Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4565

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 25 september 2009

aan de minister van Klimaat en Energie

Aardolie - Opslagcapaciteit - Havens van Rotterdam en Antwerpen - Aanbestedingsprocedure - Gemiste kans - Buffercapaciteit - Europese verplichting van negentig dagen reservecapaciteit - Apetra - Rol

aardolie
opslag van koolwaterstoffen
haveninstallatie
strategische reserve
Internationaal Energieagentschap
richtlijn (EU)
energievoorziening
minimumvoorraad
aardolieproduct

Chronologie

25/9/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5747

Vraag nr. 4-4565 d.d. 25 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Gaëtan Van de Werve, de secretaris-generaal van de Belgische petroleumfederatie, verklaarde op 20 september 2009 dat Apetra, het overheidsbedrijf dat sinds drie jaar moet zorgen voor de strategische olievoorraad van België, een belangrijke kans miste om in de havens van Rotterdam en Antwerpen belangrijke opslagcapaciteit te reserveren. Bij een aanbestedingsprocedure voor deze capaciteit bleek Nieuw-Zeeland de capaciteit te hebben gereserveerd, en niet België. Bovendien zou België slechts voor zesenveertig dagen buffercapaciteit aardolie bij calamiteiten in de bevoorrading hebben terwijl het Europese Unie-gemiddelde 141 dagen bedraagt.

Bevestigt de geachte minister de gang van zaken tijdens deze aanbestedingsprocedure? Kan hij meer toelichting verschaffen?

Is het correct dat België slechts een buffercapaciteit van zesenveertig dagen heeft?

Internationale afspraken met het Internationaal Energie Agentschap (IEA) en de Europese richtlijn 2006/67/EG van de Raad van 24 juli 2006 houdende verplichting voor de Lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en / of aardolieproducten in opslag te houden verplichten ons land om voor negentig dagen reservecapaciteit aardolie te beschikken. Hoe ziet hij Apetra dit streefdoel halen en met welke timing?