Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4357

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 9 september 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Regeringsleden - Topambtenaren - Gebruik van een kredietkaart - Uitgaven die nodig zijn voor hun functie - Definitie - Controle - Publicatie van de uitgaven - Nederlandse initiatieven

Nederland
ministerie
Diensten van de eerste minister
overheidsadministratie
overheidsapparaat
ambtenaar
vergoedingen en onkosten
bijkomend voordeel
elektronisch betaalmiddel

Chronologie

9/9/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/10/2009)
18/9/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-4356

Vraag nr. 4-4357 d.d. 9 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Nederlandse kabinet heeft maandag de uitgaven openbaar gemaakt die bewindslieden en topambtenaren in de afgelopen tweeënhalf jaar met kredietkaarten van hun ministerie hebben gedaan. Het betreft uitgaven die sinds het aantreden van het huidige kabinet op 22 februari 2007 zijn gedaan. Ook de uitgaven van secretarissen-generaal en directeuren-generaal van de departementen en assistenten van bewindslieden zijn in de overzichten opgenomen.

De Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken Ter Horst benadrukt dat bewindspersonen en ambtenaren uitgaven doen, die nodig zijn voor hun functie. Daarvoor bestaan algemene regels voor het Rijk. Maar die zijn uitgewerkt in aparte regelingen en werkwijzen voor de ministeries, wat leidt tot onderlinge verschillen. Daardoor zitten er ook verschillen in de kredietkaartgegevens die openbaar zijn gemaakt. Ter Horst werkt aan een uniforme werkwijze voor de Rijksoverheid.

Ik had dan ook volgende vragen voor de geachte minister:

1.Kan hij gedetailleerd toelichten welke specifieke en / of algemene regels gelden voor onze regeringleden alsook hun topambtenaren wat betreft de “uitgaven die nodig zijn voor hun functie”? Meent hij dat deze volstaan en voldoende duidelijk zijn?

2.Kan hij toelichten welke controle gevoerd wordt en door wie op “de uitgaven die nodig zijn voor de functie”?

3.Hoe reageert hij op het initiatief van Nederland waarbij de uitgaven openbaar worden gemaakt van die bewindslieden en topambtenaren die in de afgelopen tweeënhalf jaar met creditcards van hun ministerie uitgaven hebben gedaan? Is hij voorstander van een gelijkaardige regeling en zo neen, waarom niet? Kan hij uitvoerig toelichten?

Antwoord ontvangen op 18 september 2009 :

Ik heb de eer het geachte lid te informeren zich te verwijzen naar het antwoord van de eerste minister op dezelfde schriftelijke vraag.