Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4320

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 7 september 2009

aan de minister van Justitie

Geweld tegen holebi’s - Vervolgde incidenten - Aantallen

seksuele minderheid
geweld
lichamelijk geweld
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

7/9/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5669

Vraag nr. 4-4320 d.d. 7 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Divers onderzoek waaronder dat van John Vincke, socioloog aan Universiteit Gent, stelt dat er sprake is van een toename aan homofoob geweld.

In Vlaanderen stijgt het aantal gewelddelicten tegenover homo’s, lesbiennes, biseksuelen en transgenders weliswaar minder sterk dan in de ons omringende landen met uitschieters in steden als Amsterdam en Londen, maar dat onze samenleving steeds minder verdraagzaam wordt tegenover minderheden – en zeker tegenover holebi’s – staat buiten kijf.

Vincke baseert zich op eerder onderzoek van de KULeuven, die reeds twee jaar geleden aan de alarmbel trok bij de bekendmaking van de resultaten van een studie inzake de verdraagzaamheid bij jongeren ten opzichte van holebi’s. Toen bleek dat vooral allochtone jongeren veel problemen hebben met de aanvaarding van homo’s, lesbiennes en biseksuelen.

Concrete cijfers werden tot op heden vanuit de overheid niet vrijgegeven.

Om een duidelijker beeld te krijgen van de al of niet gewelddadige agressie ten aanzien van holebi’s zijn er vanaf 2008 richtlijnen ten aanzien van de parketten uitgevaardigd om de daden van agressie tegen holebi’s aan te pakken.

Uit onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de toenmalige minister van Justitie bleek reeds dat één op de drie holebi’s zich minstens één keer per maand onveilig voelt omwille van zijn of haar geaardheid. Bijna zes op de tien homo’s kreeg reeds te maken met verbaal geweld. Twintig procent van de ondervraagden werd al bedreigd, tien procent was het slachtoffer van fysieke agressie.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Kan de geachte minister aangeven en dit op jaarbasis voor de laatste twee jaren hoeveel maal daders werden vervolgd voor homofobe motieven? Kan hij deze cijfers enigszins duiden?

2) Is er sprake van een toename van homofobe motieven bij misdrijven en kan hij dit uitvoerig toelichten?

3) Kan hij aangeven in hoeverre de parketten werd gesensibiliseerd wat betreft het registreren van misdrijven met homofoob karakter en wordt deze sensibilisering regelmatig hernomen?

4) Kan hij aangeven, op basis van de registratie van de feiten in de processen-verbaal, waar de meeste feiten zich voordeden en kan hij respectievelijk voor de laatste twee jaren aangeven in welke steden zich het meeste feiten voordeden alsook aangeven om hoeveel feiten het per stad ging en dit op jaarbasis?

5) Kan hij aangeven in het licht van de door hem in de vorige vragen vrijgegeven cijfers of de richtlijnen aan de parketten om daden van agressie tegen holebi’s aan te pakken succesvol zijn en of bijkomende maatregelen vereist zijn?