op 1 januari 2009: 0 euro

Heden bedraagt het bedrag in het Dioxinefonds 0 euro maar hierbij dient opgemerkt te worden dat van de prefinanciering door het Sanitair Fonds, voor een bedrag van 8 428 379 euro, naderhand maar een bedrag van 5 057 568 euro terugbetaald werd vanuit het Dioxinefonds. Dit houdt in dat op heden nog steeds een “openstaand saldo” bestaat bij het Sanitair Fonds van 3 370 811 euro.

8. + 9. Conform de bepalingen van artikel 9, tweede alinea, van de voornoemde wet van 3 december 1999 dienden de inkomsten van het Dioxinefonds om de overschrijdingen op het éénmalig overheidskrediet, dat de federale overheid in 1999 voorzag, te dekken. Bijgevolg zijn er geen rechtstreeks begunstigden vanuit dit Fonds.

10. Het Arbitragehof heeft op 17 juli 2003 (Besluit nr. 100/2003) de wet van 9 juli 2001 (wet tot bekrachtiging van de bepalingen betreffende de verplichte bijdragen van het koninklijk besluit van 15 oktober 2000 betreffende de verplichte en de vrijwillige bijdragen verschuldigd door de veevoedersector aan het Fonds voor de schadeloosstelling van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis) vernietigd omdat de bekrachtiging van het koninklijk besluit van 15 oktober 2000 niet binnen de termijn van zes maanden plaatsgevonden heeft. Daarna, op 13 oktober 2003, heeft de Raad van State (besluit nr. 124.132) het koninklijk besluit van 15 oktober 2000 vernietigd.

Naar aanleiding van deze arresten zijn er een honderdzeventigtal procedures opgestart door veevoederbedrijven die de door hen betaalde (verplichte en vrijwillige) bijdragen terugvorderen. De Belgische Staat werd hierin veroordeeld door de Rechtbank van eerste aanleg en heeft terugbetalingen uitgevoerd. Er werd door de Belgische Staat beroep aangetekend bij het Hof van Beroep en deze heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof. Het Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest nr. 68/2008 van 17 april 2008 gesteld dat de Belgische Staat verantwoordelijk was in deze aangelegenheid.