Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4599

van Christine Defraigne (MR) d.d. 30 september 2009

aan de minister van Buitenlandse Zaken

Internationaal Straftribunaal voor Rwanda (ICTR) - Resultaat - Activiteiten van het Rwandees Patriottisch Leger - Vonnis - Rwandese bevolking - Toegang tot de vonnissen van het ICTR - Vermeende daders van genocide - Arrestaties in Europa - Uitlevering

Internationaal Straftribunaal
Rwanda
misdaad tegen de menselijkheid
uitlevering
oorlogsmisdaad

Chronologie

30/9/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/10/2009)
23/11/2009Antwoord

Vraag nr. 4-4599 d.d. 30 september 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

De Congolese overheden hebben op 21 september 2009 meegedeeld dat ze een van de vermeende verantwoordelijken van de Rwandese genocide, Grégoire Ndahimana, die in augustus 2009 op hun grondgebied was aangehouden, aan het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda (ICTR) hadden overgeleverd. Hij was ten tijde van de genocide burgemeester van de Rwandese gemeente Kivumu en wordt ervan beschuldigd de massamoord op bijna 2.000 mensen te hebben geleid. Hij werd op 11 augustus 2009 gearresteerd in de provincie Noord-Kivu door troepen van het Congolese leger die daar Rwandese Hutu’s van de Forces démocratiques pour la libération du Rwanda (FDLR) opsporen.

Die arrestatie is de gelegenheid om een eerste overzicht op te maken van het werk van het ICTR, dat zijn werkzaamheden in 2011 zal afronden.

Heeft de minister de indruk dat het ICTR wordt beschouwd als een tribunaal van de overwinnaars, dat er niet in slaagt de etnische tegenstelling tussen Hutu’s en Tutsi’s te overbruggen en alle slachtoffers te verzamelen tegen het extremisme?

Heeft men de ogen niet gesloten voor de activiteiten van de Akazu-leden, die banden hebben met de familie van de president? Wat met de oorlogsmisdaden van het Rwandese Patriottische leger (APR)? Carla Del Ponte, de voormalige procureur-generaal van het ICTR heeft dertien sites gelokaliseerd waar het APR misdaden heeft begaan. Is het Rwandese gerecht onafhankelijk genoeg om over die feiten te oordelen? Moet men zich niet buigen over de misdaden die door beide partijen zijn begaan, zonder te veel acrobatiek uit te halen, maar met als doel tot verzoening te komen?

Bovendien heeft het ICTR een pedagogische taak ten overstaan van alle Rwandezen. Hebben zij toegang tot de vonnissen? Zijn ze in hun taal opgesteld?

Sommige personen zijn in Europa gearresteerd, maar de regeringen willen ze niet aan Rwanda uitleveren. Kan de minister meedelen om hoeveel personen het gaat per land?

Antwoord ontvangen op 23 november 2009 :

De Resoluties 1503 (2003) en 1534 (2004) van de VN-Veiligheidsraad verzochten de Internationale Strafrechtbanken voor Joegoslavië (TPIY) en voor Rwanda (TPIR) om alles in het werk te stellen om hun werkzaamheden in 2010 te beëindigen. De Veiligheidsraad heeft echter in juli jongstleden moeten vaststellen dat het TPIR onmogelijk zijn werkzaamheden op tijd kon beëindigen en heeft dan beslist om het mandaat van de rechters tot eind 2010 te verlengen. Sedertdien werden twee voortvluchtigen (Grégoire Ndahimana en Idelphonse Nizeyimana) aangehouden en overgebracht naar Arusha. Het zou dus kunnen dat de Veiligheidsraad op het eind van dit jaar beslist om het TPIR meer tijd te geven om haar werkzaamheden af te ronden, tenzij er zich een oplossing in New York aandient over het oprichten van een mechanisme dat de restbevoegdheden van het TPIY en het TPIR zou waarnemen. In elk geval lijkt het me voorbarig om reeds de balans van de werkzaamheden van het TPIR op te maken.

Dit geldt des te meer daar het niet uitgesloten is dat de kwestie van overdracht van dossiers van het TPIR naar Rwandese rechtsinstanties de komende maanden evolueert. Recente wijzigingen van de Rwandese wetgeving die aan de resterende bezorgdheden van het TPIR omtrent organisatie van processen op lokaal vlak lijken tegemoet te komen, zouden het TPIR er toe kunnen brengen om haar huidige rechtspraak te herzien in de richting van dergelijke overdrachten. In dit opzicht is het belangrijk te wijzen op het feit dat de bezorgdheden vertolkt in de beslissingen van het TPIR (behoudens in het geval van een beslissing, in beroep gewijzigd) niet zozeer de onafhankelijkheid van de Rwandese justitie betreffen maar veeleer betrekking hebben op kwesties omtrent de bescherming van getuigen en omtrent de uitvoering van straffen. Een ommekeer binnen de rechtspraak van het TPIR zou enkele Europese landen over de streep kunnen trekken om de uitleveringsaanvragen van de Rwandese overheid onder een gunstiger gesternte te onderzoeken.

Enkele internationale niet gouvernementele organisaties (NGO’s) hebben inderdaad kritiek geuit op het TPIR, maar het maatschappelijk middenveld van Rwanda lijkt er tot nu toe meer een verdeelde mening op na te houden. Men kan niet beweren dat men het gemanipuleer van de Akazuleden, de omgeving van voormalig president Juvénal Habyarimana, allemaal stilzwijgend aan zich liet voorbij gaan. Idelphonse Nizeyimana, die te Arusha werd voorgebracht, wordt verondersteld lid te zijn van Akazu. Leden van het Rwandees Patriotisch Leger werden eveneens in Rwanda vervolgd. Maar het staat buiten kijf dat Rwanda zijn gerechtelijk apparaat nog moet versterken. België en de rest van de internationale gemeenschap helpen het land in deze inspanningen.

De belangrijkste beslissingen van het TPIR worden altijd in het Frans of het Engels gepubliceerd in de Rwandese pers. Om meer informatie te bekomen kunnen de Rwandezen ook het TPIR-contactpunt in Kigali ondervragen of de internetsites van enkele gespecialiseerde NGO’s raadplegen zoals Fondation Hirondelle, medegefinancierd door België. Er zijn tevens verenigingen van overlevenden van de genocide die ook in contact staan met het publiek.

Ik beschik niet over precieze cijfers van het aantal in verdenking gestelde personen die aan de genocide zouden deelgenomen hebben en die de laatste jaren in Europa werden aangehouden. Het Rwandese parket beschikt zelf ook niet over lijsten met gearresteerde personen in Europa die aan Rwanda zouden moeten uitgeleverd worden. Enkelen werden vrijgelaten, anderen werden aan het TPIR overgedragen, nog anderen werden of zullen berecht worden door de rechtsinstellingen van bepaalde Europese landen, waaronder Nederland, Finland, Zwitserland, Duitsland en natuurlijk België. Er moet tevens op gewezen worden dat de Zweedse regering onlangs haar beslissing heeft opgeschort om een Rwandees aan zijn land van herkomst uit te leveren, tengevolge van een tussenkomst bij het Europees Hof van de Rechten van de Mens.